Meer regen, avontuur en vulkanen

Na het laatste verslag uit Coyhaique, hadden we nog twee dagen over tot onze vlucht naar Puerto Montt. In een actieve bui besluiten we ook nog een deel van de Carretera Austral naar het zuiden te rijden. De eigenaresse van het hostal geeft ons nog wat goede tips. Tot Cerro Castillo ongeveer 100 km is de weg verhard en de zon schijnt! We rijden Parc National Cerro Castillo door en de sneeuw ligt langs de weg en is het fris buiten. Om ons heen indrukwekkende met sneeuw bedekte toppen die zowaar zichtbaar zijn zonder wolken. We schieten flink wat foto s. We rijden door een indrukwekkend landschap van heuvels met dode bomen en hoge toppen met sneeuw. We komen slechts enkele autos tegen en de weg is behoorlijk goed. Voor Puerto Tranquillo pikken we twee lifters op die spontaan achter in de pick-up springen. Bij ieder gat in de weg en wasbord hebben ze de grootste lol en vraagt Joost af en toe door het open raam of alles goed gaat. Puerto Tranquillo ligt aan het Lago General Carrera, op het Titicaca meer in Peru na het grootste meer van Zuid-Amerika. Het is ongelofelijk blauw en omgeven door hoge bergen met sneeuw. In de warme zon is het een plaatje. We kunnen ook de rand van een groot ijsveld zien (Campo Hielo Sur). Onderweg worden we staande gehouden door een politieman midden op de weg. Aha, onze kans de wethandhavers een handje te helpen. De carabiniero hebben pech, hun accu is leeg. Het zijn niet zulke mechaniciens, want hij gebaart Joost dat hij onze accu in zijn auto wil overzetten. Gelukkig werken de startkabels en de auto loopt weer snel. Intussen voorzie ik de lifters van koekjes (neem er maar twee hoor…) en water.

In Puerto Bertand willen we overnachten, een idyllisch plaatsje langs de woeste Rio Baker, maar tussen slechte hostals en dure lodges voor rijke vissers is er niet veel. De lifters droppen we daar (ze wilden nog wel een paar honderd kilometer verder..). We besluiten wat oostelijk langs het meer te rijden naar Puerto Guadal, een hosteria met een goed restaurant…..ons bijkans grootste avontuur kon beginnen. Hosteria Huemules ziet er van buiten wat aftands uit, maar we willen best graag goed eten en een lekker bed. In de Lonely Planet stond al dat als de hosteria dicht was, we in het blauwe huis ernaast moesten wezen. We kloppen aan en een oude heer doet open. Hij nodigt ons uit om binnen te komen en weet in het Spaans grapjes te maken die we begrijpen en wil ons graag koffie aanbieden.

Het huis is klein en vol prullen. Het ruikt er muf en is niet erg schoon. Door de woonkamer komen we in de knusse keuken, waar zoals in de meeste Chileense huizen de enige verwarming staat: een groot fornuis. Erachter zit een jonge vent, zijn kleinzoon Bruno. De oude baas is zo gastvrij dat we er niets tegenin kunnen brengen en pas na koffie (Nescafe zoals altijd) en warm brood met jam en plaatselijk worst (zgn onces), durven we over de kamer te beginnen. Oh ja hij had ons ook al gevraagd of we wilden blijven eten en aangezien er hier verder niets is, zeggen we ja. De hosteria is onverwarmd en de wind komt door de ramen, waarvan een aantal geplakt zijn met tape. Het goede restaurant is donker en veranderd in een werkplaats waar hij schilderijlijstjes maakt. Er is hier duidelijk al even geen klandizie meer geweest. De kamers zijn in jaren zeventig stijl en de inrichting is nogal simpel. De badkamers verdienen niet al te veel woorden en er is geen verwarming. We kunnen eigenlijk niet meer terug en besluiten dan alvast in onze slaapzakken te slapen. Het uitzicht is wel 5 sterren: het blauwe meer met daarachter besneeuwd toppen. We lopen maar even naar de oever en door het dorp. Er is hier heel weinig te doen en de bus naar Coyhaique komt 2 keer per week. We zien gelukkig geen 3 sterren hosteria die we over het hoofd hadden kunnen zien of een gezellig restaurantje, pfoe!

