Na Joost z’n heldhaftige beklimming van de Villarica vulkaan, blijken de benen nog in staat om een lange wandeling te maken in het Nationale park Huerquehue [Werkéwee]. Dit park bestaat uit dichte lenge-bossen met auracaria bomen en meren. Dit is het eerste park waar we ware merchandising voorgeschoteld krijgen (joost koopt een fleece-trui met logo) en zowaar een Engelsprekende ranger.
Ondanks dat de ochtend startte met een miezerregen, schijnt nu de zon. De weg naar boven is bijzonder steil. Lopen in Chili kunnen we toch regelmatig vergelijken met trappenlopen (was geen slechte voorbereiding geweest). We komen zeker 30 mensen tegen van verschillende nationaliteiten, wat een heel verschil is met de eenzame wandeling in Parc Villarica. Na 2 uur bereiken we vlakker gebied met een aantal prachtige meertjes. De wandeling duurt al met al 5 uur en dat maakt hongerig! Gisteren hebben we al in een fantastisch restaurant gegeten en tegen onze gewoonte in gaan we er weer heen. We hebben zo enthousiast over het eten verteld dat Beat en Claudia (de eigenaren van het hostal) met zijn ouders er ook zijn. In Chili begint de maaltijd vaak met het nuttigen van een Pisco sour (een sterke drank vermengd met citroensap, eiwit en suiker, een soort zure margarita, mjammie!)), warme broodjes en ají (een mengsel van uien, tomaten, koriander en chilipepers). Daarna meestal een enooorm stuk vlees of vis met patat, puree of rijst. Een salade van wat plakjes tomaat en avocado kun je er bijbestellen, maar groente zijn er meestal niet. We hebben na de eerste keer uit eten, nooit meer de fout gemaakt een voorgerecht te bestellen (vanwege de hoeveelheden). Toetjes zijn simpel ingemaakt fruit, ijs en soms pannekoekjes. In dit restaurant in Villarica (La cave de Roble) eten we het lekkerst tot nu toe; Joost eet everzwijn en ik enorme plakken ossenhaas met een saus van gerookte forel; Het toetje van pannekoekjes met besjes en rode wijnsaus is fantastisch, de wijnkaart is laaaang. Bij uitzondering kunnen we in een rustig tempo eten. In de meeste restaurants is het hier de gewoonte dat de ober bij je blijft wachten wanneer hij de kaart heeft gebracht om direct je bestelling op te nemen, je amper de tijd krijgt van je aperitief te genieten en wordt je bord ogenblikkelijk weggehaald als je het leeg hebt. Harde melige muziek is ook de norm (Andre Rieu en kornuiten).
De volgende dag besluiten we weg te gaan uit Villarica. We rijden richting Temuco en onderweg valt ons iets op: het landschap wordt droog. We passeren een duidelijke overgang van klimaat. In Temuco drinken we echte koffie (cortado=espresso met hete melk) met notentaart. Taart of zoals de ware Chileen zegt kuchen kun je overal krijgen. De chilenen zijn enorme zoetekauwen. Pastelerias (waar ze enorme taarten=kuchen verkopen) zie je overal en verpakte vruchtesappen zijn enorm zoet (ongezoet sap heb ik niet kunnen vinden). In Temuco halen we een toeristisch kaartje van het gebied. Kaarten zijn in Chili moeilijk te krijgen en de beste optie is hier om een Turistel gids te kopen (een Chileense gids in 3 delen met kaartjes).
NB. Eind 2003 is hier een nieuwe editie van verschenen. Je schijnt ze bij de kiosken op straat te kunnen krijgen. Let op: ze zijn zwaar….)
Helaas komt er volgende week een nieuwe editie uit en kunnen we de oude niet meer krijgen. Op het eenvoudige kaartje van de Touristinfo rijden we naar Curacautin en vervolgens over een onverharde weg naar Parc National Conguillo. Onderweg door vlakke weilanden doemen de drie vulkanen in de buurt op. Door het heldere weer zijn ze goed te zien en hoe dichter we bij het park komen hoe mooier en groter is de Llaima vulkaan te zien. De weg in het park is erg ruig en we hopen dat de banden het houden. Er is geen levende ziel te zien en dat maakt het vulkaanlandschap nog indrukwekkender. Bij een meertje gaan we picknicken en er komt zowaar een taxi met Chilenen onze unieke ervaring verstoren. We proberen het park nog verder in te rijden, maar de weg is te steil en onbegaanbaar voor onze Fiesta. Jammer, want verderop ligt een mooie wandeling. Joost heeft geen zin meer om te lopen en we luieren aan een picknicktafel in de zon op de verlaten camping. Rond 16.00 uur verlaten we het park en omdat we nog vroeg zijn besluiten we door te rijden naar Los Angeles.
