Week 2: een karrevracht lieve mensen

Vanuit Cappadocië rijden we op zaterdag 9 april richting het oosten van Turkije. We steken diverse hoge passen over (2000 mt), het is koud en er ligt sneeuw langs de weg. De wegen zijn prima, op enkele stukken na, en er zijn ongelofelijk veel benzinestations. In Erzürüm stoppen we bij een grote Carrefour om in te slaan. Het komt met bakken uit de hemel. We rijden door totdat de weg en het zicht wel erg slecht worden (ter hoogte van Horasan). Ik zie ergens een lichtje boven de weg en we slaan af. Op een erf zien we enkele huizen en we bellen aan om te vragen of we er mogen staan. Ik heb mijn woordenboekje al klaar, maar de man toont een grote grijns en zegt: “English? No problem!” Zijn Engels is niet veel meer, maar zijn gastvrijheid des te groter. We moeten eerst binnenkomen en krijgen in een hele warme kamer thee. Communiceren gaat zo zo, maar dat mag de pret niet drukken. Na een uurtje trekken we ons terug en eten nog wat kaas met brood. Het is koud, maar we slapen uitstekend. ’s Ochtends krijgen we twee gekookte eitjes, zo aardig. Onderweg rijden we een dorpje in om een brood te kopen. Dat duurt een half uur, want na het afrekenen moeten we toch echt thee blijven drinken! Op naar de Iraanse grens en de hoofddoek om. Bij de grens valt het echt reuze mee. De eerste Iraanse controle grijpt in de dropjes en ruikt eraan; van de Chocotoffs in het dashboard kastje wil hij er wel een paar hebben. Verderop worden we op sleeptouw genomen door een meneer. Het is niet goed in te schatten wie nu wel en niet bij de officiële beambten horen, want ze dragen geen uniform. We worden naar een aparte ruimte geleid met comfortabele fauteuils en een uitstekend Engels sprekende jonge dame vult voor ons alle formulieren in. We krijgen folders mee en vragen haar naar verzekering en geld wisselen. Nu de Carnet de Passage, dat is een wat schimmiger proces, maar een helper van het mannetje haalt alle krabbels en stempels voor ons. Iemand duidelijk hoger in rang wil nog in de auto kijken, maar vindt het een prachtig apparaat en ook dat gaat vlot. Iedereen wenst ons “Welcome to Iran!”. Nu nog geld wisselen en een verzekering. Vlak voordat je het terrein afgaat, moet je het Carnet met een verzekering kunnen overleggen. In een apart kantoor van Iran Insurance kopen we voor 100 Euro een maand verzekering. Kan zeker goedkoper, maar dan moet je eerst lopend het terrein af en we laten de auto liever niet alleen. We betalen het mannetje 20 Euro. Geld wisselen verloopt nog wat knullig. Met een uur zijn we in Iran! Op naar Tabriz.

Vanwege het tijdsverschil is het ineens veel later en we proberen door de grote stad Tabriz te navigeren naar een park waar we weten dat je mag kamperen. Onderweg zien we ook winkels met felgekleurde tentjes. Het verkeer is heftig, maar we komen uiteindelijk toch aan bij El Goli Park, met dank aan onze ‘good old’ GPS. Het is er gezellig druk en we parkeren bij de toiletten in de buurt. De auto trekt enorme aandacht en wordt van alle kanten gefotografeerd. Ook stelletjes maken een selfie met de Hilux op de achtergrond of met ons. Menigeen maakt een praatje, al blijft het vaak bij: ‘Hello, how are you” en “welcome to my country” (en dan wat verlegen gegiechel). Het voelt heel goed en we voelen ons welkom en veilig, geweldig. We worden ook bij mensen thuis uitgenodigd en mensen vragen of we wat nodig hebben, maar na zo’n lange dag is het wel best. Als we beginnen met koken horen we: “Hello, anybody home?” Martin reist twee jaar alleen in een Landrover en blijkt een enorme kletser. Na het eten drinken we koffie en kletsen, al worden we regelmatig onderbroken door bezoekers. Een jonge vent vertelt Joost openhartig hoe hij over de regering denkt. Hij is erg pessimistisch over de toekomst. Zijn tweelingbroer vertelt me dat ze na het studeren eerst het leger in moeten en daarna pas buiten Iran mogen reizen, maar daar hebben ze geen geld voor. Feesten doen ze graag, maar ook dat is beperkt vanwege hun budget. Werk is er weinig. Het is koud en we duiken ons bed in. De smartphones blijven klikken buiten en helaas blijven er naast ons jongelui in hun verlaagde pick-ups slapen….de hele nacht met de motor aan.