We gaan beneden in het koude restaurant zitten om wat te lezen en te drinken en snuffelen wat rond. Ik besluit nu echt de Lonely Planet te schrijven, want dit mist de plank wel heel erg. Na een dik uur krijg ik het steenkoud en is het tijd om te eten (9 uur). Hij staat al buiten om ons naar binnen te noden en hij heeft een nette trui aangetrokken. Binnen is het lekker warm en hij leidt ons naar de eetkamer waar tot onze verbazing de tafel prachtig is gedekt. Temidden van de ingelijste diploma’s, een zelfgebouwd schaalmodel van het marineschip waarop hij ooit heeft gevaren en foto s van de militaire junta nemen we plaats. Quemel Sade Querrera is de perfecte gastheer en zet zoals gebruikelijk hier onder de maaltijd de televisie voor ons aan. We krijgen een lekkere fles wijn en een prima aspergecremesoep met vlees en 3 soorten verse tuinkruiden. Daarna krijgen we stoofvlees met lekkere jus, rijst en een aardappel. Toe krijgen we de plaatselijk ingemaakte kleine kersen en tot slot koffie. Af en toe komt hij erbij zitten en babbelt hij wat. Hij praat duidelijk en langzaam met veel handgebaren zodat ik hem kan volgen, erg leuk. We verleiden hem om wat wijn te nemen en zijn wangetjes worden al wat rood. De oude baas (78 jaar! en zeer fit) glimt helemaal wanneer Joost hem een sigaar aanbiedt, die hij eerbiedig in de kast legt. Even later haalt Joost de whisky tevoorschijn en nu komt de man helemaal los. Hij kraait en zingt en haalt ijs voor in zijn drankje. Hij probeert uit alle macht zijn kleinzoon van 18 aan de whisky te krijgen. Via Bruno kunnen we nog wat meer begrijpen, want hij spreekt een beetje Engels. Bruno houdt opa gezelschap nu oma bij haar zoon en schoondochter is in Coyhaique. Hij stoort zich blijkbaar niet aan de rotzooi en vuiligheid en vertrouwt ons toe dat opa de kok is van het restaurant en dat hij hier erg veel eet. Bruno verzekert ons dat in december de hosteria echt gaat lopen als ook het restaurant (we hebben er een hard hoofd in). Opa legt ons gloedvol uit, wijzend op zijn foto, dat Pinochet Aisen geweldig goed heeft gedaan (de regio) door de Carretera aan te leggen.

Als opa de kamer uit is, haast Bruno ons te vertellen dat hij en zijn vader Pinochet maar niets vinden omdat die zoveel mensen heeft vermoord. Een foto vcan een gebombardeerd regeringsgebouw op de dag dat Pinochet de macht greep (12 september 1973) hangt er ook. Het is zowaar echt gezellig en de gastvrijheid is heel bijzonder. De koude nacht brengen we op de bedden in onze warme slaapzakken door. De volgende morgen slaan we de douche maar over en is Quemel wat rustiger. We vermoeden dat hij op de bank naast de kachel heeft geslapen. Nu valt de viezigheid en rotzooi echt goed op (er lopen ook nog katten rond). Bij de vraag om de rekening komt die snel tevoorschijn. Quemel is een echte zakenman en heeft alles minutieus in rekening gebracht inclusief de onces.

