Het vorige verslag eindigde in Punta Arenas bijna op het puntje van Zuid-Amerika. Vandaar zijn we wo 12/11 naar Balmaceda gevlogen via Puerto Montt. Balmaceda is het vliegveld van Coyhaique. Bij vetrek uit Punta Arenas is de lucht helemaal helder en als kadootje van Patagonie vliegen we tot onze verrukking dwars over Torres del Paine heen. Ik kan mijn geluk niet op als de Torres vlak onder mij te fotograferen zijn en even later ook Glacier Grey. Het vliegtuig is half leeg dus iedereen weet niet hoe snel die een plaatsje bij het raam moet bemachtigen. Maar liefst 45 minuten lang passeren we enorme gletsjers en besneeuwd bergtoppen. In Balmaceda aangekomen is het stralend weer. We ziujn de enig toeristen aan boord en gaan met een mini-busje naar Coyhaique. Daar vinden we een hostal bij een ouder echtpaar en gaan de stad in. We zoeken lang naar een gasbrandertje voor onderweg. Dan gaan we naar Traeger rent-a-car waar we wel even een 4WD (vierwielaangedreven) denken te scoren. Oeps, er zijn geen auto´s meer beschikbaar. Rolf Traeger denkt lang na, belt nog wat en biedt de pick-up van de garage aan! We zoeken nog even verder maar ook bij Budget zijn geen auto´s meer. Om 7 uur kunnen we de auto gaan bekijken. Een medewerker komt er mee aan met vrouw en kind er nog in. Een extra verhoogde Toyota pick-up met dubbele cabine, superstoer, precies wat we zochten. En de prijs is nu ook nog prima.
De volgende dag halen we de auto op, die nog snel wordt gewassen. De medewerker legt de werking van de 4WD uit en off we go! Snel naar de supermarkt (zo groot geval waar alles te krijgen is, ook de Remia slasaus). We rijden naar het Noorden om de Carretera Austral te rijden. Dit is een lange weg van 1000 km die Pinochet voor 300 miljoen dollar heeft laten aanleggen om de regio Aisen te ontsluiten. Helaas is de weg naar de rest van Chili onderbroken en vaart daar alleen een ferry in de zomermaanden. De carretera van Coyhaique naar iets verder dan Chaiten is wat we nu kunnen rijden, zo´n 450 km. De eerste 50 km zijn ongeloofelijk bumpy, overal kuilen en gaten in een onverharde weg. We zetten al snel de vierwielaandrijving aan. Het begint te regenen en de omgeving ligt vol met dode bomen. Er schijnt hier een tragedie gebeurd te zijn met het Chileense bos, maar daar zijn we nog niet helemaal achter. Het is een bizar gezicht. Onderweg zien we veel Ibis-achtige vogels: Bandurria´s. Na 1 1/2 uur komen we tot onze ontzetting op een verharde weg! Dat was niet de bedoeling! We lunchen in een oud bushokje met pornografische grafitti en een koeienvlaai (duurt even voor je dat in de gaten hebt). Nu weten we pas waar we op de kaart zitten en het gaat gelukkig goed. Na nog zo´n 30 km. houdt de verharding op en wordt de weg weer een flinke uitdaging. De weg wordt heel breed, maar erg slecht. Met een verbeten blik op z´n gezicht stuurt Joost zo goed mogelijk langs de gaten en riggels en door de gravel. Stuiterend, glijdend en in de harde regen rijden we langzaam het regenwoud in. Het is magnifiek hier. Tegenliggers zijn behoorlijk eng, maar die kom je gelukkig zelden tegen. Overal langs de weg watervallen en enorme Nalca´s (lijkt op een soort berenklauw). We rijden Parc National Quelat binnen, want de weg gaat er doorheen. Halverwege komen we een eenzame mountainbiker tegen en even later een stel op de fiets die ons vragen of we ook een kampeerplekje hebben gezien. Het woud is hier echter zo dicht dat ons dat erg moeilijk lijkt. De fietser kijkt nog monter uit zijn ogen in een druipend regenpak. Door de regen is het woud des te indrukwekkender en na een lange dag rijden (220 km in 7 uur!) komen we in Puerto Puyuhuapi. We logeren in een enorm geel Duits uitziend houten huis Casa Ludwig. De eigenaresse Luisa legt ons uit dat haar vader dit dorp heeft gesticht met wat andere Duitsers begin jaren 40. Het huis is bijzonder groot, prachtig afgewerkt en alles is van hout. Bij de buurvrouw kunnen we nog wel wat eten. Ze heeft soep en kip met aardappels. Alles wordt ter plekke gemaakt en we zien haar de aardappels uit de tuin halen.