Na een onrustige nacht en een ontbijtje op de stoep met toeschouwers, gaan we in een taxi met Martin in zijn Landy achter ons aan naar de Bazaar. De Bazaar van Tabriz is enorm en Werelderfgoed, maar kan ons niet echt bekoren. Tijdens onze zwerftocht komen we een prima Engels sprekende jongeman tegen. Perfect moment om eens te vragen hoe je 1 t/m 10 schrijft in het Perzisch want we kunnen de prijskaartjes niet lezen. We vragen gelijk wat een taxi zou moeten kosten naar El Goli, want de taxi probeerde ons 300.000 Rial afhandig te maken en dat is te veel (100.000 Rial=10.000 Toman= ong. 3 euro). Weer wat geleerd. We nemen afscheid van Martin en lopen nog wat rond. Inmiddels regent het enorm en gaan we op zoek naar een Iraanse sim-kaart. Het mooie is als je ergens gaat vragen en ze spreken geen Engels, dan halen ze iemand of brengen je naar de juiste plek. Zo komen we in een postkantoortje (is voor ons echt niet te herkennen) en een jonge vent helpt ons aan een sim om te kunnen internetten, vooral voor Google Maps in geval van nood (helaas werkt die niet echt goed). We gaan op de gok ergens wat eten. De man laat ons zijn enige gerecht zien dat flinke staat te pruttelen (kikkererwten, tomaten, lamsvlees, vet en aardappel) en we eten er lavash bij (een lange dunne lap brood) en een colaatje. We gaan naar de tourist information en wisselen daar wat geld tegen een goede koers. We besluiten naar Kandovan te gaan. Kandovan is een soort klein Cappadocië. Als we hoog in de bergen aankomen, is het koud en het regent. We bekijken de rotswoningen en besluiten bij het hotel te vragen of we op de parkeerplaats mogen staan. Ze overleggen even en als we zeggen dat we in het restaurant willen eten, mag het en we mogen ook het toilet gebruiken. De auto wordt uitgebreid bekeken. Even later ontdek ik dat het een erg chic hotel is (volgens LP $340 per nacht, maar dat betaalt waarschijnlijk niemand). Een bus met mensen uit Hong Kong en Singapore stroomt leeg en ook die willen de auto wel zien en een praatje maken, grappig. Ook drie Iraans-Amerikaanse dames kirren er op los. We eten heerlijk in het restaurant en de manager komt ons een hand geven. Joost bestelt dizi en dat blijkt exact hetzelfde te zijn als wat we ‘s middags gegeten hebben (maar dan andere kwaliteit). Nu krijgt hij er wel een stamper bij om het fijn te stampen, want dat hoort zo. Achter ons wordt een mooie taart en bloemen aan tafel gebracht bij een stelletje. Ze nodigen ons uit om ook een stukje te eten. Zij vertelt ons dat het vooral voor vrouwen lastig is om aan werk te komen, zeker als je kunst gestudeerd hebt. Ze heeft een studieschuld van 20 miljoen Rial (=600 Euro) ook nog. Ze willen geen bruiloft maar het geld benutten o te reizen in Europa. Ai, een visum wordt lastig en ook het budget. We geven ze de website van AirBNB en onze gegevens, mochten ze naar NL komen.

Dinsdag 12/4 doen we eerst de kachel aan voordat we uit bed stappen! We rijden terug langs Tabriz en onderweg stoppen we voor warm brood bij een leuk bakkertje. Tanken gaat soepel, al heb je er een pasje voor nodig die je leent of van het pompstation zelf of van een vrachtwagenchauffeur. Je betaal de dubbele prijs van wat de vrachtwagens betalen (=16 Eurocent/liter) en de helft daarvan gaat bij iemand in de pocket; win-win. In Soltaniyeh bezoeken we het Oljeitu mausoleum (werelderfgoed), dat nog steeds in restauratie is. De toegang is 200.000 Rial (6 Euro!). Oljeitu wilde er de resten van Mohammeds schoonzoon in begraven zodat het een tweede Mecca zou worden, maar die kreeg ‘ie niet. Nu ligt hij er zelf. Indrukwekkend bouwwerk. We rijden door tot we vlak voor Buein een verlaten parkeerterrein vinden om te staan. Helaas worden we ‘s nachts wakker gemaakt door een bewaker en politieagent, maar ze laten ons met rust. Voortaan toch even vragen. De man zwaait ons de volgende morgen vriendelijk gedag.

Op weg naar Kashan rijden we over een tolweg. Als we aankomen bij een van de tolpoortjes met geld in de hand, krijgen we een grote grijns terug: “Hello, mister! Where are you from? Welcome to Iran!” en mogen doorrijden zonder te betalen. Na de middag komen we in gemoedelijk Kashan aan. Laagbouw en wegen met bomen erlangs. We rijden naar Eshan Guesthouse en mogen tot onze verrassing in de steeg kamperen en van de faciliteiten gebruik maken. De receptie kan de auto in de gaten houden met een camera. Het zonnetje schijnt en we relaxen in de mooi patio van het oude huis. De wifi valt tegen, net als alle Internet pogingen die we doen. Er is zoveel geblokkeerd! Ook onze weblog en tracker dus…. Eind van de middag gaan we door de gezellige bazaar. Veel mensen die een praatje maken. Het komt weer met bakken uit de hemel. We eten in het guesthouse traditionele barley soup en een stoof van sperziebonen, lamsvlees en wortel. Prima. En dan heerlijk douchen na 4 dagen!!! We kijken een aflevering van The Bridge 3 en slapen als een os in ons steegje.