We zwaaien gedag en rijden terug naar Coyhaique. Het is mooi weer. In Puerto Tranquillo hebben ze geen benzine meer en we beginnen m een beetje te knijpen. Volgens de ene kaart is er nog een mogelijkheid, volgens de andere niet om te tanken voordat we bij het vliegveld zijn. We zien in het dorpje van 400 inwoners geen pomp en vragen maar eens. Bij de supermarkt kunnen we benzine kopen. Met emmer en trechter wordt de tank gevuld! We rijden verder richting het vliegveld. Zoals overal onderweg komen we regelmatig echte cowboys tegen. Stoere mannen op paarden met beenbeschermers van vacht of leer tot op de dijen in gezelschap van honden en een handvol koeien. We picknicken onderweg  en komen op tijd op het vliegveld van Balmaceda (Coyhaique). Rolf is er om de supersmerige pick-up in ontvangst te nemen. In 50 minuten vliegen we naar Puerto Montt waar een Ford Fiesta voor ons klaarstaat (wel even wat anders!).

NB. Het loont de moeite via Internet rechtstreeks een auto via Avis of zo te huren en niet via een Nederlands reisbureau. Dit scheelt nogal in de belasting!

We rijden direct door naar Puerto Varas en kunnen terecht in Casa Azul. Onze eerste gringo-hostel, beheert door een Duits echtpaar. Een prachtig houten huis met alles erop en eraan. Een grote gezamenlijke keuken en gratis Internet. We maken kennis met mensen die duidelijk in de 60 of ouder zijn (Amerikanen) die al de hele wereld hebben gezien (het ene stel al 48 landen). s Avonds eten we in een plaatselijke Parillada (grillrestaurant = groot vlees). Het regent ook hier. De volgende morgen gaan we naar Petrohue. De omgeving doet Zwitsers aan,er lopen veel koeien en er staan prachtige grote houten huizen. In het national parc daar komen we waarempel Julie tegen die we in Torres del Paine hebben ontmoet! De watervallen zijn indrukwekkend, maar wat doet die bus met Amerikanen hier? Van het sprookjesachtige meer is niets te zien, alleen wolken en mist. De Osorno vulkaan is ook niet te zien. We lunchen op een overdekte plek aan het vulkanisch zwarte strand en pikken op de terugweg 3 Israelische meisjes op, die we aan het eind bedanken voor hun gezelschap (ze sliepen de hele weg). We hadden na het zuiden behoefte aan een meer geciviliseerde omgeving, maar het contrast is wel erg groot. Iedereen spreekt Engels, een overweldigend aantal Duitsers en alles is zo perfect (afgezien van het weer dan). Tijdens een prima diner, besluiten we om naar Chiloe te gaan, een groot eiland bekend om zijn afgelegen plaatsen en gevoel van terug in de tijd.

Wanner we van de ferry afkomen, kan de omgeving ons niet echt bekoren en het aantal reclameborden en cabanas is ook niet bemoedigend. Na Ancud weten we op geluk, de weg naar de pinguin-kolonie te vinden. Er is geen toerist te zien en de stichting die de kolonie beheert blijkt niet uit te varen met de Zodiacs omdat het te hard waait. Op aanraden vragen we de vissers verderop. Het woord penguin is genoeg om de mannen aan het rennen te krijgen. De reddingsvesten komen tevoorschijn en we worden in een boot gedirigeerd. Onze gids ziet er uit en beweegt als een nar (met lange puntmuts) en schreeuwt in het Spaans allerhande info alsof hij dat iedere dag voor hele grote groepen doet. We zien wat Humboldt pinguins, kleine zeeleeuwtjes (met staart?!), aalscholvers en een pelikaan. Hte geheel duurt nog geen 20 minuten…Ach ja, hebben we dat ook weer gezien. Onze Ford weet wonderbaarlijk de moeilijke kustweg weer op te komen. We rijden het halve eiland over nar Chonchi. Hostal Esmeralda by the sea wordt gerund door Canadees Carl Gredy. Het is veel minder mooi dan Casa Azul, maar we krijgen de honeymoon-suite! De kamers zijn onverwarmd en het smalle bed kraakt. We eten bij de plaatselijk mama heerlijk vis. De regen doet ons besluiten het plaatselijke regenwoud maar over te slaan en snel weer naar het noorden te gaan.

