Week 11: Boliviaanse wijn en bizarre wegen

Zondag 18 september skypen we bij Harry nog even met Klaas (en de kindertjes, leuk ;-)) en Noor en gaan op weg naar Tarija. Vlak buiten Sucre komen we een Duitse gids met klanten tegen en die geeft ons een prima tip (blijkt later) voor een mooie weg bij Tupiza. We rijden door woeste lege landschappen en stijgen langzaam naar 3500 meter. De temperatuur van de auto blijft goed, maar de diesel pruttelt en kucht behoorlijk met zwarte rookpluimen.

Het is even zoeken naar de afslag bij Chaqui en als we die gevonden hebben begint een lange moeizame weg naar Camargo. De weg is een soort keienpad door kleine dorpjes heen met prachtig uitzichten. Kijk zelf: -> Filmpje You Tube. Bij Otavi rijden we heel lang parallel aan een prachtige asfaltweg die we niet opmogen? In Camargo vinden we een hostal waar het moeilijk is om de eigenaar ervan te overtuigen dat we in de auto willen slapen. Uiteindelijk nemen we een kamer en dat is maar goed ook. Joost wordt flink beroerd ’s nachts, waarschijnlijk van vleeswaar die we iets te lang bewaard hebben: DOM!

Maandag tanken we vlak buiten Camargo voor een onderhandelde 5 Bol (0,50 Eurocent) en zien de eerste wijngaardjes.  We hebben gisteren bij de eenvoudige gegrilde kip een lokaal flesje wijn gedronken, ach ja, eigenlijk is het kruidige druivensap met alcohol (vind ik wel lekker). De route is prima te volgen met de GPS, maar later blijkt dat we te vroeg voor Iscayachi afslaan richting Tarija. De weg wordt snel heel slecht en gaat steil omhoog (zeker 12%). De auto heeft het er erg moeilijk mee en Joost schakelt de externe ventilatoren bij. In de verte zien we Tarija in het dal liggen. Daarna volgt een belachelijk steile daling over een hele smalle weg. Joost schakelt over naar lage gearing en nog gaan we hard naar beneden. Zweethandjes en billen bij elkaar! -> Filmpje You Tube

Als we in Tarija aankomen, heeft Joost het behoorlijk gehad. De rit was erg inspannend en de gevolgen van de voedselvergiftiging hakken erin. Het waypoint blijkt een 4 sterren hotel te zijn. Voor het astronomische bedrag van 56 Euro kunnen we een superluxe kamer krijgen. Joost ploft neer op het riante bed en is gelijk weg. Na wat uurtjes rust, verkennen we Tarija. Tarija is een hele on-Boliviaanse stad: erg schoon met keurige stoepen en wegen, veel verschillende automerken, weinig taxi’s en dames met kort haar. De gebouwen zijn koloniaal van bouwstijl. We eten wat bij Gattopardo, een soort grand cafe in Duitse handen, prima dus en vroeg naar bed. Dinsdag voelt Joost zich een stuk beter en gaan we na het ontbijt de stad in. We zoeken de markt en kopen een extra fleecedeken voor de verwachte kou (geniaal idee). Verder doen we heel weinig, anders dan het proberen te uploaden van een You Tube filmpje dat vanwege de kwaliteit 3 ½ uur duurt! Dat moet anders en dus spendeer ik flink wat tijd en vindt een programmaatje dat filmpjes kan verkleinen. Nu gaat het uploaden een stuk sneller! Zo kunnen we onze verhalen wat opleuken met bewegend materiaal.

Woensdag 21/9 ontmoeten we bij het ontbijt Christian, de zoon van de eigenaren van het hotel. Christian is een halve Amerikaan en zeer joviaal. Hij heeft vroeger in de Viagra-handel gezeten en runt nu de gym naast het hotel. Hij nodigt ons uit om te komen kijken. We ontmoeten ook zijn moeder Theresa, die ook prima Engels spreekt. Ze hebben het hotel ooit op een veiling van de overheid gekocht en helemaal opgeknapt. Dan gaan we op pad om de wijnroute te rijden. Wijn en Bolivia?! Jazeker, hier wordt serieus wijn gemaakt, al is er wel onderscheid tussen de industriële wijnen (Kohlberg, Aranjuez, Campo de Solana en Concepcion) en artisanale wijnen (van kleine boertjes). We gaan op zoek naar de bodega van La Concepcion. De Valle de Concepcion ziet er prachtig uit en overal staan wijnranken. Soms zijn ze apart hoog opgespannen. In het plaatsje Concepcion vragen we de lokale toeristeninformatie, maar we komen geen steek verder. Ze zijn totaal niet ingericht op mensen die zonder toer, met hun eigen auto op bezoek komen. Uiteindelijk vinden we de bodega wel, maar er is niemand te zien. Ook bij Kohlberg vinden we de bodega, maar zien we helemaal niemand. Nou ja, dan maar proeven in de stad! Tijdens het tanken maakt de eigenaar een praatje: Ah, Holandesos, el subkampion del mundo, la machina naranja! Erg grappig. Na een lunch in de stad houden we een fijne siësta. Joost gaat nog even kijken in de werkelijk indrukwekkende gym van Christian (met spinningfietsen op een helling, heel clever).  ’s Avonds eten we werkelijk fantastisch bij een nieuw restaurant El Fogón de Gringo. Ik vraag me natuurlijk af wie de gringo is? De eigenaar is Boliviaan, maar is wat blank en werd als kind uitgescholden voor gringo, vandaar. Hij heeft de zaakjes goed voor elkaar, want iedere avond zit het hier stampvol. De Bife de Chorizo is prachtig en het saladebuffet lekker en creatief. De Syrah van La Concepcion is een echte lekker wijn. Ik probeer diezelfde avond nog of ik hem op Tripadvisor kan krijgen. Tot slot van deze dag kijken we een oude Indiana Jones film, die we van Dirk hebben gekregen.

