Januari 2001
We zijn nu een week in Nieuw-Zeeland, dus tijd voor ons eerste reisverslag. We hebben al het gevoel drie weken weg te zijn, dus dat gaat goed! Zaterdag de 27e zijn we uit het koude Amsterdam vertrokken naar Singapore. We zaten erg luxe met z’n tweeen op drie stoelen bij de nooduitgang. Singapore Airlines kan voor ons niet meer kapot. Rond 6.45 uur ’s ochtends arriveerden we in Singapore, waar het erg warm was. Met afgeritste broeken op zoek naar een bus, die ons in het centrum afzette. Het was behoorlijk uitgestorven. Na een flinke wandeling door Chinatown, Arab Street en Little India waren we enkele blaren en flink wat zweet rijker. Onderweg in zo’n typisch ‘hawker’-centre noodles gegeten. ’s Middags begint het tropisch te regenen: met bakken uit de hemel en nog steeds 30 graden. We konden het nog opbrengen om naar Orchard Street te lopen (DE winkelstraat) maar zijn bij de eerste beste koffietent neergeploft voor een ijskoffie. Terug naar het vliegveld vielen we beiden in slaap in de bus. Op het vliegveld nog even geslapen, gedoucht en gegeten. Vervolgens vertrokken naar Auckland. Nu wat mindere zitplaatsen, maar bij Singapore Airlines heb je aardig wat beenruimte (zelfs Joost) en een eigen videoschermpje (het lijkt wel een commercial). Rond 11.00 uur landen we in Auckland, waar Toon ons opwacht. Ook hier is het lekker warm. Toon heeft de moeite genomen ons op te halen, hoewel het naar Tauranga 2 1/2 uur rijden is. Aangekomen bij Tracy en hun zoontje Mitchell (1 1/2) drinken we wat en Joost maakt een eerste proefrit in de auto. Toon heeft voor ons een Toyota Corona uit ’83 voor ons aangeschaft en hij ziet er prima uit. Toon staat wel doodsangsten uit, wanneer Joost bij de eerste beste bocht rechts gaat rijden! De volgende dag beklimmen we Mount Manganui voor een fantastisch uitzicht. Het weer is perfect: 24 graden en een strak blauwe lucht. De zon is echter ongeloofelijk fel en daarmee is de gevoelstemperatuur aanzienlijk hoger. Van Tracy krijgen we een lotion met factor 30+. Omdat Toon een sollicitatiegesprek heeft in Wellington vertrekken we 31 januari richting het Coromandel schiereiland. Het begint te regenen en daarna te hozen. De stemming zakt wat in, want hoe lang gaat dit duren? We besluiten toch maar direct door te rijden naar Hettie en Gary die bij Whitianga wonen; in kamperen hebben we nu geen zin. Hettie is een vriendin van Joost en ze is getrouwd met een Amerikaan. Beiden hebben ze opgeteld zo’n 85 landen bezocht. Hettie woont sinds 10 jaar in Wilderland. Wilderland is een leefgemeenschap, die leeft van de biologische landbouw. Joost heeft het altijd over de ‘blote billen commune’ en we weten eigenlijk niet echt wat ons te wachten staat. Bij het Wilderland-winkeltje langs de weg vragen we de weg en vervolgens gaan we een pad op de berg over. De auto blijkt gelukkig een echte vechter. In de stromende regen haalt Hettie ons op en lopen we naar hun huis, waar je met de auto niet kunt komen. We komen wel wat onverwacht, maar Gary heeft net een schattig kleine hut gemaakt waar we in kunnen slapen. Hettie & Gary wonen samen met hun kinderen Joella (8) en Daniel (6) in een prachtig klein huisjes. Binnen doet het aan of je in een boomhut bent. Vanaf het terras hebben ze een onbetaalbaar uitzicht over het estuarium met mangroves langs de oever. Het huis heeft 1 grote kamer met twee ‘alkoven’ met bedden. In het midden staat een groot ouderwets fornuis, wat op hout wordt gestookt (voor de kenners een soort AGA-cooker). Deze verwarmt ook het water voor de douche. De douche bevindt zich buiten naast het huis boven een oud bad. Zo idyllisch hebben we nog nooit gedoucht: met kaarslicht tussen de tropische planten (en muggen op je billen). De Wc is een ouderwets huisje zonder deur boven een gat in de grond achter een 10 meter hoge bamboe. Voor de visueel ingestelden onder jullie: we maken overal foto’s van! De zonnecellen op het dak verzorgen sinds kort wat elektrische verlichting. Het water is allemaal opgevangen regenwater (lekker!) en soms pompen ze wat uit een rivier. Het huisje is omringd met bloemen, kruiden en fruitbomen.
