Categorie archief: 2003 Chili

Verzuurde kantoorbenen, modder en mazzel

Op zondag 2 november 2003 zijn wij vertrokken voor een 5 weekse rondreis door Chili. De start was niet erg fortuinlijk, op Schiphol bleek de vlucht overboekt en we stonden stand-by! Na wat gebel door de stewardess met Iberia in Madrid had Joost vlak voor ons vertrek naar Madrid een stoel en Marijke niet. In Madrid kwam het gelukkig goed al zaten we wel 6 rijen bij elkaar vandaan. Aan boord begon een levendige ruilhandel in zitplaatsen en na 3 keer ruilen van plaats kwamen we toch naast elkaar. In Santiago aangekomen konden we met Niek en Ans meerijden die in hetzelfde hotel logeren. Gezellige lui uit Tilburg die het er flink van nemen op vakantie. ´s Middags lopen we door de stad, maar die kan ons niet bekoren. Het is erg warm (27). Na een uitstekend diner gaan we vroeg slapen. De volgende morgen vliegen we naar Patagonie. In Punta Arenas is het een stuk kouder (10) en we besluiten direct maar door te reizen met de bus naar Puerto Natales. We hebben even tijd voor wat e-mailen, kopen postzegels en eten bij Lomits een Churascos plata (dit blijkt een broodje met gegrilde steak en avocado te zijn). In de bus naar Puerto Natales zitten we op de eerste rij met prachtig uitzicht, hoewel de plaats ook het nadeel heeft dat de doofstomme conducteur Marijke kleurrijke verhalen verteld met zijn handen (en die ook niet kan thuishouden). Hij blijkt gescheiden, want hij dronk teveel en hij vindt Marijke helemaal top (of heb ik dat verkeerd begrepen?). De rit duurt 3 uur en onderweg zien we guanaco´s (soort lama´s) en nandus (soort struisvogels). In het donker om 9 uur komen we aan in Natales. Er stuiven direkt eigenaren vna hostals op ons af, maar in de bus hebben we besloten naar Dos Lagunas te gaan. Het is even lopen en daar aangekomen blijken we de enige gasten. Alejandro zet koffie voor ons met chocola en begint meten allerhande tips voor een bezoek aan Torres del Paine op ons af te vuren. Dit park wordt door de Chilenen als het mooiste natuurpark van Zuid-amerika beschouwd en door anderen als erg de moeite waard. Het welkom van Alejandro is bijzonder warm en hij spreekt vlot engels. Joost haalt sigaren en whisky tevoorschijn en jullie begrijpen, het werd gezellig en laat. Hij regelt meteen een bus voor ons naar Torres del Paine.

De volgende ochtend bakt hij eieren voor ons met toast en de bus rijdt om 7.30 uur voor. De rit naar Torres del Paine duurt 2 1/2 uur en de omgeving wordt steeds indrukwekkender. Langzaam verschijnen de hoge besneeuwde topppen. Het uitzicht is fantastisch. Met een ander kleiner busje worden we naar Refugio Las Torres gebracht waar ik 2 nachten heb gereserveerd. Het weer is prachtig, de zon schijnt volop, boven verwachting. We ontmoeten Julie, een franstalige Canadese die nu in Lima woont en dus Spaans spreekt (erg handig hier). We besluiten om vanmiddag nog de tocht naar de Torres te lopen en Julie wil graag met ons mee. We bestellen een lunchpakket en om 11.00 uur gaan we op pad. Het eerste stuk naar Refugio Chileno is bijzonder steil en de wind is ongeloofelijk hard. Het pad is smal en de bergwand erg steil, het is niet erg moeilijk voor te stellen dat je er hier vanaf geblazen wordt. Na 1 1/2 uur komen we eindelijk in de luwte en lunchen langs de rivier. Het weer is stralend en we herhalen vaak dat we enorm boffen (regen, kou en wind zijn hier normaal). Nu even een vlakker stuk en rond 15.00 uur staan we voor de laatste klim. Dit laatste stuk is enorm steil klauteren over enorme rotsblokken en keien. Wetend dat aan het einde de beloning wacht houden we vol. Over de rand verschijnen de drie Torres, enorme torens van graniet 2800 meter hoog. We hebben ongeloofelijke mazzel dat ze helemaal zichtbaar zijn en nog steeds is het mooi weer. We maken foto´s en rusten wat uit. Onze kantoorbenen doen pijn en met name door de ongelijke en steile paden zijn mijn enkels erg gevoelig. Met joost zijn voeten gaat het gelukkig goed. Julie heeft erg last van haar knie. De weg terug wordt het kouder en tot overmaat van ramp valt Julie in een riviertje. Ze twijfelt iets te veel bij het oversteken en haar broek en gordel met camera zijn helemaal doorweekt. Ze trekt mijn regenbroek aan. Het steile begin moeten we nu naar beneden en dat is bepaald geen pretje (een traktatie voor het kraakbeen, zoals Joost dan zegt). Om 20.00 komen we aan in de Refugio waar ons diner op ons wacht. Joost en ik boffen want de andere 4 bedden in onze kamer blijven leeg. De volgende ochtend gaat Julie naar een andere hut en wij twijfelen wat we zullen doen. We hebben nog een nacht hier, maar besluiten toch om alvast naar de volgende te lopen. Daar blijkt nog plaats te zijn. Om 11.30 vetrekken we nu met bepakking naar Los Cuernos. De benen doen pijn, maar na wat lopen gaat het wat beter. Het eerste uur verdwalen we en maken meerder spannende rivieroversteken.