Donderdagochtend is het Joost gelukt om via Christian 4 20L flessen mineraalwater te krijgen. Daarmee gooien we de tank vol. Op de hoogvlakte moet je erg veel drinken en het water hier is niet betrouwbaar en een auto vol met flessen willen we ook niet. We gaan goed gemutst op pad, maar komen niet erg ver. De weg is geblokkeerd door demonstranten uit een klein dorpje. Joost probeert nog een sluiproute, maar ook daar lopen we vast. Ze leggen uit dat ze al 4 jaar wachten op een fatsoenlijke watervoorziening en het nu beu zijn. Het gaat tot 12 uur duren, zeggen ze. We gaan terug naar het hotel en wachten daar wat. Als we terug gaan is het nog steeds dicht en Joost gaat kijken. Ondertussen heb ik een hele verrassende ontmoeting met de Zwitsers Lukas en Andrea die we al 2 keer eerder zijn tegengekomen! Als Joost terugkomt, zegt hij dat de blokkade opengaat. Hij heeft het hele schouwspel gezien. De advocaat van de demonstranten heeft onderhandeld met een aantal ambtenaren en na het zetten van meerdere handtekeningen onder beloften, breken de demonstranten de boel op. We rijden verder en moeten al snel de ventilatoren weer bij zetten want de weg gaat heel steil het dal uit (nu wel op de goede weg). De uitzichten zijn spectaculair. Na Iscahuasy gaan we zuidwaarts door grote lege hoogvlakten, die langzaam stijgen. Dan wordt de weg smaller en we stijgen steeds meer. Jakkes, ik krijg het warm van die diepe afgronden en bovendien is het enorm stoffig. Gelukkig zijn er heel weinig tegenliggers en als ze komen, dan zie je ze lang van te voren aankomen (stofwolk). Joost toetert bij iedere bocht. Op diverse plekken staan betekenisvolle kruisjes langs de weg……..

Er zijn weinig kampeerplekjes te vinden hier in de bergen, maar in een dal langs een droge rivier vinden we een mooi plekje. We zien 1 fietser in de rivierbedding en er stopt 1 nieuwsgierige camion, maar niemand stoort ons. Het wordt langzaam kouder en snel donker. Ik krijg een flinke koppijn (deels door de hoogte 2650 meter). Joost maakt eerst de auto zo goed mogelijk stofvrij, maar tegen het stof is niets opgewassen. Alles wat je aanpakt is stof en mijn zwarte broek ziet er niet uit na 1 dag. Zeker een puntje van aandacht voor een mogelijke volgende auto!

Vrijdag 23/9 vinden we al snel de weg naar Tupiza en die blijkt strak geasfalteerd. De weg loopt van Argentinië noordwaarts naar Tupiza en dan wil je al overheid wel wat laten zien. Er zijn veel wegwerkzaamheden en bij iedere brug is nog een lastig te vinden en onverharde bypass gemaakt. Vlak voor Tupiza is er nog een kleine aardverschuiving waardoor we wat moeten wachten. Om 12 uur zijn we in het stadje. Tanken moeten we hier echt tegen de toeristenprijs (8 Bol, 0,80 Eurocent) en we doen voor sluitingstijd nog snel wat inkopen (groenten, fruit). Het stadje heeft geen lekker sfeer en we rijden snel verder op zoek naar de ingang van de Quebrada de Palala (quebrada=rivierbedding, meestal droog in de droge tijd). Op een kaartje uit de Lonely Planet rijden we Tupiza uit en we zien aan de microbusjes dat we op de goede weg zitten (die hebben een bordje met de bestemming Palala voor het raam). Bij het tolhuisje zeg ik dat we naar San Pablo de Lipez willen en hij heeft zowaar een kaartje liggen (om de prijs uit te rekenen). Ik betaal 10 Bol en weet nu min of meer de weg die de Duitse gids ons een paar dagen geleden had aangeraden. Gewoon alsmaar rechtdoor verzekert de tolman mij…… Als we in de quebrada aankomen zien we direct prachtige rotsformaties en Joost laat de banden wat leeglopen. Verderop vinden we een prima plek om te lunchen. Vervolgens gaat de weg steil omhoog en Joost schakelt de ventilatoren maar weer bij. Het blijft een apart gezichte (en geluid) en ik verwacht dat we nog een keer opstijgen!