Na aankomst krijgen we heerlijk te eten: gepofte aardappels, maiskolven en een salade met overvloedig avocado (mjammie). Als toetje bakt Gary in een handomdraai verrukkelijke chocalate chip cookies (hoezo Amerikaans?). We drinken verse kruidenthee van citroengras en munt. Verbijsterd over de eerste indruk vallen we op het vlierinkje van ons hutje in slaap. De volgende morgen is het gelukkig strakblauw en gelijk ook heet. Na de omelet en koffie laat Hettie ons Wilderland zien; de kinderen zijn naar school. Het landgoed is 70 hectare groot en staat vol met boomgaarden en moestuinen vol met avocado’s, madarijnen, sinaasappels, appels, ‘ silverbeet’, wortels, bonen, sla, prei, kiwi’s, pruimen, enz. Marijke’s groentetuin-opvoeding komt weer helemaal boven! De machines zijn allemaal bijzonder oud, maar de oprichter van Wilderland, Dan, houdt ze allemaal aan de gang. Dan is inmiddels 85 en vanaf z’n 20e al verlamd aan zijn benen. Het is werkelijk een godswonder wat die man voor elkaar heeft gekregen op dit ontoegankelijke en arme land. Hij wiedt kruipend op een stuk rubber en verplaatst zich verder op een eigengemaakt rolstoel. Zijn vrouw is nog iets ouder.
Wilderland staat verder volgebouwd met allerhande wonderlijke bouwsels. In de jaren 60 zijn diverse huizen en hutjes op het terrein neergezet door onervaren bouwers. Enkele staan op instorten en de meesten verkeren in een slechte staat. Er wonen 10 vaste bewoners en de rest van het werk wordt gedaan door tijdelijke bezoekers, die alleen voedsel en onderdak krijgen. Er mag geen alcohol, tabak of drugs gebruikt worden, want in het verleden heeft dat rare situaties opgeleverd. Joost mag roken van Hettie, als maar niemand het ziet. Iedereen loopt hier op blote voeten, de nudisten tijd is wel voorbij. De rondwandeling maakt indruk op ons, hier wordt keihard gewerkt. Als we bij het gemeenschappelijk huis aankomen ( de ‘hall’) hoort Hettie dat ze naar huis moet. Ze vertrouwt het niet en rent weg. Wij vinden onderweg gehoorbescherming op de grond en voelen dat er wat aan de hand is. In het huis ligt Gary bloedend op de grond te krimpen van de pijn. Hij wilde de boomgaard maaien bij het huis op een steile helling en de tractor is gaan rollen. Hij is er gelukkig niet onder gekomen, maar zijn rechterbil heeft een werkelijk afschuwelijke bloeduitstorting en z’n heup ziet er raar uit. Hettie besluit naar het dichtsbijzijnde ziekenhuis te gaan in Thames (1 1/2 uur). Wij gaan maar wat eten in Whitianga en luieren op Otama beach. De stranden hier zijn ongeloofelijk wit. Als we thuiskomen blijkt Gary niets gebroken te hebben en hij babbelt net iets teveel. De volgende dag gaan we naar Cathedral Cove; een uitgesleten rots waar je onderdoor kunt lopen omringt door prachtig strand. In de zon is het te heet en we smeren uitbundig. De oceaan is heerlijk, erg zout met hoge golven. Sinds een lange tijd waagt ook Marijke zich in zee (mond dichthouden, domoor!). In Wilderland terug worden we uitgenodigd voor een ‘pot luck dinner’, waar iedereen wat meeneemt. Het is een wondelijke verzameling mensen, van diverse nationaliteiten. De hippie-cultuur leeft hier nog voort. In principe is alles gemeenschappelijk, love, peace and happiness. Dat het leven hier ook andere kanten heeft, behoeft waarschijnlijk geen toelichting. De ‘vaste’ bewoners hebben een sterk geloof in wat ze doen en dat is maar goed ook; dit leven is niet eenvoudig. We eten allerhande vegetarische heerlijkheden en besluiten zelfs met scones, aarbeienjam en slagroom. We praten na met Hettie en Gary over Wilderland, want Joost en ik hebben de afgelopen dagen met onze onverbetelijke adviseursbril uiteraard ideeen over de toekomst. Een en ander blijkt niet zo simpel, maar we krijgen wel steeds meer begrip voor hun manier van leven. We zijn blij dat we wat langer gebleven zijn.