NB: vanaf Las Torres het hoogste pad naar Chileno volgens, dus niet vlak langs de rivier. Waarschijnlijk is dit vanaf het Hotel Las Torres na het oversteken van de rivier eerst een stuk rechts het pad volgen omhoog richting de Torres en dan volgt een afslag links naar Chileno.

Het regent regelmatig, maar wel zachtjes. Jas aan jas uit fleece aan fleece uit etc. We vinden uiteindelijk het pad en gaan met prachtig uitzicht over Lake Nordenskjold richting Los Cuernos (De horens). Het laatste stuk is weer steil en na 5 uur komen we in de Refugio aan. Het is er drukker en we slapen met 5 op een kamer van 8. We eten er erg goed ,met uiteraard een goede fles Errazuriz en ontmoeten Alexander en Ilse. Zij zijn nu een halfjaar onderweg en hebben al een flink aantal Zuid-amerikaanse landen gehad. Na Chili gaan ze richting Azie. ´s Avonds wakkert de wind enorm aan. Dit is de fameuze Patagonische wind en we zien ook de bijbehorende Patagonisch regen. Die komt niet uit de lucht maar uit het meer. De wind is zo hard dat het water omhoog geslingerd wordt in metershoge watergordijnen die het land op geblazen worden. ´s Nachts hebben we allebei het gevoel dat de hut een stukje wordt verschoven. De volgende ochtend is vredig en de zon schijnt. Ik glip om 7 uur uit bed om foto´s te maken, het is hier zo mooi. We vertrekken om 9 uur op weg naar de volgende hut. Het eerste uur is weer geklauter en het is erg warm. Aan het begin van de Valle Frances (een vallei tussen twee hoge gebergten) begint het te regenen. We horen van de hangende gletsjer stukken ijs naar beneden komen met veel lawaai. We lopen 15 minuten de vallei in en zien de gletsjer. Het pad is weer een verzameling grote keien en we besluiten niet verder te gaan. In volle regenoutfit lopen we in 2 uur naar Refugio Pehoe. De wind is hard en er valt ook hagel. We hebben de modder tot onze knieen op de regenbroeken zitten. Als we bijna bij de refugio zijn, kijkt Joost achterom en blijken we een fantastisch uitzicht te hebben op de besneeuwd Los Cuernos. Majestueus, groots, prachtig in de poedersuiker. In de refugio is het warm en de hippe staf draait lounge-muziek. We wisten al dat de lodge vol zat, maar er blijkt nog 1 bed te zijn, we hadden voor de zekerheid al een tent gereserveerd met twee matjes en daar gaat Joost nu in. Het waait en regent en we ontmoeten weer boeiende mensen- Joost ruimt zijn tent in en komt terug met Julie die hier vanavond ook slaapt. Na het lekkere eten volgt een invasie van 20 oudere en luidruchtige Fransen. Joost beleeft een spannende nacht. Ondanks het windscherm klapt de tent door de harde wind een aantal keer in op zijn gezicht, maar komt ook weer overeind. Hoort erbij blijkbaar. Hij slaapt niet zo lekker. Marijke slaapt prima in een krappe kamer met 5 anderen.

De volgden morgen komt de hele hut (30 bedden) erg langzaam op gang. Het regent en sneeuwt en we dubben eindeloos of we niet met de catamaran het meer zullen overvaren en het park verlaten. Om 11.30 gaan we, aangemoedigd door Julie, een Duits echtpaar en 2 Zwitsers, in regenoutfit en thermisch ondergoed op weg naar Glacier Grey. Na twee uur bereiken we het uitzichtpunt op de enorme gletsjer. Het waait ongelofelijk hard en we maken snel wat foto´s. Af en toe sneeuwt het en we gaan terug. Het weer knapt op en ja hoor daar is de zon weer! We hebben spijt dat we niet tot het eindpunt zijn gelopen. Patagonie kent 4 seizoenen in 1 dag, zo wordt gezegd. ´s Avonds wordt het erg gezellig met de Belgen Isabel en Patrick (een fysiotherapeut en een advocaat).  Zondag is het inmiddels en we wachten op de catamaran van 12.30. De boot brengt ons naar Pudeto aan de overkant van het meer. Daar wachten we op de bus naar Puerto Natales. Intussen kletsen we met een Amerikaan die nu in Costa Rica een organic farm aan het oprichten is. We herkennen in zijn verhaal de ervaringen in Wilderland (de organic farm die we in Nieuw-Zeeland hebben bezocht). Torres del Paine zit erop en we hebben een prachtig stuk natuur gezien. Het weer heeft zo meegezeten dat we eigenlijk alle hoogtepunten met goed weer hebben gezien (dwz zonder wolken ervoor). Aan het eind van de middag komen we weer bij Alejandro en Andrea aan. Nu zit de hostal vol (4 kamers) en we wisselen wat laatste tips uit met mensen die nog gaan vertrekken naar het park. We regelen via Alejandro een boottocht naar twee gletsjers, omdat we glacier Grey eigelijk niet gezien hebben. ´s Avonds eten we bij een restaurant dat Alejandro ons heeft aanbevolen. Alle andere gasten uit het hostal zitten er dus ook! Prima eten, maar erg veel.

