Week 15: Argentinië van de bergen naar de kust

Maandag 17 oktober gaan we op pad om de Ruta de Siete Lagos te rijden (de route van de 7 meren). Dit is een beroemd stukje weg door het Argentijnse merengebied. Het weer is er niet ideaal voor; het is bewolkt en guur. Maar goed, de bekers gevuld met Nescafé en een lekker zoet broodje van de plaatselijke panadería, dan gaat het zeker goed komen. Na Lago Hermoso wordt het landschap ineens wat wittig, net of er overal zand ligt. Verderop wordt het nog opvallender. Bij Lago Traful picknicken we aan het meer en daarna ziet het bos eruit alsof er grijze sneeuw ligt. Mijn hersencellen werken tijdens de reis niet zo snel meer, maar ineens schiet het me te binnen. We kijken naar het resultaat van een vulkaanuitbarsting in buurland Chili! Dat is hier vlak bij en de aswolk is hier neergedaald. Als we bij het plaatsje Villa Traful aankomen, ziet het er echt verschrikkelijk uit. Het schoolplein en het dak van de school liggen nog vol met as, de strandjes liggen vol en er liggen hopen as langs de weg. De lucht zit vol met stof. Wat een ramp. Als we in Villa de Angostura aankomen, ziet het er echt uit als een wintersportplaatsje: houten huizen en hopen sneeuw (as dus) langs de weg. De meeste mensen lopen met een stofkapje op. Als ik bij de Turismo vraag of we hier kunnen kamperen, kijkt de mevrouw me meewarig aan. Kamperen? Met de ceniza?? Nee, dat lijkt haar geen goed idee. Ze verwijst ons naar een hostel of een cabaña. We besluiten het Hostel Angostura te proberen. Het is een prachtig houten huis en we zijn de enige gasten. Het is er lekker warm en ze hebben WIFI en goeie douches. Het gras is er groen, want ze zijn druk bezig om de as te verwijderen. Het toerisme heeft hier een flinke klap gekregen. De boosdoener, de vulkaan Puehye in Chili, staat hier 36 kilometer vandaan. De uitbarsting was op 4 juni, maar de as zwerft nog steeds rond. Met de harde wind is het de afgelopen dagen weer erger geworden. Het maakt op ons in ieder geval flinke indruk! Wat een natuurgeweld.

Dinsdagochtend skypen we eerst gezellig met Jacomien, want de WIFI in het hostel is super. Jaap zit voor de Stichting Child Support even in Kenia om 30 (!) projecten te bezoeken als lid van de Raad van Toezicht en dus heeft ze het rijk alleen. We rijden langs Lago Nahuel Huapi en de bergtoppen zijn bedekt met grijze sneeuw (door de as). Gelukkig wordt de as minder en de zon schijnt lekker. Alleen aan het einde van het meer zien we de resten as in het water liggen. Het lijkt net een strandje! -> Filmpje YouTube. We komen nu weer bij Ruta 40 en rijden richting Bariloche. Dit is Maxíma/Zorreguieta gebeid, want haar broer heeft een restaurant in Villa la Angostura en zij en Alexander hebben zelf een zomerhuis rond Bariloche. De verwachtingen zijn dus hoog. Bariloche ligt prachtig aan een heel groot meer met prachtige wit bedekt toppen aan de horizon. De as is hier een stuk minder, maar desalniettemin is het altijd stoffig in de zomer. We parkeren vlak bij de stad en gaan info vragen bij de Turismo. De camping ligt ver uit de stad en ’s nachts is het erg koud. We kiezen er al snel voor om eens even bij een Complejo Turistico na te vragen wat een cabaña kost. Als dat maar 120 pesos (20 Euro) blijkt te zijn, is de keuze snel gemaakt. We hebben een schattig huisje met alles erop en eraan en nog WIFI ook. De zon schijnt heerlijk en het deert ons niet dat een steeds grotere stofwolk het zicht op de bergen wegneemt. Aan het einde van de middag gaan we een ritje rijden: Circuito Chico. Deze rit gaat langs LLao Llao; een prachtig stukje berggebied langs het meer. We zien zelfs een mooie golfbaan. We koken lekker zelf in ons huisje en kijken een film. Hoe huiselijk!