De volgende dag gaan we met Hettie en de kinderen en nog twee andere kinderen aan Hot Water Beach. Hier kun je gaten in de grond graven naar hotpools, waar je je flink aan kunt branden. We zijn een beetje te laat, maar genieten lekker op het strand. Joost gaat uit z’n dak met de kinderen (wel eens dolgedraaide kinderen gezien die een grote man als springplank gebruiken?). Het is flink bewolkt en voor het niet-smeren worden we flink afgestraft. We zien er ‘pinkish’ uit volgens Gary. Joost en ik vervolgen onze weg naar de Kauri bomen in een ongerept stukje jungle en doen daarna boodschappen. We halen vis voor Gary en wat vlees voor op de barbeque (Hettie vindt vlees af en toe nog steeds lekker). We krijgen voor de supermarkt een lekke band; wat een mazzel! Dit had ook vanmiddag kunnen gebeuren op die verlaten gravel road. Bij een garage moeten we een uur wachten, want de monteur speelt doelelzak op een bruiloft. Even later komt hij op z’n fiets aan en helpt ons aan 2 nieuwe banden. Hij blijkt Gary te kennen, die ook doedelzak speelt! Thuis eten we een uitgebreid feestmaal op het terras (de eerste barbeque op Wilderland sinds oprichting in 1964). Mijn onderbenen zien er volgens Gary uit als een ‘sandfly’ commercial: vol met kleine. vreselijk jeukende beten. We besluiten ook zondag nog te blijven. Het ontbijt bestaat uit versfruit, zelfgemaakt muesli en Wilderland honing: verschrikkelijk lekker. Met z’n allen gaan we zwemmen in de rivier. Joost komt met de kano terug en heeft een levende schol bij zich. Stoer als hij is, heeft hij een verhaal klaar over zout leggen op de staart van de vis, zodat je hem makkelijk kunt pakken. Joella vertrouwt het verhaal niet. Hoe dan ook, vanavond eten we schol! Thuis luchen we met lekker pompoensoep.
Ik typ deze e-mail op de laptop die Hettie van Joost heeft gekregen in het gemeeschappelijke huis tussen de drogende walnoten. De zon kunnen we even niet meer verdragen. We zouden best nog even willen blijven, maar we willen nog meer zien. Deze plek is absoluut speciaal en we zijn blij een aantal dagen hier geweest te zijn. De charme van deze plek is moeilijk te beschrijven. De video die Joost eerder heeft gezien, doet blijkbaar geen recht aan deze plek; jammer dat het zo ver weg is.
Morgen trekken we verder naar Rotorua, het vulkanisch gebied. Daarnaa gaan we of naar Napier (wijn) of direct naar Wellington, om de oversteek naar het Zuider-eiland te maken. Onze indruk van Nieuw-Zeeland is tot nu toe: een groot natuurgebied en gastvrije mensen. We hebben echt vakantie…….