De volgende morgen brengt Alejandro ons naar de boot. Hij suggereert dat de boot van zijn oom is en dat hij VIP plaatsen voor ons zal regelen. Ha ha, we zitten gewoon tussen de andere toeristen en het percentage ouderen is hoog. Naast ons zitten 3 Amerikanen met een enorme rugzak vol met camera´s, altijd handig om even aan te vragen hoe ze hun lenzen schoonhouden. Na 2 uur komen we bij een zeeleuwenkolonie (4 stuks…..) en na 4 uur komen we bij de Balmaceda glacier. De glacier trekt zich al behoorlijk terug, maar is wel mooi. Op het voordek slaat af en toe een golf over het dek en Marijke´s camera heeft dus nu wat zoutplekjes (ondanks het wonderdoekje van de Amerikaan, de kale eigenaar van een tattoe-shop by-the-way). Iets verder worden we aan land gezet voor de Serrano glacier. Dat is wel de moeite waard. De zon schijnt volop en voor de gletjser ligt een meer met ijsbergjes erin in allerhande vormen. Foto´s! Op de terugweg maken we een stop voor een lunch. Aangezien enkelen daar geen zin in hebben, neemt de neef van Alejandro (jawel) ons mee op een mini-birdwatch-tour. Tot onze verbazing zien we Patagonische ganzen (heel mooi), ijsvolgels en condors! Onverwacht leuk. Terug in Natales eten we perfect bij Concepto Indigo, een hippen tent met lounge-muziek en kussens. De volgende morgen nemen we afscheid van Alejandro en Andrea, bijzondere mensen en adres wat zeker aan te raden is. We moeten absoluut terugkomen, want dan gaat hij ons fly-fishen leren! Wie weet…

Nu zijn we terug in Punta Arenas en hebben even tijd om kaarten te kopen en te e-mailen. Morgen vliegen we heel vroeg naar Coyhaique, waar we met een 4×4 de Carretera Austral willen rijden, daar hebben we veel zin in, want bij ieder Chileen gaan de oogjes glimmen als we ze dat vertellen.

Op de kaart van Chili is te vinden waar we zitten (juist, aan het eind van de wereld!). Voor verder visuele ondersteuning vna dit verhaal moeten jullie even wachten, we hebben al 6 rolletjes vol (na 1 week!).

Stuiterend in een 4WD door het regenwoud

Het vorige verslag eindigde in Punta Arenas bijna op het puntje van Zuid-Amerika. Vandaar zijn we wo 12/11 naar Balmaceda gevlogen via Puerto Montt. Balmaceda is het vliegveld van Coyhaique. Bij vetrek uit Punta Arenas is de lucht helemaal helder en als kadootje van Patagonie vliegen we tot onze verrukking dwars over Torres del Paine heen. Ik kan mijn geluk niet op als de Torres vlak onder mij te fotograferen zijn en even later ook Glacier Grey. Het vliegtuig is half leeg dus iedereen weet niet hoe snel die een plaatsje bij het raam moet bemachtigen. Maar liefst 45 minuten lang passeren we enorme gletsjers en besneeuwd bergtoppen. In Balmaceda aangekomen is het stralend weer. We ziujn de enig toeristen aan boord en gaan met een mini-busje naar Coyhaique. Daar vinden we een hostal bij een ouder echtpaar en gaan de stad in. We zoeken lang naar een gasbrandertje voor onderweg. Dan gaan we naar Traeger rent-a-car waar we wel even een 4WD (vierwielaangedreven) denken te scoren. Oeps, er zijn geen auto´s meer beschikbaar. Rolf Traeger denkt lang na, belt nog wat en biedt de pick-up van de garage aan! We zoeken nog even verder maar ook bij Budget zijn geen auto´s meer. Om 7 uur kunnen we de auto gaan bekijken. Een medewerker komt er mee aan met vrouw en kind er nog in. Een extra verhoogde Toyota pick-up met dubbele cabine, superstoer, precies wat we zochten. En de prijs is nu ook nog prima.