Vlak boven Los Angeles ligt El Rincon, een bijzonder hostal van Winfred en Elke. Aan het eind van een klein onverhard weggetje vinden we hun 5 hectare groot landgoed. We worden ontvangen door de Chileense kok die ons het huis en de tuin laat zien. Een prachtig houten huis met een enorme woonkamer vol met (reis)boeken en een tropische tuin er omheen. We drinken wijn op de veranda en om 9 uur kunnen we aan tafel. Wij krijgen Cazuela, een soep gevuld met kip, mais en aardappel, en zelfgebakken appeltaart. Tegen 10 uur komen ook de andere 2 gasten en de eigenaren. In het Duits (tja, de mindere kant van het merengebied) kletsen we wat over de omgeving en ieders reiservaringen. De volgende morgen krijgen we het beste ontbijt dat we tot dan toe gehad hebben: zelfgebakken broodjes, muesli, yoghurt, vleeswaren, kaas, echte koffie en fruit.
In de meeste hostals krijg je toost met boter en jam en nescafe. Winfred raad ons aan naar de kust te gaan, waar het mooi is en de buitenlandse toeristen niet komen. We doen eerst Chillan aan. In deze stad is een enorme markt, waar we doorheen lopen. Net als in de meeste winkelstraten zitten de concurrenten met hetzelfde assortiment bij elkaar: een kruidenstraat, een fruitstraat, een kledingstraat, etc. We kopen prachtige aardbeien en (witte) kersen. De groente en fruit op straat is van een veel betere kwaliteit dan in de winkels. De kleding is goedkoop en Joost verwent zichzelf met een nieuwe afritsbroek en twee shirts. Onder het muzikale genot van onze 2 CD-tjes van Andrea Bocelli en Shakira (in het Spaans) rijden we naar Cobquecura aan de kust. Dit Chili komt authentiek over: lage gekleurde huisjes met kleine winkeltjes. Joost belt Noraly vanuit een Centro de llamados (een belwinkel). We hebben zin in een gebakken visje. Het restaurant heeft geen kaart en we begrijpen niet van de juffrouw allemaal te bieden heeft. Ze haalt mama, maar ook die spreekt geen Castellano waar ik een touw aan kan vastknopen. Uiteindelijk kunnen we elkaar vinden: pescada, papas fritas, lechuga en vino blanco, ach ja, je komt er wel uit! De vis is vet, maar vers en lekker en de frieten ook.
Na wat rondvragen vinden we de onverharde weg langs de kust naar Cunaripe. Onderweg bekijken we de Piedra Iglesia, een enorm blok basalt op het strand waar een holle ruimte is uitgesleten ter grote van een kerk. Op een vrijend paartje na zijn we alleen. Hier zijn absoluut geen toeristen en het aantal slaapplaatsen is minimaal. Veel (onbereikbaar) zwart lavastrand en dennebossen voor de bosbouw. Veel langer dan gepland zitten we in de auto, het weer is prachtig. In het backpackers foldertje van Winfred zien we dat in Pellehue leuke cabanas te huur zijn. De eigenaresse, Catalina, spreekt een beetje Engels en het prachtige houten huisje met uitzicht op zee kost maar 20000 (26 Euro). Ze brengt zelfs mooie glazen voor de whisky en de wijn en ijsblokjes. Opgetogen genieten we op ons terras. In Pellehue verandert mijn stemming, want een goede supermarkt is er niet. Desondanks scharrelen we vlees en groente bij elkaar. Bij de carneria smakt de slager een enorme koeienbout op de toonbank en weet er elegant twee bieflapjes af te snijden. Joost maakt er a ‘l improviste een lekker wijnsausje bij met een beetje soep als bindmiddel. Hier in de buurt is niet zoveel te doen, dus we besluiten een autoritje te maken.
