Week 12: God schiep Bolivia en gniffelde….

God was bijna klaar met de schepping en zag tot zijn schrik dat Hij een stukje vergeten was. Midden op een stuk zuidelijk continent was er nog een witte vlek. Ach, dacht Hij, laat ik daar nou eens al mijn creativiteit op los laten. En dus vulde Hij daar de aarde met een flink stuk regenwoud, droge steppen, een grote hoogvlakte met enorme besneeuwde toppen en, vooruit, wat vruchtbare groene valleien in het midden. Toen Hij klaar was, moest Hij toch even gniffelen. Oei, Hij had het de mensen wel erg moeilijk gemaakt. Tot zijn grote genoegen zag Hij echter dat de mensen zich in dit stukje land niet uit het veld lieten slaan. Onvermoeibaar hakten ze wegen uit de bergen, maakte kano’s om de jungle door te komen en overal waar het maar mogelijk was, werden akkertjes gemaakt. In de laagvlakten hielden de mensen koeien, wat hogerop schapen en geiten en op de hoogvlakten llama’s. God overzag zijn laatste prachtige creatie en was reuze trots op het land dat de mensen noemden: Bolivia.

Tja, mensen, we zijn inmiddels een kleine week in Chili en Argentinië en hebben wat last van een cultuurschok. Bolivia heeft wederom ons hart gestolen en dan is het altijd even wennen om in landen met een grote welvaart aan te komen. Vooral omdat we de laatste 2 weken enorm van het afgelegen natuurschoon van Bolivia hebben genoten.

Op zondag 25/9 vertrekken we van ons prachtige kampeerplekje tussen de rode rotsen richting het merengebied van Bolivia. Dit is een stuk hoogvlakte (tussen 4 en 5000 meter) met een flink aantal zoutmeren erin. Er loopt een weg dwars doorheen: La Ruta de las Joyas (de juwelenroute). Deze route wordt vooral afgelegd door toergroepen die in een Toyota Landcruiser in 2 of 3 dagen door het gebied worden gesjeesd van San Pedro de Atacama (Chili) naar Uyuni (Bolivia). Als we op pad gaan komen we ze al snel tegen. We rijden er eerst achteraan, maar dan blijkt dat ze een iets andere route volgen. Joost houdt een auto aan en die wijst ons de weg naar de meren. De strak geasfalteerde weg wordt al snel een heftig keienpad en over de eerste heuvel zien we het eerste zoutmeer liggen: Laguna Canapa. Helaas ligt hier veel afval. We zien 4 Fransen die in een gehuurde Toyota Hilux het gebied doorrijden, zo kan het ook. Iets verder komen we bij Laguna Hedionda. Hier zit een flinke kolonie flamingo’s (2 soorten). Flamingo’s?! Jazeker, die vogels houden het prima uit in deze lage temperatuur en hebben een speciale spijsvertering waardoor ze uit het zilte water hun voedsel kunnen halen. Een prachtig gezicht. Het meer wordt omgeven door hoge besneeuwde toppen. Joost maakt een 360⁰ filmpje -> filmpje You Tube. Ik ga even plassen bij het ecohotel en moet daarvoor 5 Bol afrekenen! Heel eco dus.

De weg gaat steeds hoger en op 4500 m ziet Joost een leuke helling in de weg. Na twee pogingen lukt het niet de Landcruiser er tegenop te krijgen. De hoogte vergt te veel van het vermogen en dus moeten we de bypass nemen. De gidsen maken met hun Landcruiser enorme sporen in het terrein, soms wel 10-20 naast elkaar. Zonde, want zo rijden ze het terrein flink kapot en is de weg lastig te vinden (GPS helpt). Op de echte hoogvlakte (4800m) zijn we ineens alleen en leeft Joost zich uit. De hoogvlakte lijkt een soort woestijn met lava-gravel en je kunt rijden waar je wilt met flinke snelheden -> filmpje You Tube. Aan de rand zien we merkwaardige  ijspegels uit het zand steken; hier is de sneeuw zodanig weggesmolten dat er pegels overblijven, prachtig. We lunchen bij een rotsformatie. In de zon is het lekker warm.