De volgende dag halen we de auto op, die nog snel wordt gewassen. De medewerker legt de werking van de 4WD uit en off we go! Snel naar de supermarkt (zo groot geval waar alles te krijgen is, ook de Remia slasaus). We rijden naar het Noorden om de Carretera Austral te rijden. Dit is een lange weg van 1000 km die Pinochet voor 300 miljoen dollar heeft laten aanleggen om de regio Aisen te ontsluiten. Helaas is de weg naar de rest van Chili onderbroken en vaart daar alleen een ferry in de zomermaanden. De carretera van Coyhaique naar iets verder dan Chaiten is wat we nu kunnen rijden, zo´n  450 km. De eerste  50 km zijn ongeloofelijk bumpy, overal kuilen en gaten in een onverharde weg. We zetten al snel de vierwielaandrijving aan. Het begint te regenen en de omgeving ligt vol met dode bomen. Er schijnt hier een tragedie gebeurd te zijn met het Chileense bos, maar daar zijn we nog niet helemaal achter. Het is een bizar gezicht. Onderweg zien we veel Ibis-achtige vogels: Bandurria´s. Na 1 1/2 uur komen we tot onze ontzetting op een verharde weg! Dat was niet de bedoeling! We lunchen in een oud bushokje met pornografische grafitti en een koeienvlaai (duurt even voor je dat in de gaten hebt). Nu weten we pas waar we op de kaart zitten en het gaat gelukkig goed. Na nog zo´n  30 km. houdt de verharding op en wordt de weg weer een flinke uitdaging. De weg wordt heel breed, maar erg slecht. Met een verbeten blik op z´n gezicht stuurt Joost zo goed mogelijk langs de gaten en riggels en door de gravel. Stuiterend, glijdend en in de harde regen rijden we langzaam het regenwoud in. Het is magnifiek hier. Tegenliggers zijn behoorlijk eng, maar die kom je gelukkig zelden tegen. Overal langs de weg watervallen en enorme Nalca´s (lijkt op een soort berenklauw). We rijden Parc National Quelat binnen, want de weg gaat er doorheen. Halverwege komen we een eenzame mountainbiker tegen en even later een stel op de fiets die ons vragen of we ook een kampeerplekje hebben gezien. Het woud is hier echter zo dicht dat ons dat erg moeilijk lijkt. De fietser kijkt nog monter uit zijn ogen in een druipend regenpak. Door de regen is het woud des te indrukwekkender en na een lange dag rijden (220 km in 7 uur!) komen we in Puerto Puyuhuapi. We logeren in een enorm geel Duits uitziend houten huis Casa Ludwig. De eigenaresse Luisa legt ons uit dat haar vader dit dorp heeft gesticht met wat andere Duitsers begin jaren 40. Het huis is bijzonder groot, prachtig afgewerkt en alles is van hout. Bij de buurvrouw kunnen we nog wel wat eten. Ze heeft soep en kip met aardappels. Alles wordt ter plekke gemaakt en we zien haar de aardappels uit de tuin halen.

De volgende ochtend belt Luisa voor Joost naar een hotel in Futaleufu, waar de meest geweldige raft-trips ter wereld worden gehouden op de rivier met dezelfde naam. Nu buiten het seizoen gebeurt er helaas niet veel. We besluiten dan maar in regenpak Parc Quelat te gaan verkennen. Luisa legt ons enkele wandelingen uit. De regen is hier niet zo vreemd overigens, er valt hier 4000 mm per jaar, jawel 4 meter regen! Enkele centimeters hebben we daar zeker van gehad! Eerst doen we een wandeling van 200 meter , maar iedere stap is de moeite waard. Pater Garcia heeft in het dichte regenwoud een spectaculaire waterval ontdekt. Zowaar begint de zon even te schijnen! Bij de tweede wandeling (nu weer in de stromende regen) is de 3e brug half ingestort en Joost waagt zich er toch overheen. Door de regen is de brug erg glibberig en met een smak valt ie. We gaan terug en bezoeken het belangrijkste hoogtepunt: een hangende gletsjer. We kijken van een afstand en dan ziet ie er al indrukwekkend uit met twee watervallen er ondervandaan. We lunchen op de camping in het overdekte afwasgedeelte (tja, je moet wat) met tonijnsalade en wijn. Op de weg terug naar het Noorden pikken we een lifster op, want dat hoort bij de etiquette van deze weg! We zetten haar af bij Puyuhuapi en gaan verder richting Chaiten. We worden bijna in een bocht klemgereden door een vrachtwagentje en dat maakt Joost weer even wat voorzichtiger. Nu toetert hij bij iedere onoverzichtelijke bult. Het landschap verandert, maar de regen is er nog steeds. Weer pikken we een lifter op die 1 1/2 uur met ons meerijdt naar Chaiten. Helaas spreken we geen Spaans en stilzwijgen is nogal raar gedurende zo´n lange tijd, dus maken we af en toe een handgebaar en delen koekjes uit.

Vlak voor Chaiten zijn ze 10 km lang bezig te weg te asfalteren. Proberen tenminste, want er ligt nu een dikke laag gravel en dat is nog erger dan de rest van de Carretera. In Chaiten vinden we een warm huis vol met prullen bij Don Carlos. Een enorm huis en alles ziet er piekfijn uit. Carlos doet het ons aan niets ontbreken en we kunnen gelijk mee-eten. Er zijn ook 4 Fransen (3 mannen en 1 vrouw) en hoe onlogisch ook, we vragen ons toch af wat die lui hier doen! Chaiten ziet er eigenlijk niet uit. Lage houten huizen en hele brede erg slechte wegen. Toch rijden hier ook normale auto´s rond (volgens ons om alleen in het dorp mee rond te rijden, dat kan niet anders). De regen wordt nog erger en ook de volgende dag is het bar en boos. Toch gaan we naar Parc Pumalin. In dit park eindigt de Carretera Austral (dit deel t.m.). Het park is gesticht door de voormalig eigenaar van Esprit (de kleding) die toen zoveel geld had dat hij iets voor het mooie CHili wilde terug doen. Het park is voorzien van prachtige campings, heel anders dan de parken van Conaf (de Chileense staatsbosbeheer). We drinken cafe con leche in het cafe in Caleto Gonzalo (verder noordelijk kunnen we nu niet). In regenpak gaan we naar een waterval. De waterval zien we nog wel, maar het pad gaat over een hangbrug over in laddertjes en trappen en klauteren in regenpak op spekgladde en modderige paden is niet echt leuk.