Donderdag snuiven we cultuur. Na een ontbijtje in het hotel met traditioneel lavash brood, roomkaas en eieren, gaan we op weg naar de highlights. Althans, nadat we eerst vragen van enkele langslopende Iraniërs en toeristen beantwoord hebben en weer op de foto gaan. Eerst een mooi moskeecomplex (Agha Borzog), waar ik een praatje aanknoop met een architect studente. Daarna lopend naar enkele oude huizen waar Kashan om beroemd is. Prachtige architectuur en het is er druk met Iraanse toeristen. In het Abbassian House loopt een schoolreisje meisjes uit Teheran rond. Pubers die het wel grappig vinden om met me te praten en op de foto te gaan. De zwarte chadors verhullen strakke spijkerbroeken. We lunchen in het bijbehorende restaurant en daar hebben ze zowaar prima wifi! We eten zittend op lage banken bedekt met tapijten. Dan naar Tabatabei House, een schitterende huis met mooi stucwerk en vervolgens naar een oude Hamman (Sultan Mir Ahmad). Als we terug naar de auto lopen komen we de enthousiaste heer op de fiets weer tegen. Hij spreekt keurig Engels en vertelt ons dat hij alle toeristen aanspreekt om zijn intellect op peil te houden, tegen de Alzheimer en bovendien vliegt dan de tijd, want hij is gepensioneerd. Geweldig.

’s Middags sorteer ik de foto’s en upload ze (verkleind) naar Google. We gaan nog een keer naar de bazaar om geld te wisselen. Joost raakt aan de praat en ze bevelen ons aan weer in het Abbassian house te gaan eten. Daar eten we heerlijk kebab met een alcoholvrij citroenbiertje. Op de terugweg is een bakker druk lavash aan het bakken. Als Joost aangeeft geen brood te willen, maakt hij er een met een hart! Goud. Als we bij het guesthouse willen afrekenen voor gebruik van douche en toilet hoeven we niets te betalen! Wat een gastvrijheid. Als we de satelliettelefoon wat langer laten aanstaan komen de berichtjes van Jaap en Willem wel aan. Gelukkig, hij doet het.

Vrijdag 15/4 is het heerlijk weer. Onderweg spot ik een luxe supermarkt, splinternieuw zonder prijzen. Daar slaan we in, inclusief kip (uit Duitsland volgens de slager). Dan rijden we langs een bakkertje waar veel mensen in de rij staan. Een belevenis om te zien hoe dat gaat. Als je je brood meekrijgt is het erg heet en borstel je er eerst de steentjes van af. Wel superlekker (Sangak, de koning onder Iraanse broden, dik met kuiltjes en sesam). De Sialk Hills laten we voor wat ze zijn, geen zin in opgravingen. Vervolgens kost het ons flink moeite om Fin Garden te vinden. Het is er erg druk (vrijdag is zondag hier) met families. Het is een Perzische tuin (werelderfgoed) maar vooral het tuin gedeelte is niet indrukwekkend (ongemaaid gras met viooltjes). Daarna via Na’in naar Anarak aan de rand van de Dasht-e Kavir, de woestijn van centraal Iran. Geen klassieke woestijn met zandheuvels, maar grote lege vlaktes met gravel en rotsgebergten, prachtig. Veel beschutting is er niet voor de harde wind en regen en dus gaan we in Anarak achter een wegrestaurant staan, waar ook lange afstandsbussen stoppen. Er is ook een ‘camping’ = overdekte betonnen platen waar je een tent op kunt zetten (hebben we vaker in parken gezien). We vragen de garage-eigenaar ernaast en die vindt het prima. Direct komt een snelle jonge man in het Engels vragen of we iets nodig hebben. Eshan komt uit Isfahan en als we daar zijn, moeten we hem maar bellen en we krijgen zijn nummer. Zo doen ze dat hier. Hij vindt het ook maar raar weer voor de woestijn: 16 graden en regen.

In primitieve omstandigheden voel ik me uitgedaagd, dus we eten kip met ui, paprika en babi pangang-saus, wortelsalade en warm Sangak brood erbij. Daarna kijken we de 3 laatste afleveringen van The Bridge en gaan pas om half 1 slapen. We slapen weer als een roos; het is goed rustig. De volgende dag rijden we via Garmeh. Prachtig rotslandschap. We vinden een mooie lunchplek en besluiten na Garmeh nog verder te rijden. Vlak na Robat-e Posht-e Badam vinden we een prachtig plekje in de wildernis. Het is er oorverdovend stil en we zien helemaal niemand. De volgende dag op naar Kerman.

Lieve mensen, excuses voor het lange verhaal, maar dit is werkelijk een prachtig land, prima te bereizen en je maakt iedere dag weer wat nieuws mee!

Khodahafez,

Marijke

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s