Week 5: Tropisch Brazilië

Het eiland Ilhabela spreekt tot de verbeelding: een klein eiland met maar 1 weg en zeker 25 verschillende strandjes met een eigen naam. Ieder strandje is weer anders, maar overal staan wuivende palmbomen. Bij één van de Noordelijke strandjes is een punt dat heet Pedras de Sino. Hier liggen wat grote keien in het water en is een gelijknamige camping en een restaurant. We staan een beetje op de heuvel en kijken ’s ochtends vroeg uit de daktent tussen de palmen en tropische bomen door naar het strand. Voor het eerst zijn er geen honden, kalkoenen of wat dan ook op de camping en is het heerlijk rustig.

Vooral de blauwe droge lucht spreekt aan! Zaterdag 6/8 gaan we de boel eens verkennen. Op z’n Braziliaans loop ik op slippertjes, niet wetend dat Joost ter plekke bedenkt om naar het dorpje Vila te lopen (4 km). Het is nogal een tochtje over een heuvelachtige weg langs  diverse strandjes. Tropisch uitzicht en lekker warm. In het dorpje aangekomen doen we wat boodschapjes en zetten snel een verslag op de weblog. Inmiddels kondigen zich wat blaren onder mijn voeten aan en willen we met de bus terug. We wachten zeker 3 kwartier, maar we komen thuis. ’s Avonds eten we een formidabel grote gegrilde vis (een Anchova van zeker 1 ½ kilo) op een terras met uitzicht op zee. Het is niet goedkoop en de wijn verruilen we voor Braziliaanse drankjes: bier en ananassap. Brazilianen drinken erg weinig wijn en die is dan ook duur. In de supermarkt is een goedkope Argentijn toch zeker 9 Euro. Brazilianen bestellen liever een literfles bier of gaan aan de sterke drank (om te mixen vooral). Verder is Brazilië geen goedkoop land meer , behalve het vlees. Het gaat hier erg goed en de prijzen zijn daar ook naar. Het aanbod aan goedgevulde  Supermercado’s is enorm, er rijden veel nieuwe auto’s en we zien veel mensen bezig met hun gezondheid (dames aan de wandel in sportkleding, apotheken met grote potten voedingssupplementen in de etalage); ook een teken van welvaart. Verder zijn ze dol op gadgets als mobiele telefoons, iPods, laptops, e.d. Veel café’s hebben WIFI.

Er is één andere weg op dit eiland en die loopt halverwege over de bergrug heen naar een strand aan de andere kant van het eiland. Bij navraag bij de Tourist Information keek de dame even naar onze auto; je hebt er namelijk een 4×4 voor nodig. Joost blijft ook aan het begin van de route nog volhouden dat dat onzin is en dat je er met een huurauto ook wel komt. Ha, dat pakt gelukkig anders uit. We rijden een uur door her regenwoud over een ruige weg met flinke hellingspercentages, kuilen, diepe moddersporen en water. Halverwege komen we inderdaad een dappere dodo met een huurautootje tegen (zijn vrouw loopt voorop). Joost vermaakt zich uitstekend en we bereiken met veel motorgeweld Praia de Castelhanos. Dit is een heel lang strand met tropisch bomen erlangs en bergen met regenwoud op de achtergrond. We parkeren de auto langs het strand onder een boom en staan even bewonderend naar het strand te kijken. Voor we het in de gaten hebben zijn we flink gebeten door borrachudos. Dit zijn vliegjes ter grootte van fruitvliegjes die een gaatje in je huid boren en een bloeddruppeltje achterlaten. Tot zover het goede nieuws. Een dag laten wordt dat een rode vlek en gaat VERSCHRIKKELIJK jeuken. Marijke reageert zelf allergisch en krijgt een soort grote zuigzoenen eromheen en twee hele dikke enkels.  Joost slaapt er maar moeilijk van.

Goed, wij strijken dus op dit prachtige strand neer in badkleding met matching paars badlaken, blauwe nagellak en grote zonnebril èn smeren ons dus he-le-maal in met…….. 40% DEET. Gelukkig helpt dat wel. Helaas zien we hier geen dolfijnen, zoals wel bij Cananéia. Ook zijn er weinig andere badgasten om naar te kijken. Da’s niet zo vreemd want a) het is winter en dan ga je niet naar het strand, en b) je hebt 4×4 transport nodig (of een crossmotor). Als we terugrijden van het strand naar huis, zien we dat het huurautootje het op miraculeuze wijze net gehaald heeft (3 uur later!!).  Hoe die door het water en de diepe moddergeulen is gekomen, is ons een raadsel!