De volgende wandeling is voor oma´s en kinderen en dat lukt nu ook wel, hoewel bijzonder modderig. Het pad gaat tussen de bedreigde Alerce bomen heen. We lunchen met soep, tonijnslade, wijn en kofiie op 1 van de overdekte kookplaatsen in het park. Het derde pad dat we willen lopen begint met een ingestorte brug over een woeste rivier….het zit niet mee. Het regent nu weer schandalig en als we terug zijn in CHaiten schijnt de zon en lopen een rondje. We kunnen geen open restaurant vinden en laten ons dus weer voorzien van een maaltijd bij Carlos. Zondag 16/11 beginnen we met een bezoekje aan de termalebaden vanb Amarillo.

Erg primitief, maar wel lekker in de miezer regen, buiten in zo´n heet bad. Het is een populaire attractie in de buurt, de enige andere bezoekers zijn de andere gasten van Don Carlos! Onderweg proberen we maar weer eens een wandeling bij de hangende gletsjer van Yelcho. We zien ´m nog net door de wolken heen, maar het pad is een en al modder. Onderweg lunchen we in een leegstaande garage met….jawel tonijnslade en rode wijn. Om misverstanden te voorkomen, de tonijnsalade wordt iedere dag vers gemaakt door Chef Joost met tomaatjes, mayo en kappertjes en in een frivole bui, een appeltje. Bij het tankstation van La Junta (als je kunt tanken, tanken!) komen we twee Zweden op crossmotoren tegen in gele oliepakken. Ze hebben al een enorm eind gereden en zijn bijzonder enthousiast om op deze manier de weg te rijden. Ze scheuren eenvoudig om de kuilen heen. Ze zijn onderweg naar Torres del Paine! We zetten de reis naar het Zuiden voort weer door Parc Quelat, waar we door het ophelderende weer eens veel meer zien! Ineens bergtoppen met sneeuw en gletjsers, prachtig! Weer pikken we een lifter op en besluiten naar Puerto Cisnes te gaan. Een prima besluit, de westelijke zijweg van de carretera is prachtig en de zon schijnt. In Pto Cisnes vallen we midden in een plaatselijke voetbalwedstrijd op een modderig knollenveld, waar het zeer fanatiek aan toe gaat! Daarna gaan we na het vinden van een hostal aan het strand zitten om van de ondergaande zon te genieten. Het diner in het plaatselijk restaurant wordt een teleurstelling. Er is 1 voorgerecht wat een soort zeeslakken o.i.d. blijkt te zijn (koud met mayo). De gebakken en gepaneerde zalm smaakt niet zo.

De volgende dag schijnt nog steeds de zon en het is warm. We gaan terug naar Quelat naar de wandeling waar Joost is gevallen op het ingestorte bruggetje. Nu het droog is gaan we op handen en knieën het bruggetje over en lopen ruim een uur door een spookachtig regenwoud. We komen uit bij de rivier die van een gletsjer afkomt. Het is een vallei vol met keien omsloten door bergen met watervallen. Aan het eind is een granieten kom waar diverse watervallen van gletsjers in uitkomen. De klim over de enorme keien is zo zwaar dat alleen Joost het eindpunt haalt. Het is hier prachtig en zeker nu de zon schijnt. Weer op weg naar het noorden lunchen we uitgebreid op een grasveldje langs de kolkende rivier: genieten! Terug in Coyhaique willen we niet naar hetzelfde hostal wat niet zo schoon was. We besluiten buiten de stad naar Las Salamandras te gaan. Dit is een enorm houten lodge, waar we voor 20000 pesos (26 Euro) een complete cabana kunnen huren (2 slaapkamers, badkamer, keukentje en woonkamer met houtkachel). Joost geniet extra op ons eigen terrasje met whisky en sigaar. We koken lekker zelf. Vandaag (dinsdag) zijn we de hele dag in de cabana gebleven. Het regent de hele dag al. We hebben de was weggebracht en wat gelezen. Aangezien we dit niet zo leuk vinden, gaan we morgen en overmorgen de carretera naar het Zuiden verkennen. Donderdag vliegen we dan naar Puerto Montt, hopelijk het drogere weer tegemoet. We genieten volop ook al zijn we de regen nu wel zat. We kijken uit naar de andere delen van Chili, want wat we tot nu toe gezien hebben is zeer de moeite waard.