Langs de kust rijden we naar Constitucion, een grote havenstad. Onderweg zien we alleen maar enorme dennebossen, logging trucks en zagerijen. In Constitucion parkeren we aan de Plaza de Armas. Eigenlijk zit iedere Chileense stad en dorp, hoe klein ook, op een zelfde manier in elkaar. In het midden is altijd een Plaza de Armas, een plein met bomen en bankjes om op te zitten en een standbeeld of fontein in het midden. Er omheen zijn straten met bijna vaststaande namen van belangrijke staatslieden en gebeurtenissen: Avenue Bernardo Ó Higgins, Eduardo Prat, 21 de Mayo, Freire, etc. Ook opvallend: nagenoeg alle straten zijn eenrichting; naast het straatnaambordje vind je altijd een pijl. Voor de voetganger ideaal, maar voor de autmobilist vergt het soms enige rondjes voordat je op de juiste plek bent. Mijn verkoudheid begint vervelende vormen aan te nemen en ik hoest stevig. Farmacia’s zijn hier op iedere hoek van de straat en ik weet een hoestsiroop te krijgen voor vastzittende hoest. Het Lonely Planet gidsje voor Zuid-amerikaans Spaans is onontbeerlijk. Ik heb me absoluut voorgenomen om Spaans te gaan leren als we terug zijn. Vanuit de stad rijden we oostwaarts richting San Javier door de Maule Valley. De Valley kent vele wijngaarden, maar als we bijna bij de stad zijn hebben we nog niet zoveel wijnstokken gezien en het is er droog en saai. We besluiten terug te gaan. Onderweg proeven we nog wel bij een plaatselijk boertje, maar de kwaliteit is niet al te best. Dit is geen succesvolle dag. ’s Avonds eten we in een enorme lege eetzaal lekker vis met uitzicht op zee. Overal duidt de capaciteit aan cabanas en restaurants op grote hoeveelheden toeristen in het seizoen (Chileense wel te verstaan).
We twijfelen wat over het vervolg van onze vakantie want we hebben nog 4 dagen voordat we de auto in Santiago moeten inleveren. We kiezen de Maipo-valley vlak onder Santiago als doel. De gids meldt ons dat het een ideale plaats is om te wandelen, te kanoën en te kamperen. Ook op de wijnflessen ziet de Maipo-valley er goed uit. Onderweg in Pillar koopt Joost in een echte sombrero-winkel bij een hoedemaker een chico sombrero (een rieten panama zou ik zeggen). Wanneer we de snelweg afgaan bij Pirque, de ingang van de Maipo-valley, ziet de omgeving er rommelig uit. Veel straathonden (die zijn overigens overal in Chili, doen niets), afval langs de weg en veel stof. Wanneer we de valley echt inrijden stijgt ons afgrijzen. Hier vermaken, zeker nu op zondagmiddag, de Santiago’s zich. Werkelijk overal langs de weg, op betaalde picknickplaatsen en in de bermen zien we recreërende stedelingen met een hoog hemdjes en dikke buiken gehalte. De borden langs de weg schreeuwen reclame voor goedkope eethuizen en nepagenten met stopborden proberen ons er binnen te lokken. Nergens zien we een hostal, hospedaje of hotel. We rijden de vallei helemaal door totdat de verharde weg ophoudt. Hier staat nog een snacktent met een modderpoel ernaast, waar kindertjes in de modder spelen terwijl pa en ma zich volvreten, how low can you go! Wegwezen! De vallei is eigenlijk best mooi met steile rotswanden en grote cactussen, maar dat wordt aan ons oog in ieder geval onttrokken. De Maipo is niet zo wild en behoorlijk bruin. Het is al 18.00 uur en we rijden via de zuidelijke kant terug. Hier bivakkeren de mensen die geen picknickplaats willen betalen langs de kant van de weg en soms in een droge zijtak van de rivier (naast afval en autobanden). We rijden zeker 1 uur en kunnen geen slaapplaats vinden. Dan maar naar de kust! Over de snelweg zijn we binnen 1 ½ uur bij San Antonio, een grote havenstad. Honderden auto’s komen ons in file tegemoet, dat biedt hoop!