Tjonge, wat is het hier mooi en wat zijn we die Duitser dankbaar. De rotsen zijn rood, groenig, blauwig, vanalles. Ook de vormen zijn heel divers en prachtig. Op een hoger gelegen plek is het uitzicht rondom formidabel -> filmpje You Tube. Even later zien we een auto stilstaan op een punt dat lijkt op een zadel (met zicht naar 2 kanten). Verhip! We hebben per ongeluk El Sillar gevonden! Het stond beschreven in de Lonely Planet maar we hadden geen idee hoe er te komen en de tolman kende het niet. De auto blijkt een gids met klanten te zijn en hij bevestigt het. De toeriste wil wel een foto van ons maken. Leuk toch? Ook de gids verzekert ons dat de weg naar San Pablo alsmaar rechtdoor is… De Landcruiser sputtert als een ouwe dief en spuwt zwarte rook.

Verbluft door zoveel wow-momenten blijven we doorrijden en wordt het langzaam schemerig. Het terrein is kaal en bergachtig en wederom niet geschikt om te kamperen. Dan komen we eindelijk bij een dal met een rivierbedding en we besluiten daar een kijkje te gaan nemen. We hebben niet veel keus en dus stallen we de Landcruiser. De wind is kil. Eerst maar weer het ritueel van de auto stofvrij maken en snel een potje koken. Gelukkig hebben we nu weer verse groenten, dus een bonenschotel met paprika, salami en wortel is snel gemaakt. We sluiten ons op in de auto en starten voor het naar bed gaan de verwarming op. Buiten vriest het. De hoogte (4225 meter) bezorgt me hoofdpijn en ongemak. Ik ga full gear: thermisch lang ondergoed, bergsokken, een extra fleecedeken en een muts. Da’s lekker warm. Joost doet het met wat minder. ’s Ochtends is de waterkraan aan de binnenkant van de achterdeur bevroren en staat buiten het ijs op de tafel. De zon warmt echter alles heel snel op en het is dus aangenaam ontbijten. Wanneer we de weg vervolgen wordt het landschap alsmaar bizarder, hoger en leger. We zien alleen maar llama’s en vicuña’s. Er zijn regelmatig zijwegen en de weg is soms erg lastig te volgen. Gelukkig staat hier en daar een aanwijzing op een steen. De meest betrouwbare wegwijzer zijn aluminium kilometerpaaltjes om de 5 km. Zolang we die blijven zien zitten we goed!

Eindelijk vinden we San Pablo de Lipez en het is een gat van niks. We vragen de weg naar San Cristobal en het lijkt duidelijk. Helaas klopt zowel de kaart als de digitale kaart niet en dus rijden we een stuk op en neer en kiezen toch een andere afslag. Dan komen we op een keienpad en man op een fiets tegen; ha, een mens! Hij noemt een hele andere plaatsnaam dan ik wil horen, maar goed, alles beter dan niets. De man loopt met zijn fiets, zo steil en onberijdbaar is het pad. Hij is dolgelukkig met een hand snoepjes die ik hem aanbied. We rijden op goed geluk verder en even later zien we een pickup staan. Ik schiet de auto uit om de weg te vragen. Ze blijken vast te zitten en de man roept het woord; winch! Of wij hem eruit willen trekken, dan neemt hij ons mee naar zijn pueblito San Pablo en vandaar kunnen we de weg op naar San Christobal. Zo gezegd, zo gedaan. We moeten hem wel 2 keer trekken, want hij zit zo weer vast. -> filmpje You Tube. Vervolgens willen de dames met mij op de foto!  We rijden achter de man aan die met een enorme vaart richting zijn dorpje scheurt. In het dorpje legt hij ons de weg naar San Christobal uit en die hebben we zo gevonden. Het blijkt een goede zandweg te zijn, waar Joost 60 tot 80 km per uur kan rijden. Vlak voor San Christobal wordt het wel een stuk minder en relatief drukker. We rijden het plaatsje even in, omdat we hier eerder met de motorreis zijn geweest. We herkennen het inderdaad. We rijden door richting het merengebied en weten eigenlijk niet zo goed waar we moeten overnachten. Vlak voorbij Alota zien we rechts prachtige rotsformaties (Valle de Rocas) met zowaar een pad dat er in gaat. We rijden er in en vinden een prachtstek. Lekker rustig en we zien helemaal niemand. ’s Avonds maak ik feestelijk nasi met satésaus. Ook hier vriest het ’s nachts weer (4000 meter), maar dat mag de pret niet drukken. We hebben een prachtige week achter de rug en kijken uit naar nog meer Bolivia. Mensen, wat is dit land mooi!

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s