Meer regen, avontuur en vulkanen

Na het laatste verslag uit Coyhaique, hadden we nog twee dagen over tot onze vlucht naar Puerto Montt. In een actieve bui besluiten we ook nog een deel van de Carretera Austral naar het zuiden te rijden. De eigenaresse van het hostal geeft ons nog wat goede tips. Tot Cerro Castillo ongeveer 100 km is de weg verhard en de zon schijnt! We rijden Parc National Cerro Castillo door en de sneeuw ligt langs de weg en is het fris buiten. Om ons heen indrukwekkende met sneeuw bedekte toppen die zowaar zichtbaar zijn zonder wolken. We schieten flink wat foto s. We rijden door een indrukwekkend landschap van heuvels met dode bomen en hoge toppen met sneeuw. We komen slechts enkele autos tegen en de weg is behoorlijk goed. Voor Puerto Tranquillo pikken we twee lifters op die spontaan achter in de pick-up springen. Bij ieder gat in de weg en wasbord hebben ze de grootste lol en vraagt Joost af en toe door het open raam of alles goed gaat. Puerto Tranquillo ligt aan het Lago General Carrera, op het Titicaca meer in Peru na het grootste meer van Zuid-Amerika. Het is ongelofelijk blauw en omgeven door hoge bergen met sneeuw. In de warme zon is het een plaatje. We kunnen ook de rand van een groot ijsveld zien (Campo Hielo Sur). Onderweg worden we staande gehouden door een politieman midden op de weg. Aha, onze kans de wethandhavers een handje te helpen. De carabiniero hebben pech, hun accu is leeg. Het zijn niet zulke mechaniciens, want hij gebaart Joost dat hij onze accu in zijn auto wil overzetten. Gelukkig werken de startkabels en de auto loopt weer snel. Intussen voorzie ik de lifters van koekjes (neem er maar twee hoor…) en water.

In Puerto Bertand willen we overnachten, een idyllisch plaatsje langs de woeste Rio Baker, maar tussen slechte hostals en dure lodges voor rijke vissers is er niet veel. De lifters droppen we daar (ze wilden nog wel een paar honderd kilometer verder..). We besluiten wat oostelijk langs het meer te rijden naar Puerto Guadal, een hosteria met een goed restaurant…..ons bijkans grootste avontuur kon beginnen. Hosteria Huemules ziet er van buiten wat aftands uit, maar we willen best graag goed eten en een lekker bed. In de Lonely Planet stond al dat als de hosteria dicht was, we in het blauwe huis ernaast moesten wezen. We kloppen aan en een oude heer doet open. Hij nodigt ons uit om binnen te komen en weet in het Spaans grapjes te maken die we begrijpen en wil ons graag koffie aanbieden.

Het huis is klein en vol prullen. Het ruikt er muf en is niet erg schoon. Door de woonkamer komen we in de knusse keuken, waar zoals in de meeste Chileense huizen de enige verwarming staat: een groot fornuis. Erachter zit een jonge vent, zijn kleinzoon Bruno. De oude baas is zo gastvrij dat we er niets tegenin kunnen brengen en pas na koffie (Nescafe zoals altijd) en warm brood met jam en plaatselijk worst (zgn onces), durven we over de kamer te beginnen. Oh ja hij had ons ook al gevraagd of we wilden blijven eten en aangezien er hier verder niets is, zeggen we ja. De hosteria is onverwarmd en de wind komt door de ramen, waarvan een aantal geplakt zijn met tape. Het goede restaurant is donker en veranderd in een werkplaats waar hij schilderijlijstjes maakt. Er is hier duidelijk al even geen klandizie meer geweest. De kamers zijn in jaren zeventig stijl en de inrichting is nogal simpel. De badkamers verdienen niet al te veel woorden en er is geen verwarming. We kunnen eigenlijk niet meer terug en besluiten dan alvast in onze slaapzakken te slapen. Het uitzicht is wel 5 sterren: het blauwe meer met daarachter besneeuwd toppen. We lopen maar even naar de oever en door het dorp. Er is hier heel weinig te doen en de bus naar Coyhaique komt 2 keer per week. We zien gelukkig geen 3 sterren hosteria die we over het hoofd hadden kunnen zien of een gezellig restaurantje, pfoe!

We gaan beneden in het koude restaurant zitten om wat te lezen en te drinken en snuffelen wat rond. Ik besluit nu echt de Lonely Planet te schrijven, want dit mist de plank wel heel erg. Na een dik uur krijg ik het steenkoud en is het tijd om te eten (9 uur). Hij staat al buiten om ons naar binnen te noden en hij heeft een nette trui aangetrokken. Binnen is het lekker warm en hij leidt ons naar de eetkamer waar tot onze verbazing de tafel prachtig is gedekt. Temidden van de ingelijste diploma’s, een zelfgebouwd schaalmodel van het marineschip waarop hij ooit heeft gevaren en foto s van de militaire junta nemen we plaats. Quemel Sade Querrera is de perfecte gastheer en zet zoals gebruikelijk hier onder de maaltijd de televisie voor ons aan. We krijgen een lekkere fles wijn en een prima aspergecremesoep met vlees en 3 soorten verse tuinkruiden. Daarna krijgen we stoofvlees met lekkere jus, rijst en een aardappel. Toe krijgen we de plaatselijk ingemaakte kleine kersen en tot slot koffie. Af en toe komt hij erbij zitten en babbelt hij wat. Hij praat duidelijk en langzaam met veel handgebaren zodat ik hem kan volgen, erg leuk. We verleiden hem om wat wijn te nemen en zijn wangetjes worden al wat rood. De oude baas (78 jaar! en zeer fit) glimt helemaal wanneer Joost hem een sigaar aanbiedt, die hij eerbiedig in de kast legt. Even later haalt Joost de whisky tevoorschijn en nu komt de man helemaal los. Hij kraait en zingt en haalt ijs voor in zijn drankje. Hij probeert uit alle macht zijn kleinzoon van 18 aan de whisky te krijgen. Via Bruno kunnen we nog wat meer begrijpen, want hij spreekt een beetje Engels. Bruno houdt opa gezelschap nu oma bij haar zoon en schoondochter is in Coyhaique. Hij stoort zich blijkbaar niet aan de rotzooi en vuiligheid en vertrouwt ons toe dat opa de kok is van het restaurant en dat hij hier erg veel eet. Bruno verzekert ons dat in december de hosteria echt gaat lopen als ook het restaurant (we hebben er een hard hoofd in). Opa legt ons gloedvol uit, wijzend op zijn foto, dat Pinochet Aisen geweldig goed heeft gedaan (de regio) door de Carretera aan te leggen.