De volgende dag is het waarempel zonnig en dan is het eiland ineens veel mooier. We fotograferen de plaatselijke paalwoningen en Unesco-beschermde kerken en bezoeken een markt. Terug op het vast land rijden we uren naar het noorden over een prachtige 4-baans tolweg. De omgeving is heuvelachtig en groen. Opmerkelijk dat langs de snelweg er nergens een gelegenheid is om te stoppen of te tanken. Het lijkt de rest van Chili wel, alles is omheind, je kunt nergens zomaar wandelen of picknicken. Gelukkig zijn er wel zijweggetjes (!) en uiteindelijk besluiten we die maar in te glippen om wat soep te maken. We eindigen de dag in Villarica in een Zwitsers hostal: Torre Suiza. We krijgen een prima kamer met eigen badkamer voor 22 Euro en besluiten een paar dagen te blijven in dit bekende vakantiegebeid. De volgende dag is het stralend weer en dat ziet er anders uit! In Pucon regelt Joost een klim op de Villarica vulkaan en drinken we koffie op een terras. s Middags maken we na een prachtige wandeling van 3 uur in Parc National Villarica.

NB dit is de wandeling naar El Glacier. De weg er naar toe loopt vanaf Pucon ri. Curarrehue en dan rechtsaf naar Termas de Palguin. Stug doorrijden en dan kom je bij een rivierdoorgang daarna is het met een gewone auto niet meer te doen ( de weg loopt door naar Conaripe). Na een korte wandeling breik je de Conaf hut, waar een keurige kaart met wandelingen staat! Er zijn ook kampeerplekken die er netjes uit zien (wel primitief). Hier komt geen hond!

We komen geen ziel tegen en het pad eindigt bij een kleine gletsjer temidden van vulkaanlandschap, chileense bamboe en oude araucaria-bomen (= apenverdriet, de boom die geen enkele zichzelf respecterende tuinarchitect in de tuin zet, maar die in menig Nederlandse tuin te zien is). Prachtige middag! De Villarica vulkaan is prachtig te zien in de ondergaande zon. s Avonds eten we na wat felle discussie over zweterige kleding en etiquette, bij een Chileens restaurant, waar de meeste tafels duidelijk gedekt zijn voor een groep (die we daarna rustig kunnen observeren bij alle plaatselijke rituelen). Vanochtend is Joost om 6 uur opgestaand om opgehaald te worden door een reisorganisatie voor de beklimming van de villarica vulkaan. Hij krijgt steigijzers, broek, jack, handcshoenen , e.d. en zelfs een gasmasker voor de dampen. Ik zou met dezelfde organisatie een lange tocht lopen, maar kan door een oude folder niet op tijd het kantoor vinden!

Ik vermaak me met dagboekschrijven en kletsen met de wonderlijke reizigers die hier ook verblijven. Ondanks dat het erg bewolkt is (daarom worden veel beklimmingen afgelast) komt Joost pas om 4 uur terug. Hij is na een zware tocht door de wolken heen tot op 300 meter van de top van de vulkaan gekomen met een groep vcan 12 met 2 gidsen. De beklimming is zo steil dat het gebruikelijk is om glijdend op je kont naar beneden te gaan. Het was zwaar, maar erg de moeite waard!

Morgen gaan we een lange wandeling maken in het Huerquehue national parc en daarna gaan we door richting Santiago. Hte weer is ook hier minder dan normaal, maar het is tenminste droog! De tijd verstrijkt helaas en we komen zoveel mensen tegen die met bus, op de fiets of motorfiets een jaar onderweg zijn. Net als in Nieuw-Zeeland realiseren we ons vaak dat 5 weken lang lijkt, maar ook zo om zijn. We genieten nog even verder en jullie horen wel weer hoe het ons verder vergaat.

Reacties zijn gesloten.