De volgende ochtend belt Luisa voor Joost naar een hotel in Futaleufu, waar de meest geweldige raft-trips ter wereld worden gehouden op de rivier met dezelfde naam. Nu buiten het seizoen gebeurt er helaas niet veel. We besluiten dan maar in regenpak Parc Quelat te gaan verkennen. Luisa legt ons enkele wandelingen uit. De regen is hier niet zo vreemd overigens, er valt hier 4000 mm per jaar, jawel 4 meter regen! Enkele centimeters hebben we daar zeker van gehad! Eerst doen we een wandeling van 200 meter , maar iedere stap is de moeite waard. Pater Garcia heeft in het dichte regenwoud een spectaculaire waterval ontdekt. Zowaar begint de zon even te schijnen! Bij de tweede wandeling (nu weer in de stromende regen) is de 3e brug half ingestort en Joost waagt zich er toch overheen. Door de regen is de brug erg glibberig en met een smak valt ie. We gaan terug en bezoeken het belangrijkste hoogtepunt: een hangende gletsjer. We kijken van een afstand en dan ziet ie er al indrukwekkend uit met twee watervallen er ondervandaan. We lunchen op de camping in het overdekte afwasgedeelte (tja, je moet wat) met tonijnsalade en wijn. Op de weg terug naar het Noorden pikken we een lifster op, want dat hoort bij de etiquette van deze weg! We zetten haar af bij Puyuhuapi en gaan verder richting Chaiten. We worden bijna in een bocht klemgereden door een vrachtwagentje en dat maakt Joost weer even wat voorzichtiger. Nu toetert hij bij iedere onoverzichtelijke bult. Het landschap verandert, maar de regen is er nog steeds. Weer pikken we een lifter op die 1 1/2 uur met ons meerijdt naar Chaiten. Helaas spreken we geen Spaans en stilzwijgen is nogal raar gedurende zo´n lange tijd, dus maken we af en toe een handgebaar en delen koekjes uit.
Vlak voor Chaiten zijn ze 10 km lang bezig te weg te asfalteren. Proberen tenminste, want er ligt nu een dikke laag gravel en dat is nog erger dan de rest van de Carretera. In Chaiten vinden we een warm huis vol met prullen bij Don Carlos. Een enorm huis en alles ziet er piekfijn uit. Carlos doet het ons aan niets ontbreken en we kunnen gelijk mee-eten. Er zijn ook 4 Fransen (3 mannen en 1 vrouw) en hoe onlogisch ook, we vragen ons toch af wat die lui hier doen! Chaiten ziet er eigenlijk niet uit. Lage houten huizen en hele brede erg slechte wegen. Toch rijden hier ook normale auto´s rond (volgens ons om alleen in het dorp mee rond te rijden, dat kan niet anders). De regen wordt nog erger en ook de volgende dag is het bar en boos. Toch gaan we naar Parc Pumalin. In dit park eindigt de Carretera Austral (dit deel t.m.). Het park is gesticht door de voormalig eigenaar van Esprit (de kleding) die toen zoveel geld had dat hij iets voor het mooie CHili wilde terug doen. Het park is voorzien van prachtige campings, heel anders dan de parken van Conaf (de Chileense staatsbosbeheer). We drinken cafe con leche in het cafe in Caleto Gonzalo (verder noordelijk kunnen we nu niet). In regenpak gaan we naar een waterval. De waterval zien we nog wel, maar het pad gaat over een hangbrug over in laddertjes en trappen en klauteren in regenpak op spekgladde en modderige paden is niet echt leuk.