Als opa de kamer uit is, haast Bruno ons te vertellen dat hij en zijn vader Pinochet maar niets vinden omdat die zoveel mensen heeft vermoord. Een foto vcan een gebombardeerd regeringsgebouw op de dag dat Pinochet de macht greep (12 september 1973) hangt er ook. Het is zowaar echt gezellig en de gastvrijheid is heel bijzonder. De koude nacht brengen we op de bedden in onze warme slaapzakken door. De volgende morgen slaan we de douche maar over en is Quemel wat rustiger. We vermoeden dat hij op de bank naast de kachel heeft geslapen. Nu valt de viezigheid en rotzooi echt goed op (er lopen ook nog katten rond). Bij de vraag om de rekening komt die snel tevoorschijn. Quemel is een echte zakenman en heeft alles minutieus in rekening gebracht inclusief de onces.

We zwaaien gedag en rijden terug naar Coyhaique. Het is mooi weer. In Puerto Tranquillo hebben ze geen benzine meer en we beginnen m een beetje te knijpen. Volgens de ene kaart is er nog een mogelijkheid, volgens de andere niet om te tanken voordat we bij het vliegveld zijn. We zien in het dorpje van 400 inwoners geen pomp en vragen maar eens. Bij de supermarkt kunnen we benzine kopen. Met emmer en trechter wordt de tank gevuld! We rijden verder richting het vliegveld. Zoals overal onderweg komen we regelmatig echte cowboys tegen. Stoere mannen op paarden met beenbeschermers van vacht of leer tot op de dijen in gezelschap van honden en een handvol koeien. We picknicken onderweg  en komen op tijd op het vliegveld van Balmaceda (Coyhaique). Rolf is er om de supersmerige pick-up in ontvangst te nemen. In 50 minuten vliegen we naar Puerto Montt waar een Ford Fiesta voor ons klaarstaat (wel even wat anders!).

NB. Het loont de moeite via Internet rechtstreeks een auto via Avis of zo te huren en niet via een Nederlands reisbureau. Dit scheelt nogal in de belasting!

We rijden direct door naar Puerto Varas en kunnen terecht in Casa Azul. Onze eerste gringo-hostel, beheert door een Duits echtpaar. Een prachtig houten huis met alles erop en eraan. Een grote gezamenlijke keuken en gratis Internet. We maken kennis met mensen die duidelijk in de 60 of ouder zijn (Amerikanen) die al de hele wereld hebben gezien (het ene stel al 48 landen). s Avonds eten we in een plaatselijke Parillada (grillrestaurant = groot vlees). Het regent ook hier. De volgende morgen gaan we naar Petrohue. De omgeving doet Zwitsers aan,er lopen veel koeien en er staan prachtige grote houten huizen. In het national parc daar komen we waarempel Julie tegen die we in Torres del Paine hebben ontmoet! De watervallen zijn indrukwekkend, maar wat doet die bus met Amerikanen hier? Van het sprookjesachtige meer is niets te zien, alleen wolken en mist. De Osorno vulkaan is ook niet te zien. We lunchen op een overdekte plek aan het vulkanisch zwarte strand en pikken op de terugweg 3 Israelische meisjes op, die we aan het eind bedanken voor hun gezelschap (ze sliepen de hele weg). We hadden na het zuiden behoefte aan een meer geciviliseerde omgeving, maar het contrast is wel erg groot. Iedereen spreekt Engels, een overweldigend aantal Duitsers en alles is zo perfect (afgezien van het weer dan). Tijdens een prima diner, besluiten we om naar Chiloe te gaan, een groot eiland bekend om zijn afgelegen plaatsen en gevoel van terug in de tijd.