Op maandag 8/8 beginnen we dapper aan de grote oversteek naar het Westen van Brazilië. Bonito ligt op zo’n 1500 km van Ilhabela en gezien onze kruissnelheid is het zeker 3 dagen rijden. We staan dus vroeg bij de veerpont terug naar het vaste land en rijden over prima wegen via het oosten van São Paulo om de stad heen richting het noordwesten. Om de 50 km moeten we een paar Euro tol betalen, maar daar krijg je dan een prachtige weg voor terug. De staat São Paulo is duidelijk in goede doen. Ook de benzinestations zijn hier net een tikje groter en netter dan in de staat Paraná. Het is warm en we doen ’s middags de airco aan (we hebben geen getinte ramen). We zien voor het eerst 30 meter lange vrachtwagens. In het illustere plaatsje Itirapina vinden we dankzij de GPS zowaar camping Paraíso das Aguas). We krijgen een eigen eendeneiland met WIFI! Even rustig wat lezen na 400 km. Helaas dendert er af en toe wel een onwaarschijnlijk lange goederentrein voorbij, die zodanig fluit, dat het ons aan het Wilde Westen doet denken. Dankzij de jeuk slapen we maar moeizaam. Mijn enkels zijn nu zo dik, dat het vervelend is er op te staan.

De volgende morgen skypen we even met Jacomien en Jaap en gaan vroeg weer op pad. In de grote stad Bauru willen we wat broodjes kopen. Op zoek naar een supermarkt komen we bij een werkelijk immense Walmart terecht. Je raad het al, dat werd dus meer dan broodjes alleen. Snel wegwezen hier! We rijden nu door eindeloze velden met sinaasappels en suikerriet. Weer veel tol en het is tegen de 30 graden. Om 16 uur komen we aan bij Tres Lagoas. Daar doen we een poging een kampeerplekje te vinden, maar we vinden het maar een vieze stad. Verder rijden maar. Er zijn hier weinig afslagen en benzinestations en dus slaan we af naar het dorpje Arapuã, 4 km van de weg af. Op de snelweg staat een bord van een restaurant waar vrachtwagens een hapje kunnen eten en gratis kunnen staan. Inderdaad zien we een felgekleurde lanchoneta en nemen een biertje. Ik vraag de vrouw of we achter het restaurant kunnen staan en dat is geen probleem. Ik word aangesproken door een schijnbaar kletsgrage mevrouw. Het feit dat ik geen Portugees spreek vormt geen enkele belemmering voor haar om op me in te praten over van alles en nog wat. Op een gegeven moment komt de aap uit de mouw. Het enige hotel in het dorp is van haar, en daar hebben we geen last van pistolen (ze doet poefpoef) en geweld! Bah, hier heb ik zo’n hekel aan, mensen die je angst aanpraten om er ook nog zelf beter van te worden. Na enige tijd laat ik haar zitten. Rond een uur of acht besluiten we bij de zaak wat te gaan eten. Het is lastig communiceren, maar een goeiige kok knikt ja op kip, rijst, salade en gebakken aardappels. Dat is dan ook precies wat we krijgen, aangevuld met bonen en worteltjes voor 22 R$. Het smaakt uitstekend! Bij het laten zien van mijn dikke enkels krijg ik nog wat ijs mee ook. We slapen prima, want het koelt lekker af en het is heel rustig.

De volgende ochtend worden we gewekt door een megaconcert van kukelende hanen. Joost doucht koud, want de douche staat blijkbaar niet aan. Ze hebben hier echt overal naast toiletten, ook een elektrische douche. Deze hebben een douchekop met een gloeispiraal erin en dus als je het water maar zachtjes genoeg zet, dan heb je een warme douche. We zijn om 8 uur al weer weg, tenminste…. dat denken we (3 dagen later komen we er pas achter dat de staat Mato Grosso een andere tijdzone heeft van een uur eerder). Het landschap lijkt nu meer op savanne: droog met hier en daar een mooi boom of palm. Er staan heel veel witte koeien, vooral de stier ziet er prachtig uit met een hoge bult in de nek en lange lellen onder de kin, heel statig. We zien eindeloze eucalyptus bossen voor de houtwinning en er vliegt een eerste toekan over!  Bij de 1e politiecontrole in Brazilië wil de agent alleen maar weten wat er achter in de auto zit. Hij gluurt door een raampje, Joost roept camper, hij steekt zijn duim op en we mogen doorrijden. Onderweg valt op dat de dieselprijzen enorm variëren, soms wel 10 cent zelfs binnen een dorp. Het is dus de moeite even te shoppen. We tanken in Agua Clara alles vol (148 l) bij de plaatselijke witte pomp en krijgen koffie, een autowasbeurt en een fles frisdrank aangeboden. Erg aardig.