Het bed ligt fantastisch, dus we hebben weinig haast om op te staan. We kunnen de overkant van het meer niet eens meer zien door het stof (as?). Joost belt met Roel en we skypen met Noor en Ingrid. Dat gaat prima en is erg leuk. Het weer is super voor een mooie dagtocht. We kiezen ervoor om naar Cerro Tronador te rijden. De weg heeft z’n beperkingen, je mag er van half elf tot twee in en pas na 16 uur er weer uit. Zo is het smalle stuk éénrichting en dat is een stuk veiliger. De omgeving is wederom prachtig. Het lijkt een beetje flauw om dat steeds te zeggen, maar het is echt zo! -> filmpje YouTube. Als we bij de gletsjer aankomen blijkt die ook nog zwart te zijn! Bijzonder, maar dat hadden we nog even niet gelezen. Het ijs is zwart gekleurd door het vulkanische zand en dat geeft een speciaal effect. De tocht is echter langer dan we denken en dus zijn we niet op tijd terug om te skypen met Roel; heel vervelend. We gaan even Bariloche in, omdat die stad toch wel een chique reputatie heeft. Het blijkt een enorme tegenvaller: geen mooie winkels en alleen maar toeristenwinkels met prullaria. Er zijn ook veel chocoladewinkels, waar Bariloche blijkbaar ook om bekend staat (naast het feit dat het een wintersportoord is). Dan maar chocolade kopen bij Mamuschka. Ook een goed restaurant vinden valt niet mee, maar we eten uiteindelijk heerlijk Patagonisch lamsvlees bij La Marca.

Woensdag 20/10 skypt Joost eerst uitgebreid met zus Margriet, die samen met Will haar broer Roel thuis verzorgd. Vervolgens rijden we richting het zuiden door een echt Patagonisch prachtig landschap. Mooi dalen met rondom hoge besneeuwde pieken. De zon schijnt en de bergen zijn weer zichtbaar. Bij El Bolson is de vallei echt groen en de bomen een stuk verder dan in de omgeving; echt postcard pretty zou de Lonely Planet zeggen. We passeren het dorpje Cholila, waar Butch Cassidy en the Sundance Kid geprobeerd hebben een eerlijk bestaan op te bouwen. Helaas werden ze valselijk beschuldigd van een beroving en alsnog achtervolgd (en gedood in Bolivia). We gaan Parque Nacional Los Alerces binnen en stoppen bij de eerste de beste plek om te picknicken -> filmpje YouTube. Het is fris maar uit de wind prima uit te houden. Bij de parkwacht laten we ons voorlichten over de activiteiten en mogelijkheden in het park. De boodschap is nogal simpel: alle campings zijn gesloten (behalve die zonder faciliteiten) en de Alerce bomen ( een soort sequoia’s) kunnen we alleen zien met een excursie en die is vandaag al geweest en pas overmorgen weer. Hm. Er is nog wel een wandeling waar we er één kunnen zien. Nou ja, de omgeving is ook mooi, dus we rijden verder en genieten van het landschap en het weer. Uiteindelijk vinden we op een verlaten wildcamping (Playa Francés) een mooi plekje achter een paar dikke bomen. Joost slaat gelijk aan het sprokkelen van hout en zagen van boomstammen, want een vuur hebben we hier wel nodig. Gelukkig heb ik een echte man die weet wat een vrouw nodig heeft: warmte!

De volgende dag is het bewolkt en ik ga de uitdaging om me te wassen in de rivier maar niet aan. Brrrrr. We gaan op zoek naar de wandeling met 1 alerce, maar die blijkt 17 km te zijn en voor het grootste deel langs de weg. Da’s niks. Wel zien we nog mooi zeldzame Arrayanes bomen staan met een kaneelkleurige stam met witte vlekken. We besluiten rigoureus om vandaag al aan de oversteek naar Puerto Madryn aan de oostkust te beginnen. We rijden via Esquel richting Tecka, wat een gat van niets blijkt te zijn. Dan steken we via de Ruta 25 richting Trelew in het oosten. De weg is werkelijk dodelijk saai. De omgeving is licht heuvelachtig met kleine bosjes. Af en toe zien we wat schapen en de dorpjes die aangegeven staan op de kaart blijken 1 of 2 huizen te zijn. Kamperen is hier erg moeilijk en dus bij het tweede echte dorp op de weg, Los Altares, gaan we overnachten. Hier heeft de Automobielclub van  Argentinië een motel en benzinepomp neergezet, heel attent. Het ziet er verlaten uit, maar een kamer kunnen we wel krijgen. Na ons “wilde” nacht heb ik wel zin in een hele warme douche. In dit piepkleine dorpje blijken wel 3 parilla’s te zijn! We eten eenvoudig bij Don Cacho; hij heeft vanavond chuleta, prima. We slapen als rozen in het prima bed.