Vanuit Santiago rijden we naar het noorden langs de kust op zoek naar een prachtig kustplaatsje. Het wordt al donker en het ziet er allemaal armoedig, industrieel en vies uit. Boven Cartagena verdwalen we in een mindere wijk en als we er eindelijk uitkomen staan we recht tegenover een cabana park, dan daar maar in! We zijn de enigen in het hele huisjes complex en zoeken snel wat te eten (een grote eettent met een elektronisch jukebox en 6 kinderen, beide staan hard aan). Als we terugkomen in het huisje dringt tot ons door wat we gehuurd hebben: het bed is te gevaarlijk om in te slapen en de handdoeken vertonen grote gaten. We gooien het matras op de grond en slapen in onze slaapzakken. Ik slaap erg slecht door mijn zware verkoudheid. De volgende ochtend maken we dat we wegkomen en gaan San Antonio in. We parkeren bij een ‘levende parkeermeter’, omdat onze auto vol met spullen zit. In Chili heb je in de meeste steden parkeerwachters die fungeren als parkeermeters: je zet je auto neer en ieder halfuur duwen ze een rekening onder de vooruit. Als je terugkomt verschijnen ze uit het niets en betaal je al je bonnetjes. Omdat ze goed in de gaten houden of er iemand wegrijdt, letten ze ook op je auto! Het miezert zachtjes en we ontbijten op z’n Chileens met een hotdog met tomaten, avocado en mayo, en hete melk met Nescafe. Tot onze verrassing zien we bij de visafslag aan de boulevard een enorme kolonie pelikanen met zeeleeuwen ertussen! Je kunt er vissenkoppen kopen om ze te voeren. We kijken er uitgebreid naar. We vervolgen onze weg langs de kust naar het noorden en langzaam stijgt het aantal cabana-parken, totdat we zowaar enorme blitse appartementencomplexen zien a la Costa del Sol met lange witte stranden ervoor. Nu is alles verlaten, maar gisteren kwamen al die mensen dus hier vandaan! Na even zoeken vinden we in El Quisco een prachtige cabana met uitzicht op zee. De man biedt ons eerst nog zijn feestzaaltje aan (met bar, open haard, een enorme televisie en een tweepersoons bed), maar daar kunnen we niet buitenzitten.
’s Middags proberen wij bij de plaatselijke belwinkel (in een bakker) om onze vlucht naar Nederland te confirmeren. De juffrouw is bijzonder hulpvaardig, maar we krijgen Iberia niet te pakken. Ik spreek wel andere mensen waarvan ik begrijp dat ze geen luchtvaartmaatschappij of reisagentschap zijn! Met mijn gebrekkige Spaans! Dan maar mensen kijken op het strand. Het is prachtig weer, al is het niet heel warm. De volgende dag meldt de eigenaar van de cabana dat hij voor ons heeft geprobeerd om een plaats te reserveren voor een rondleiding in het huis vna Pablo Neruda in Isla Negra (ze zijn hier zo aardig). Het is niet gelukt en dus rijden we erheen. Pablo Neruda heeft in 1971 de nobelprijs gewonnen voor zijn gedichten. De Amerikaanse gids laat ons (en zowaar 4 andere toeristen) uitgebreid het bijzondere huis zien dat in meerdere etappes is gebouwd. Pablo was een zeer bijzonder mens en had een band met de zee. In het huis zijn dus details te zien als in schepen: ronde plafonds, kleine deurtjes, patrijspoorten. Hij verzamelde eigenlijk alles, van enorme scheeps-boegbeelden, tot kleurig glaswerk, vlinders en schelpen. Het huis maakt op ons een diepe indruk, evenals het levensverhaal van Neruda. Werkzaam als consul voor Chili over de hele wereld, begaafd en auto-didact, verzamelaar met duidelijk veel smaak en een vrouwenliefhebber. Het huis is nadat Neruda in 1973 aan kanker is overleden, 20 jaar gesloten geweest door de militaire machthebbers. In die tijd hebben duizenden mensen in de omheining boodschappen aan Neruda gekrast. Zijn lichaam en dat van zijn 3e vrouw Mathilde zijn nu herbegraven voor het huis met uitzicht op zee.