De volgende wandeling is voor oma´s en kinderen en dat lukt nu ook wel, hoewel bijzonder modderig. Het pad gaat tussen de bedreigde Alerce bomen heen. We lunchen met soep, tonijnslade, wijn en kofiie op 1 van de overdekte kookplaatsen in het park. Het derde pad dat we willen lopen begint met een ingestorte brug over een woeste rivier….het zit niet mee. Het regent nu weer schandalig en als we terug zijn in CHaiten schijnt de zon en lopen een rondje. We kunnen geen open restaurant vinden en laten ons dus weer voorzien van een maaltijd bij Carlos. Zondag 16/11 beginnen we met een bezoekje aan de termalebaden vanb Amarillo.
Erg primitief, maar wel lekker in de miezer regen, buiten in zo´n heet bad. Het is een populaire attractie in de buurt, de enige andere bezoekers zijn de andere gasten van Don Carlos! Onderweg proberen we maar weer eens een wandeling bij de hangende gletsjer van Yelcho. We zien ´m nog net door de wolken heen, maar het pad is een en al modder. Onderweg lunchen we in een leegstaande garage met….jawel tonijnslade en rode wijn. Om misverstanden te voorkomen, de tonijnsalade wordt iedere dag vers gemaakt door Chef Joost met tomaatjes, mayo en kappertjes en in een frivole bui, een appeltje. Bij het tankstation van La Junta (als je kunt tanken, tanken!) komen we twee Zweden op crossmotoren tegen in gele oliepakken. Ze hebben al een enorm eind gereden en zijn bijzonder enthousiast om op deze manier de weg te rijden. Ze scheuren eenvoudig om de kuilen heen. Ze zijn onderweg naar Torres del Paine! We zetten de reis naar het Zuiden voort weer door Parc Quelat, waar we door het ophelderende weer eens veel meer zien! Ineens bergtoppen met sneeuw en gletjsers, prachtig! Weer pikken we een lifter op en besluiten naar Puerto Cisnes te gaan. Een prima besluit, de westelijke zijweg van de carretera is prachtig en de zon schijnt. In Pto Cisnes vallen we midden in een plaatselijke voetbalwedstrijd op een modderig knollenveld, waar het zeer fanatiek aan toe gaat! Daarna gaan we na het vinden van een hostal aan het strand zitten om van de ondergaande zon te genieten. Het diner in het plaatselijk restaurant wordt een teleurstelling. Er is 1 voorgerecht wat een soort zeeslakken o.i.d. blijkt te zijn (koud met mayo). De gebakken en gepaneerde zalm smaakt niet zo.
De volgende dag schijnt nog steeds de zon en het is warm. We gaan terug naar Quelat naar de wandeling waar Joost is gevallen op het ingestorte bruggetje. Nu het droog is gaan we op handen en knieën het bruggetje over en lopen ruim een uur door een spookachtig regenwoud. We komen uit bij de rivier die van een gletsjer afkomt. Het is een vallei vol met keien omsloten door bergen met watervallen. Aan het eind is een granieten kom waar diverse watervallen van gletsjers in uitkomen. De klim over de enorme keien is zo zwaar dat alleen Joost het eindpunt haalt. Het is hier prachtig en zeker nu de zon schijnt. Weer op weg naar het noorden lunchen we uitgebreid op een grasveldje langs de kolkende rivier: genieten! Terug in Coyhaique willen we niet naar hetzelfde hostal wat niet zo schoon was. We besluiten buiten de stad naar Las Salamandras te gaan. Dit is een enorm houten lodge, waar we voor 20000 pesos (26 Euro) een complete cabana kunnen huren (2 slaapkamers, badkamer, keukentje en woonkamer met houtkachel). Joost geniet extra op ons eigen terrasje met whisky en sigaar. We koken lekker zelf. Vandaag (dinsdag) zijn we de hele dag in de cabana gebleven. Het regent de hele dag al. We hebben de was weggebracht en wat gelezen. Aangezien we dit niet zo leuk vinden, gaan we morgen en overmorgen de carretera naar het Zuiden verkennen. Donderdag vliegen we dan naar Puerto Montt, hopelijk het drogere weer tegemoet. We genieten volop ook al zijn we de regen nu wel zat. We kijken uit naar de andere delen van Chili, want wat we tot nu toe gezien hebben is zeer de moeite waard.