Om 16.30 komen we bij Laguna Colorado aan. Dit meer is groot en heeft een rode gloed, maar echt bijzonder vinden we het niet. Ik heb inmiddels weer flinke koppijn ondanks het vele water. Volgens Dirk is iets verderop een geschikte overnachtingsplek en inderdaad vinden we bij Huayllajara een aantal hostels. Nou ja, hostels, het zijn meer een soort barakken zonder naam en er staan al flink wat Landcruisers. Hier overnachten namelijk de meeste toergroepen. Bij de eerste de beste vragen we of we mogen overnachten naast het hostel en gebruik maken van het toilet. Oei, da’s een moeilijke vraag voor het meisje en ze gaat haar vader vragen. Die weet het eigenlijk ook niet en hij zegt dat ze even willen overleggen. Ik vraag nog wat een bed in de slaapzaal kost als een soort richtlijn voor de prijs. We parkeren de auto met de neus in de (flinke) wind en krijgen heel wat bekijks en vragen van de jonge toeristen die hier overnachten. Oh, eigen vervoer, ja dat willen ze ook wel. Zij razen door het landschap en mogen alleen de auto uit als de gids een fotostop inlast…..Ik zie het meisje van het hostel naar onze auto gluren en vraag of ze binnen wil kijken, Dat wil ze wel! Na een kleine rondleiding informeer ik nog maar ‘s, of ze al weet wat de prijs wordt: 20 Bol (2 Euro), prima. Ook haar vader komt kijken en neemt serieus de hele inventarislijst door. Hij vraagt rustig wat de auto kost en of hij hem kan kopen! Het is heel gezellig en vooral wanneer we aan de praat raken met de 24-jarige Marieke, die alleen op reis is. Het wordt al snel koud en we trekken ons terug in de auto, waar de dieselverwarming het op deze hoogte prima blijkt te doen! Na de afwas ga ik naar bed, want de hoogte doet me geen goed, erg vervelend. Gelukkig gaat de wind liggen en wordt het rustig.

’s Ochtends om 5 uur vertrekken de eerste groepen, maar wij komen er pas uit als de warme zon schijnt. De waterkraan is weer bevroren, maar we hebben prima warm geslapen. Er is nog 1 groep aan het ontbijten en de lange Uruguayaan vraagt of ik een thermometer heb. Even later blijkt hij een temperatuur te hebben van 37,2 graden en ik probeer hem aan het verstand te peuteren dat hij last heeft van de hoogte.  Als ze op het punt staan te vertrekken vraag ik hem of hij genoeg water heeft. Ach, dat gaat hij zo wel kopen. Kopen?! Er is hier helemaal niets! Oen! We vullen de 5 liter fles van 2 meisjes bij en drukken ze op het hart dat hoogte geen grapje is en rare dingen met je lijf doet. Ach ja, zo zullen wel veel onnozele toeristen zich afvragen waarom ze zo’n hoofdpijn en luchtgebrek hebben. Weer rijden we door prachtige afwisselende landschappen en gaan kijken bij de Sol de manana geisers. Op diverse plekken komt vervaarlijke stoom uit de grond, pruttelen modderpoelen en stinkt het naar rotte eieren. We zijn alleen. Even verderop gaan we op zoek naar de douane; waarschijnlijk hun hoogst liggende post op 5026 meter. De man ziet er nog niet echt wakker uit, neemt ons formulier voor de auto in ontvangst en zegt dat het zo goed is. Het zal wel. Op naar Laguna Verde.  We komen zeker 25 Landcruisers tegen die ons met hoge snelheid tegemoet rijden. Met knipperende lichten hopen we maar dat ze ons op tijd zien. Laguna Verde ligt vlak voor de grens en maakt de verwachtingen niet waar. Bij de immigratie vraagt de beambte geld voor een stempel. Ik vraag waarom en dat is blijkbaar al genoeg om hem op andere gedachten te brengen. Even later staan we op het asfalt van Chili de banden op te pompen. Heel apart.

Met een vreemd gevoel rijden we de lange afdaling af naar San Pedro de Atacama. Een bizarre weg omdat je zo’n 60 km met een hellingspercentage van tussen 8 en 10% naar beneden gaat. De douane en immigratie zijn onze eerste minder prettige ervaring. De douaneman doet moeilijk en blijkbaar heb ik de indruk gewekt dat we op weg zijn naar Bolivia en dus concludeert hij dat we dan illegaal in Chili hebben rondgereden. Eind goed, al goed, maar prettig is anders. Vervolgens komt een ambtenaar van landbouw al onze groenten, fruit en zuivel in beslag nemen. Gelukkig mag ik het zelf aanreiken, dus ik houd wat achter de hand.  In het dorpje vinden we het hotel met een camping, nou ja, camping. We mogen voor 30 Euro!!!!! op de parkeerplaats staan. Hallelujah, da’s andere koffie. We hebben het erg warm en willen graag wat eten, dus accepteren we het maar. Snel geld pinnen en we verorberen onze eerste salade sinds lange tijd. Chili is het duurste land van Zuid-Amerika en volgens de jongen van het hotel is San Pedro de Atacama het duurste dorp van Chili; dat blijkt. Ach ja, we genieten twee dagen van werkelijk fantastische douches, WIFI en heerlijk eten. Op aanraden van Mareille eten we culinair bij Paach, ach wat lekker. Helaas blijkt wel dat het slechter gaat met Roel, de broer van Joost. Na het weghalen van 8 liter vocht uit zijn longen is hij wel wat opgewekter, maar het gaat nog steeds achteruit. Op dit soort momenten maken we graag gebruik van Skype, zodat we gemakkelijk contact kunnen houden met familie en vrienden.