’s Middags krijgen we zowaar direct Iberia aan de lijn en ik doe een sucesvolle poging om in het Spaans onze vlucht naar Nederland te bevestigen! Een beetje Spaans is hier echt wel handig! ’s Avonds eten we formidabel in een klein restaurant naast de visafslag.
Woensdag gaan we vroeg op pad omdat we enkele wijngaarden willen bezoeken. Eerst gaan we langs bij Santa Ines/De Martino in Isla de Maipo. We zijn de enigen en er is nu geen rondleiding, maar we proeven wel wat wijnen en de Engelssprekende mevouw vertelt ons allerhande bijzonderheden. Zo blijkt de Carmenère-druif alleen in Chili gekweekt te worden. Deze druif is bijzonder gevoelig voor een bepaalde ziekte die in Chili niet voorkomt vanwege haar natuurlijk barrieres met de rest van de wereld (andes, woestijn, kou en zee). Ze hebben echter 20 jaar niet in de gaten gehad dat de druif waarvan ze dachten dat het een Merlot was, een Carmenere bleek te zijn! Daarna rijden we naar de grootste wijnmaker van Chili, Concha y Toro. We kunnen direct aansluiten bij een Engelse rondleiding over het landgoed en door de kelders. De gids is bijzonder grappig. Na al deze wijn op nuchtere maag besluiten we bij een ander wijngoed, Santa Rita, te gaan eten. Het restaurant is chic en het eten erg goed. Joost krijgt een stuk mals rundvlees voorgeschoteld van zeker een pond! Volgegeten gaan we op weg naar ons hotel in Santiago. De weg is enorm druk en het verkeer chaotisch. De kaart die we hebben is niet helemaal adequaat en met het zweet in onze handen zoeken we ons een weg door deze enorme stad met eenrichtingswegen (1/3 van de 15 miljoen Chilenen woont in Santiago).
Uiteindelijk vinden we het hotel, laden de spullen uit en gaan op weg naar het Sheraton om daar onze auto in te leveren. Daar wacht ons een onprettig verrassing, we moeten 200 Euro oneway fee betalen, waar we door het reisbureau niet op waren gewezen! Balend lopen we door de stad. Het is erg druk en warm. ’s Avonds eten we in een prachtige lokale bar vol met drinkende mannen (Bar Internacional No. 1) pastel de choclo (een zoete maisstoofpot).
We hebben nog 1 dag om de toerist uit te hangen in Santiago en we doen wat iedereen doet: met de Funicular naar de cerro San Cristobal. Deze tram gaat onder een hoek van 45 graden 450m omhoog. Op de top kun je over de stad heenkijken en….van de smog genieten. We gaan weer snel naar beneden en bezoeken vlakbij het andere huis van Pablo Neruda, La Chascona. We krijgen een Engelse priverondleiding in het wederom bijzondere maar heel andere huis. De verzamelingen zijn veel kleiner en er staan meer moderne spullen (Mathilde hield van pop-art). We lopen de stad in en kopen nog wat souvenirs en kadootjes. We zitten uitgebreid op de Plaza de Armas in de felle zon en kijken zeker een uur naar spelende kindertjes in de fontein en allerhande mensen. ’s Avonds eten we absoluut fantastisch (maar niet erg Chileens) in een enorm Mexicaans restaurant ‘Como agua para chocolate’ in Barrio Bellavista. Onderweg kopen we een wel heel bijzonder souvenir: een beestje van bestek. De staart en het lichaam van een soeplepel de poten van twee vorken en het hoofdje twee lepels!
Vrijdag is helaas de dag dat we Chili gaan verlaten. In 1800 spectaculaire kilometers met de stoere pick-up, ruim 3000 met de dappere Fiesta en ettelijke tientallen kilometers met onze kantoorbenen hebben we Chili echt beleefd. We hebben de Andes gezien, de zee en de vruchtbare valleien, de vriendelijke Chilenen en er is nog zoveel meer te zien! We zijn door wat we gezien hebben en door ontmoetingen met andere reizigers gemotiveerd om verder te reizen, ook in andere delen van Zuid-Amerika. Joost heeft de Mercedes bus al geselecteerd die alle wegen wel aankan en geschikt is om om te bouwen naar camper, wie weet…………….