Wanner we van de ferry afkomen, kan de omgeving ons niet echt bekoren en het aantal reclameborden en cabanas is ook niet bemoedigend. Na Ancud weten we op geluk, de weg naar de pinguin-kolonie te vinden. Er is geen toerist te zien en de stichting die de kolonie beheert blijkt niet uit te varen met de Zodiacs omdat het te hard waait. Op aanraden vragen we de vissers verderop. Het woord penguin is genoeg om de mannen aan het rennen te krijgen. De reddingsvesten komen tevoorschijn en we worden in een boot gedirigeerd. Onze gids ziet er uit en beweegt als een nar (met lange puntmuts) en schreeuwt in het Spaans allerhande info alsof hij dat iedere dag voor hele grote groepen doet. We zien wat Humboldt pinguins, kleine zeeleeuwtjes (met staart?!), aalscholvers en een pelikaan. Hte geheel duurt nog geen 20 minuten…Ach ja, hebben we dat ook weer gezien. Onze Ford weet wonderbaarlijk de moeilijke kustweg weer op te komen. We rijden het halve eiland over nar Chonchi. Hostal Esmeralda by the sea wordt gerund door Canadees Carl Gredy. Het is veel minder mooi dan Casa Azul, maar we krijgen de honeymoon-suite! De kamers zijn onverwarmd en het smalle bed kraakt. We eten bij de plaatselijk mama heerlijk vis. De regen doet ons besluiten het plaatselijke regenwoud maar over te slaan en snel weer naar het noorden te gaan.

De volgende dag is het waarempel zonnig en dan is het eiland ineens veel mooier. We fotograferen de plaatselijke paalwoningen en Unesco-beschermde kerken en bezoeken een markt. Terug op het vast land rijden we uren naar het noorden over een prachtige 4-baans tolweg. De omgeving is heuvelachtig en groen. Opmerkelijk dat langs de snelweg er nergens een gelegenheid is om te stoppen of te tanken. Het lijkt de rest van Chili wel, alles is omheind, je kunt nergens zomaar wandelen of picknicken. Gelukkig zijn er wel zijweggetjes (!) en uiteindelijk besluiten we die maar in te glippen om wat soep te maken. We eindigen de dag in Villarica in een Zwitsers hostal: Torre Suiza. We krijgen een prima kamer met eigen badkamer voor 22 Euro en besluiten een paar dagen te blijven in dit bekende vakantiegebeid. De volgende dag is het stralend weer en dat ziet er anders uit! In Pucon regelt Joost een klim op de Villarica vulkaan en drinken we koffie op een terras. s Middags maken we na een prachtige wandeling van 3 uur in Parc National Villarica.

NB dit is de wandeling naar El Glacier. De weg er naar toe loopt vanaf Pucon ri. Curarrehue en dan rechtsaf naar Termas de Palguin. Stug doorrijden en dan kom je bij een rivierdoorgang daarna is het met een gewone auto niet meer te doen ( de weg loopt door naar Conaripe). Na een korte wandeling breik je de Conaf hut, waar een keurige kaart met wandelingen staat! Er zijn ook kampeerplekken die er netjes uit zien (wel primitief). Hier komt geen hond!

We komen geen ziel tegen en het pad eindigt bij een kleine gletsjer temidden van vulkaanlandschap, chileense bamboe en oude araucaria-bomen (= apenverdriet, de boom die geen enkele zichzelf respecterende tuinarchitect in de tuin zet, maar die in menig Nederlandse tuin te zien is). Prachtige middag! De Villarica vulkaan is prachtig te zien in de ondergaande zon. s Avonds eten we na wat felle discussie over zweterige kleding en etiquette, bij een Chileens restaurant, waar de meeste tafels duidelijk gedekt zijn voor een groep (die we daarna rustig kunnen observeren bij alle plaatselijke rituelen). Vanochtend is Joost om 6 uur opgestaand om opgehaald te worden door een reisorganisatie voor de beklimming van de villarica vulkaan. Hij krijgt steigijzers, broek, jack, handcshoenen , e.d. en zelfs een gasmasker voor de dampen. Ik zou met dezelfde organisatie een lange tocht lopen, maar kan door een oude folder niet op tijd het kantoor vinden!

Ik vermaak me met dagboekschrijven en kletsen met de wonderlijke reizigers die hier ook verblijven. Ondanks dat het erg bewolkt is (daarom worden veel beklimmingen afgelast) komt Joost pas om 4 uur terug. Hij is na een zware tocht door de wolken heen tot op 300 meter van de top van de vulkaan gekomen met een groep vcan 12 met 2 gidsen. De beklimming is zo steil dat het gebruikelijk is om glijdend op je kont naar beneden te gaan. Het was zwaar, maar erg de moeite waard!

Morgen gaan we een lange wandeling maken in het Huerquehue national parc en daarna gaan we door richting Santiago. Hte weer is ook hier minder dan normaal, maar het is tenminste droog! De tijd verstrijkt helaas en we komen zoveel mensen tegen die met bus, op de fiets of motorfiets een jaar onderweg zijn. Net als in Nieuw-Zeeland realiseren we ons vaak dat 5 weken lang lijkt, maar ook zo om zijn. We genieten nog even verder en jullie horen wel weer hoe het ons verder vergaat.

Onder Chilenen, Pablo’s huizen en droogte?!

Na Joost z’n heldhaftige beklimming van de Villarica vulkaan, blijken de benen nog in staat om een lange wandeling te maken in het Nationale park Huerquehue [Werkéwee]. Dit park bestaat uit dichte lenge-bossen met auracaria bomen en meren. Dit is het eerste park waar we ware merchandising voorgeschoteld krijgen (joost koopt een fleece-trui met logo) en zowaar een Engelsprekende ranger.

Lees verder