3e verslag Zuider eiland

Februari 2001

Zo, wat gaat de tijd hard! We ontdekken steeds meer dat 5 weken in termen van werkgevers een lange tijd is, maar voor een vakantie zoals deze, lijkt het wat weinig. We komen veel mensen tegen die hun werk hebben opgegeven en hier maanden en soms jaren rondtrekken. Het idee spreekt ons in principe erg aan, maar ja, er zijn ook nog andere overwegingen….

Onze reis hebben we na de vervelende ervaringen in Kaikoura voortgezet in Hanmer Springs. De omgeving verandert iedere 50 km en dat is op zich al fascinerend. Hanmer Springs is een vakantiedorp, waar je in ‘Thrillseekers canyon’ allerhande spannende dingen kunt doen. Een mooie camping gevonden en gelijk een raft-trip geregeld voor de volgende dag, waarna Joost van de Waiau Ferry Bridge wil afspringen. ’s Middags 9 holes gelopen op de Hanmer Golf Club ($15 dollar + 10$ voor een halve set, geen geld). Voor Marijke verliep het spel niet al te geweldig, het GVB lijkt steeds verder weg. Op de camping ontdekken we dat de ‘sandflies’ hier een ware plaag zijn. Het lijken fruitvliegjes, maar ze steken erg gemeen en de jeuk daarna is dagenlang niet te harden. Gelukkig helpt de DEET-creme. De volgende dag gaan we dus raften op de Waiau rivier, maar die staat nogal laag. Met de gids hebben we een hoop lol. maar de Grade 2/3 rapids komen niet echt uit de verf. En dan is de tijd gekomen voor de Bungy Jump. Ik ben zenuwachtiger dan Joost en wordt hoog op de brug naast het platform geposteerd, om fantastische foto’s te kunnen nemen. Geloof me, ernaast zitten op die hoogte geeft ook een adrenaline stoot! Vervolgens springt Joost (2x gewogen) al gillend en schreeuwend de 35 meter hoge brug af. Ik kan hem gelukkig amper zien, maar en stel Engelsen heeft de sprong op foto’s vastgelegd! Ik was blij de held beneden weer heel aan te treffen.

Het weer is prachtig en warm, maar we besluiten toch een lange autorit naar de gletsjers te maken, om toch wat vaste hoogtepunten van het Zuidereiland aan te doen. Onderweg bij Greymouth begint het te regenen en al;s we bij Franz Josef Glacier aankomen, komt het met bakken uit de hemel. Geen weer om te kamperen, maar werkelijk alles langs de weg schreeuwt ‘NO Vacancy’. Uiteindelijk komen we in het Whatarora hotel terecht, wat terug op de route. Duidelijk een tent waar de plaatselijke hardwerkende mannen met tatouages hun bier komen drinken. Zo kom je nog eens ergens! Zoals het hoort spelen we pool-biljart en drinken bier. Tot onze verrassing is de plaatselijke specialiteit steengrillen met grote stukken vlees; dat gaat er wel in! De volgende dag is het nog zwaar bewolkt maar droog. We wandelen vanuit een tropisch uitziend regenwoud naar de gletsjer, een bizarre ervaring. De bossen hier staan vol mnet varens op stammen die lijken op palmbomen, dat doet erg exotisch aan. Na de wandeling rijden we gelijk door over de kustweg tussen Greymouth en Westport: eem schitterende kustweg. We zetten de tent op in Punakaiki op een camping aan het strand. ’s Avonds na het eten met de koffie op het strand naar de zonsondergang kijken, dat is nog eens vakantie. We blijken hier ook te kunnen zwemmen met dolfijnen, dus de volgende morgen gaan we met de kleine motorboot mee met Ra Clay, die vanalles en nog wat doet om z’n brood te verdienen. We hebben er goede moed in, zeker nadat we na een half uur al Hector dolfijnen om de boot hebben. Het waait hard en de golven zijn ongenadig. We klappen flink met de boot. Om een lang en hels verhaal kort te houden; na twee keer een aantal uur al bonkend op de oceaan te hebben doorgebracht en verhalen te hebben aangehoord over hoe het vorige week en vorig jaar wel niet was met hordes dolfijnen, hebben we dus geen dolfijn meer gezien. Zwaar teleurgesteld, koud, moe en met pijn in onze ruggen zakken we neer in de plaatselijk tavern en nemen het er goed van. Wat een afknapper en bovendien $200 lichter! Om de dag wat te compenseren bekijken we de volgende dag Pancake Rocks en de Blowholes; apart gevormde rotsen die lijken op (jawel) gestapelde pannekoeken, waar water tussendoor omhoog spuit. Wat ons veel meer bekoort, is het woud achter de kust. We maken een lane wandeling langs de Porari rivier door (tropisch) regenwoud en de Punankaiki rivier en maken een heuse ‘rivercrossing’ (als soldaten de schoenen om de nek en door het water, stoer!). Dit Paparoa National Park is klein, maar absoluut de moeite waard.

Weer wat opgemonterd rijden we langs de Buller rivier naar Manahau, waar het Abel Tasman National Park ligt. Dit is een erg populair park, waar veel mensen op af komen. Het aantal Nederlanders en Duisters neemt ook toe. In het Manahau Beach Camp vinden we een plekje en de volgende dag gaan we een deel van de Coastal Track lopen. De rit erheen is al een grappige ervaring. Met reddingsvest en al wordem zo’n 20 man in een boot geladen die op een trailer ligt, met een tractor ervoor. Zo wordt je met boot en al in het water gereden. We lopen van Bark Bay Hut naar Awaroa Lodge (een prachtige lodge met cafe). Onderweg tropisch aandoende stranden. De route ie helaas erg druk; onderweg komen we een vrouwe tegen die in plat Amsterdams roept:’ ut leikt de Kalverstroat wel!’ Na de indrukwekkende paparoa ervaring doet dit gebied ons wat minder. De stranden zijn absoluut fanastisch, daar niet van. Vandaag hebben we voor het eerst een dag dat we ‘niets’ doen; ook erg prettig! Morgen rijden we nog naar een amder plekje bij Nelson in de buurt om wat meer te luieren. Vrijdag de 23e maken we de oversteek naar Wellington, waarna we de kust bij Hastings, Napier en Gisborne willen bekijken. De tijd wordt al wat krap, want 2 maart vliegen we terug. Maar zover is het nog niet! Voorlopig is het nog korte-broeken-weer en kamperen we er lustig op los. Ook Joost is inmiddels overtuigd van het nut van mijn fantastische 10 jaar oude eenpits spiritus Trangia (waar een mens al niet enthoiusiast van kan worden..). De tent hebben we supersnel opgebouwd en afgebroken inclusief het installeren van de kerosine-lamp en het ophangen van de waslijn, dus de ervaring komt er al aardig in.

Reacties zijn gesloten.