Op donderdag 18 februari vertrekken we om half 9 uit Oosterhout. Onze buren Ton en Gerda zwaaien vanuit hun slaapkamerraam. We rijden de hele dag in de zon en hebben (behalve bij Bavel!) nauwelijks oponthoud. Rond half 5 komen we aan in Lörrach bij Gasthius zum Maien. Gelukkig hebben ze een mooie kamer vrij. We eten er fantastisch met lokale sekt en een rotburgunder. Een goed begin is het halve werk!
De volgende dag starten we in de regen en sneeuw, vooral na de Gotthard-tunnel. De diesel is afschuwelijk duur: 1.23 Euro. Om 15 uur komen we aan bij het wijnlandgoed Tenuta la Marchesa in Novi Ligure en tot onze verrassing staan er al twee 4×4’s.
Blijkbaar hebben onze reisgenoten mijn tip opgevolgd en hier ook gereserveerd (in plaats van hartje Genua in zo’n flathotel). ’s Avonds blijkt dat we met nagenoeg de hele groep aanwezig zijn en we eten heerlijk een diner met lokale hammen, kazen, pasta’s, roast-beef, kalfsvlees en koffie met pan-forte. Wij slapen in de torenkamer in het gezelschap van 4 wantsen. Gezellig!
Zaterdagochtend gooit Joost met behulp van de jerrycans van Arno onze watertank van 80L vol. We gaan nog even kijken bij het outletcentrum Serravalle, maar Gucci en Prada spreken niet zo aan als je op weg bent naar de woestijn. In de supermarkt kopen we een plastic bloemetje voor Anneke, want ja, als 65+-er hoor je toch een boeketje bij je te
hebben voor op de campingtafel! Gelukkig kan ze het waarderen. Rond 13 uur zijn we bij de ferry
en daar wacht ook Ali, onze gids uit Nederland ons op. Nu is het gezelschap compleet en we rijden de rij in. Het wordt erg lang wachten en er staan vele andere woestijngangers met opgepimpte auto’s (voornamelijk Toyota Landcruisers en Landrovers) , motoren en een enkele quad op een aanhanger. Er staan 2 Landcruisers HZJ75 met een camper opbouw van Desert-tec, niet onaardig. Er is ook een groep Polen die naar Algerije gaan. Gekke Europeanen die gaan spelen in het zand! We mogen eindelijk om half 5 de boot op. De hut ziet er prima uit en we spreken af op het achterdek in de zon (14 C). Het diner in 4 gangen wordt door obers in het zwart-wit geserveerd en ja hoo, om 20.15 varen we eindelijk. Het schip rolt aardig en daar houd ik niet zo van, dan maar liggen en slapen.
Na een prima nacht, douche en ontbijtje komt Ali met de paperassen. Ahum…we hebben het kentekenbewijs op naam niet bij ons. We worden wat laks van al dat reizen! Gelukkig zijn we niet de enige en Ali lukt het om toch een stempel te krijgen. Het duurt en duurt
allemaal en uiteindelijk komen we om 17.30 uur van de boot af. Door de chaos van de douane heen en snel geld wisselen. Ria heeft pech, haar pasje blijft in de geldautomaat achter. Gelukkig woont Ali’s broer ernaast en die gaat het regelen met de bank. Ali heeft overal wel een broer, neef of contact waar wat mee te regelen valt, toch handig. In het donker rijden we over de snelweg naar het hotel in Hammamet, waar we nog even snel langs het buffet worden geschoven. We negeren de nichterige entertainers. De mannen installeren de 27 MC’s (bakkies om te communiceren onderweg, je mag er niet mee gezien worden door de douane, maar daarna kun je er rustig mee rondrijden?!).
Ali belt nog maar weer eens met ‘zijn man in Libië’. Die is positief over het opengaan van de grens en heeft er ‘een goed gevoel’ over. Dat horen we later nog vaker. We horen echter ook dat er 25 groepen toeristen zoals de onze bij de grens staan wachten. Bij de grens is echter helemaal niets en dus lijkt kamperen daar ons niet zo’n fijne optie. We vragen Ali een alternatief programma te bedenken in de buur
t van de Libische grens, in ieder geval de eerste dagen. We rijden over goede asfaltwegen (P1) richting Medenine. Ergens halverwege stoppen we voor koffie en doen gelijk de lunch er maar achteraan. Dat is maar goed ook, want we overvragen de uitbater nogal en het duurt heel erg lang voordat we chapati’s krijgen met tonijn en harissa (wat is dat rode spul? oe, het is heet!) en frietjes. We zitten heerlijk in het zonnetje. Aan het eind van de dag komen we aan in Metameur,
een klein plaatsje valk voor Medenine. We rijden een prachtige binnenplaats van een ksar. Een ksar is een complex van opslagplaatsen die de berbers hadden gebouws om hun oogst te beschermen. De Ghorfa’s (opslagplaatsen) zijn gebouwd uit steen en leem. De schuren zijn 8 tot 10 m lang en 3 m breed, met een tongewelf. Ze bestaan uit meerdere, soms tot 8,
verdiepingen en werden gegroepeerd rond een binnenplaats. Het licht is prachtig en iedereen zoekt een plekje. Uiteraard krijgen we muntthee. Ook ontmoeten we daar Saïf, de automonteur die met ons mee zal reizen. Helaas spreekt hij alleen Arabisch en een klein beetje Frans.