Als we de volgende dag 22/10 doorrijden, wordt het landschap ineens interessanter. Hier stroomt de Rio Chubut (zo heet ook de provincie) en die laat sporen in  het mesa-achtige  landschap na: groene valleien en rotswanden. Grappig dat hier op de kaart wel alle estancias (ranches) staan aangegeven, want plaatsen zijn er eigenlijk niet. Bij die ranches zie je gauchos (cowboys) te paard met een hond om de landerijen en het vee te controleren. Bij de huizen staat meestal een oude auto. Opmerkelijk is dat we hier veel oude Renaults zien (4, 5, 12, 18 en zelfs  een lila Fuego), niets geen 4×4, dat doen ze te paard. Als we bijna aan de Oostkust zijn, slaan we even af naar Gaiman. Dit dorp is van oorspong gebouwd door immigranten uit Wales en het resultaat daarvan is veel stenen huisjes en tearooms.  We rijden er even rond en kopen brood en wat lekkers. Dan rijden we via Trelew naar Puerto Madryn. Hm, het lijkt hier wel warmer! Bij de toeristeninformatie halen we een kaartje en krijgen we een getijdentabel mee (onontbeerlijk gereedschap wanneer je zeeleeuwen of zeeolifanten wil spotten). We zoeken een plaatsje op de (bijne lege) ACA-camping aan het einde van de stad. Puerto Madryn ligt aan een prachtige baai en het ziet er aantrekkelijk uit; het is een soort Noordwijk. Veel restaurantjes en wandelende mensen op de boulevard. En, hoe vooruitstrevend, de hele kustlijn heeft WIFI. Na het eten willenm we tocg wat bewegen (doen we veel te weinig) en lopen richting het stadje. Het eerste stuk is nogal verlaten en Joost oppert dat het toch niet zo’n goed plan was om als toeristen hier zo laat te lopen. Hmm. We besluiten door te lopen en terug een taxi te nemen. Hoewel het koud is, kunnen we de verleiding van Mares niet weerstaan (een ijswinkel met 50 smaken). We vinden de prijs van een klein ijsje voor hier aan de hoge kant, maar al snel blijkt waarom. De man weet op een ienieminie horentje een enorme hoeveelheid ijs te metselen, verrukkelijk dat wel. Pfoe, zwaar gevuld gaan we op zoek naar een taxi. In de meeste Zuid-Amerikaanse landen steek je gewoon je hand op, maar hier wil dat niet lukken. Iedereen heeft een eigen auto! Uiteindelijk vragen we de portier van een hotel om voor ons een taxi te bellen en dat werkt.

Zondag is het weer heerlijk weer en gaan we toeristisch op pad. We bezoeken eerst een zeeleeuwenkolonie (Punta de Lomo) waar we voor 25 pesos op een enorme afstand naar ze mogen kijken. Dat valt tegen. We weten net voor de bussen bejaarden weg te komen. Dan maar naar Playa Doradillo, waar je walvissen schijnt te kunnen zien. Onderweg zien we tot onze verbazing bijna een exact dezelfde Landcruiser met Zwitsers kenteken en komen we Clemens en Kristina tegen, die zo te zien hun reisplannen weer veranderd hebben. Het is werkelijk niet te geloven, maar zodra we geparkeerd hebben bij Doradillo zien we twee spuitende walvissen voor de kust. Dat kan toch niet waar zijn?! We rennen met verbazing het strand op en zien onze eerste ‘staart’. Verderop lunchen we bij een walvissenuitkijkpunt, maar zien helemaal niets meer. Terug op de camping maken we kennis met de eigenaars van de Landcruiser die we eerder zagen; Jules en Seraina uit Zürich. Leuke jongelui (30+) die van plan waren om 2 jaar op pad te gaan, maar door een onverwachte zwangerschap de reis hebben moeten inkorten tot 6 maanden. Het is erg gezellig. Ze waren een maand geleden al op Península Valdés (waar wij morgen heen willen) en hebben toe al heel veel walvissen gezien. Dat belooft wat!

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s