Woensdag 28/9 vertrekken we op tijd richting Argentinië. Gelukkig gaat het dit keer snel bij de grens. Met de extra ventilatoren aan, houdt de Landcruiser zich prima op de lange helling naar de grens met Argentinië. Hier ligt tussen San Pedro de Atacama (Chi) en Susques (Arg) 250 kilometer helemaal niets. We passeren hoge bergen en zoutmeren. Vlak over de grens is toch een grenspost en daar worden we heel efficiënt langs douane en immigratie geleid. We ontmoeten de twee Argentijnse motorrijders en een Duits stel in een gehuurde pick-up-camper, die we al enkele keren gepasseerd zijn onderweg.  Het landschap is mooi, maar we zijn een beetje murw van bergen en zoutmeren. Ik heb geen zin om foto’s te maken en dus passeren we de Salinas Grandes. Als we verderop een zijtak van de Quebrada de Humahuaca (=werelderfgoed) inrijden, zijn we toch onder de indruk (ook van het hellingspercentage). Doel vandaag is het dorpje Purmamarca, dat nogal toeristisch schijnt te zijn. Als we er aankomen ligt het dorpje prachtig tussen de gekleurde rotsen en wemelt het er inderdaad van de toeristen (vooral Argentijnen) rond de souvenirmarkt op de Plaza. Zo te zien wordt het tijd dat ik een trainingsbroek of andersoortige stretchbroek aanschaf om niet op te vallen. Argentijnse toeristen (vooral de vrouwen) zijn net Amerikanen; aan de zware kant met nogal smakeloze kleding en gympen. We parkeren de Landcruiser bij Hosteria Bebe Vilte op de parkeerplaats (= de camping, 60 AR$) en gaan snel naar de Plaza om het schouwspel te bekijken met een biertje. We ontmoeten de Duitsers in de pickup weer en ’s avonds eten we gezellig in een restaurantje met live-muziek. De volgende morgen knoopt Joost een praatje aan met de Duitsers, want de Mitsubishi Pick-up met camperopbouw heeft onze aandacht getrokken. We nemen een kijkje en het blijkt dat Joost wel kan helpen bij een lekkende dieseljerrycan. Daarna gaan we op weg naar de Camping Municipal van Salta, dat schijnt een ontmoetingsplek te zijn voor ‘overlanders’. We zijn benieuwd. De rode weg naar Salta blijkt ineens een hele smalle steile bergweg te zijn en dus duurt het langer dan gedacht. Op het hoogste punt staan zo’n 20 Argentijnse toeristen ineengestrengeld elkaar te knuffelen. Apart volk. In Salta slaan we lekkere dingen in bij een prachtige supermarkt en laten de auto afspuiten. De camping valt vies tegen. Het is er nogal verlaten en erg stoffig. Gelukkig kost het erg weinig (30 AR$). Volgens de LP is dit een van de beste campings van Argentinië en de grootste met 500 plaatsen. Hm, wat nu vooral opvalt is het reusachtige lege zwembad. We wilden hier graag een paar dagen staan om de auto schoon te maken, maar dat stellen we maar even uit. We nemen maar een wijntje. Wel leuk als er ’s avonds meer ‘overlanders’ arriveren (2x Zwitsers met een Mercedes bus en Fransen met een truck). De volgende morgen maken we kennis met Jo en Margrit die een prachtige 4×4 Mercedes Sprinter hebben. We kletsen even en komen ze vast nog een keer tegen, want ook zij zijn op weg naar Valdez in oktober.

Vrijdag 30/9 rijden we eerst naar een supermarkt om wat in te slaan en Internetten wat in een café. We maken een prachtige rit via de Cuesta del Obispo en het Parc National Los Cardones. Dit kleine park staat vol met cactussen en dat is heel fotogeniek. Ook fotogeniek blijkt onze auto, als een toeriste even snel op de foto gaat. Grote hilariteit. Aan het einde van de dag komen we bij Cachi aan. Hier blijkt een prachtige Camping Municipal te zijn en dit lijkt een prima plek om even te blijven. We hebben een eigen plek met schaduw en een haagje eromheen, een grilplaats en een tafel. We kunnen warm douchen na 17 uur en het geheel kost 3 Euro per nacht! Minpuntje is wel dat het naastgelegen sportcomplex ook dienst doet als locatie voor evenementen en dus genieten we vrijdagavond, zaterdag de hele dag en zaterdagavond van resp. een jongerenfeest, een dag voor kinderen en een verjaardag. De muziek houdt het midden tussen smartlap, pop, en smurfenliederen. Desondanks blijven we hier 3 nachten en mesten de hele auto uit. Zondagmiddag genieten we van de plaatselijke parilla die vandaag jonge geit serveert, de regionale specialiteit, heerlijk. Prima stek hier. Op naar het Zuiden!

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s