Hij heeft een indrukwekkend wit Ferrari jack aan en een flitsende zonnebril. Zijn nagels zijn verrassend schoon… ’s Avonds krijgen we heerlijke tomatensoep geserveerd, een brik (gefrituurd filodeeg met ei) en spaghetti met in tomatensaus gestoofde geit (lekker!). Daarna nog wat sterke verhalen van ome Cor bij het kampvuur en dan naar bed.
Joost haalt stokbrood bij de bakker voor allemaal. We zijn vroeg wakker, want we staan nagenoeg onder een minaret, waar zoals jullie weten om 5 uur temperamentvol wordt opgeroepen tot gebed. Mocht je daar niet wakker van worden dan is er echt iets mis met je. We
gaan op weg naar Tataouine. Daar wil Ali een vergunning regelen om in het zuidelijk puntje van Tunesië een militair gebied in te komen. Hij komt aangeslagen naar buiten met het bericht dat dat 3 dagen gaat duren. Prompt belt hij zijn ‘neef’ op een ministerie die zegt het vandaag te kunnen regelen. In het centrum van Tataouine parkeren we de auto’s tegenover het poilitiebureau en een school. We gaan eerst maar eens koffie drinken, want dat doet de gehele mannelijke bevolking de hele dag hier. We doen ook wat boodschappen en dat is altijd leuk in zo’n vreemde stad (supermarkt, markt, bakkertje, patisserie). Verder is het veel wachten. Ali raadt ons aan een mooi rondje in de omgeving te rijden. Hij heeft meer tijd nog, nog wat paspoortkopiën en we doen alvast boodschappen voor 4 dagen in de woestijn. We rijden een prachtige rit langs oude stadjes en ksar’s.




Om 17 uur zijn we terug in de stad, maar nog geen goed nieuws. Ali brengt ons naar een ‘camping’. Het blijkt een jeugdherberg te zijn, waar we buiten op het basketbal- of voetbalveld kunnen staan. Ze hebben we wel keurige toiletten en warme douches!Morgenochten vergadert de militaire commissie met de burgemeetser en dan horen we of we er in mogen. Volgens Olaf zit er schot in de onderhandelingen tussen Libië en Zwitserland…’s Nachts waait het flink.
We doen het rustig aan want Ali gaat eerst naar de burgemeetser. Aan het einde van de morge
n komt hij terug met een gids die ons een stukje de duinen richting de Libische grens in zal nemen. Eerst rijden we langs een beroemde ksar Ouled Soltane. Na een uurtje komen we op een kale piste kamelen tegen (een
piste kan variëren van een onverharde weg tot een min of meer herkenbaar spoor door het landschap, hier is het een ruige onverharde weg). We stoppen om een foto te maken en ineens zie ik onze uitlaat onder de auto uit hangen. Joost repareert het provisorisch. We rijden verder en een zandstorm wakkert aan. Het lunchen bij een schapenstation is nagenoeg onmogelijk, het zand zuigt naar binnen. Vervolgens gaan we een stuk kleine duinen in. Binnen een mum zitten er 4 vast, wat een poppenkast! Ik zou denken, rij er omheen, maar dit is geloof ik echt de bedoeling! Er wordt gretig gezocht naar kinetisch touw en harpen en de lieren worden in gereedheid gebracht. De adrenaline spuit eruit! De skibrillen blijken een heel nuttig accesoire. helaas past dat niet om mijn bril en dus sta ik te hannisen met een doek, terwijl ik probeer te graven (beginner!). Johan legt Joost uit hoe onze versnellingsbak nu echt in elkaar zit, de lage gearing (L4) blijkt helemaal rechts te zitten en dat staat niet op de pook. Zo leer je nog es wat. De lucht zit vol met
zand en er wordt veel gesleept, gegraven en gelierd. Na 3 uur rijden we terug. De uitlaat laat weer los, laat Olaf ons over het bakkie weten. Met wat ijzerdr
aad zit ie weer vast. In Tataouine laten we de uitlaat eronder lassen op straat. Het duurt lang en een van de rubbers verbrand. Joost kruipt er zelf maar onder en de lasser maakt dankbaar gebruik van Joost zijn sleutels en LED-lampje. Net voor donker zijn we terug, eten spaghetti met gehaktballetjes en douchen leker warm. We kletsen nog een eind weg, beschut door de muur langs het voetbalveld.