Als we onverwacht vroeg bij Campo Grande aankomen, besluiten we door te rijden naar Bonito. We rijden sneller dan gedacht. Het landschap verandert drastisch als we de  Serra de Marecuja oversteken. Geen verkavelde velden meer, maar meer natuurlijke weiden met bomen en palmen met koeien ertussen. Prachtig. We zien langs de weg Coco gelado staan en we hebben wel trek in een koel kokosijsje. Als de man vervolgens twee bevroren kokosnoten tevoorschijn haalt, is het duidelijk. We krijgen een gekoelde verse kokosnoot met een rietje erin, da’s ook lekker! Als we Bonito binnenrijden is het duidelijk dat dit een toeristische plek is, maar wel uitgestorven. We vragen campingadvies en rijden eerst naar een camping in het stadje en vervolgens eentje erbuiten. Daar worden we geld gevraagd om überhaupt te mogen kijken en dus gaan we weer terug. Bij Pousada do Peralto heeft Walter naast een aantal kamers ook wat plaatsen voor tenten en campers. Het ziet er uitstekend onderhouden uit, er is een zwembad, een eigen stookplaats met afdak en WIFI. Hij spreekt ook nog een klein beetje Engels, wel zo handig. We douchen geweldig en nemen het ervan. ’s Avonds blijkt het grootste voordeel van deze camping: GEEN BEESTEN! (afgezien van dat kleine gele kikkertje dat tegen me opsprong in de douche dan). Geen honden, katten, kalkoenen, kippen of muggen, wat een weldaad.

Donderdag slapen we uit en Joost belt met zijn jarige moeder (89!). We brengen de was weg naar een veel te dure wasserette. ’s Middags gaan we naar de budgetattractie in de buurt: Balneario Municipal. Bonito is beroemd om de heldere rivieren met heel veel vissen erin. Ook zijn er diepe grotten waarin je kunt duiken. Door het kalksteen in deze regio, is het water uitzonderlijk helder. Deze attractie heeft wel zijn prijs. Alles hier is geprivatiseerd en dus kun je nergens zelf even een kijkje nemen. Overal wordt dik geld voor gevraagd.  De plaatselijke badplaats aan een riviertje biedt uitkomst. Hier kun je voor 10 R$ pp (Euro 4,50) in de rivier zwemmen en snorkelen. Als we eraan komen zien we direct de omgebouwde Landrover van de Zwitsers staan die we in Iberá (Arg) hebben ontmoet. Ze hebben hun eigen duikspullen mee en dachten wel even goedkoop te kunnen duiken. Ze zijn verontwaardigd dat het duiken hier 3x zo duur is als in Zwitserland en balen behoorlijk van de prijzen. We kletsen met ze en verkennen het inderdaad erg heldere water. Er zijn heel veel vissen, die helaas worden gevoerd door de badgasten. Met een stokje met maïs eraan tovert een man de vissen uit het water. Ook zien we twee soorten Ara’s (grote papegaaien). ’s Avonds stookt Joost de barbecue op en roosteren we heerlijke Contrafilet. Wat een zalige plek.

De volgende dag vragen we Walter om raad wat te doen in de omgeving. Zijn Engels schiet te kort en dus spreken we een mengeling van Spaans en Portugees. We besluiten het rustig aan te doen en aan het einde van de middag langs een weg op zoek te gaan naar ara’s en toekans. Joost boekt voor de volgende dag een snorkeltochtje op de Rio da Prata (Marijke is zo stom geweest haar wegwerplenzen te vergeten en kan dus niet mee snorkelen). We genieten van het zwembad en werken onze e-mail bij. Inmiddels hebben we via iemand van de Landcuiserclub contact met Dirk en Marieken die vanuit Bolivia op weg zijn naar de Pantanal. We gaan proberen ze te ontmoeten. Ze hebben een prachtige omgebouwde Landcruiser met aanhangwagen en reizen al jaren in Zuid-Amerika (www.2nomads.nl) onderweg. Wie weet. ’s Avonds rijden we richting de Rio do Peixes. Tijdens dezonsondergang zoeken Toekans hoog in de bomen een plekje om te slapen en jawel, we zien er zeker 12. Wonderbaarlijk dat die vogels van het van der Valk logo echt zo bestaan! Jammer dat ik geen sterkere lens heb.

Nu (zaterdag 13/8) ligt Joost te snorkelen in de rivier terwijl ik dit verhaal schrijf. Morgen gaan we richting de Zuidelijk Pantanal (richting Corumbá). Waarschijnlijk gaan we daar nog veel meer mooi dingen zien!

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s