Vanuit Bonito rijden we richting de zuidelijke Pantanal. De Pantanal is een moerasachtig gebied (wetland) dat zo’n 210.000 km2, waarvan de helft in Brazilië ligt. Er zijn geen dorpen of steden en nauwelijks wegen. De belangrijkste attracties zijn dieren (kaaimannen, jaguars, ara’s, capybara’s, en heel veel vogelsoorten). Er wordt ook veel gevist. Uiteraard zijn er luxe resorts waar je je heen kunt laten vliegen, maar wij rijden de Estrada Parque (grofweg van Miranda naar Corumbá). Vanaf Bonito verandert het landschap van heuvelachtig naar vlak. Voorbij Miranda zien we langs de weg enorme kaaimannen liggen.
Een toeriste wil er wel mee op de foto en dan komt de aap uit de mouw. De dame van het plaatselijke koffietentje gooit een teiltje met kipdelen leeg……en dat lusten de beesten wel. Grappig om te zien dat een soort gieren hun best doen wat te jatten. Als we de Estrada Parque opdraaien wordt het wegdek onverhard en stoffig. De weg ligt verhoogd in het landschap en heeft heel veel houten bruggen, die genummerd zijn. Er zijn nog wat bruggen kapot maar daar kun je nu in de droge tijd omheen rijden. Een mooie kans om kaaimannen en kingfishers te zien! Na een tijdje komen we bij een brede rivier waar ze een werkelijk buitenproportionele brug aan het bouwen zijn. Het ziet er absurd uit. Later horen we dat het 12 jaar “gewoon” geregend heeft in de regentijd, maar dat het vorig jaar buitensporig veel was. Toen stond de hele weg onder water en zijn er vele bruggen gesneuveld. We zien hier en daar ploegen mannen bezig om bruggen te repareren. Dit is een race tegen de klok omdat het repareren van alle bruggen 3 maanden duurt en de regentijd in november alweer begint.
Bij kilometerpaal 22 komen we aan bij Fazenda Santa Clara. Dit is een veeboerderij waar ze een posada (bed & breakfast) bij gemaakt hebben en… en camping! Bij navraag is het best een kostbare optie en ze verkopen het liefst een arrangement. Ach, nu we hier toch zijn. Het punt is, dat als je niet betaald voor excursies, dan zie je veel minder, dan je zelf zou kunnen. We gaan voor het 4 dagen, 3 nachten arrangement, inclusief maaltijden en excursies (380 R$ pp). De camping ligt iets verder dan de posada en daar aangekomen, doet de man wat lastig met het vinden van een mooi plekje. Uiteindelijk staan we in de schaduw onder een grote boom (al had Joost bijna de elektriciteit aan gort gereden, omdat Marijke de draden niet zag!). De kaaimannen liggen vredig in de rivier naast de camping. Het is erg warm (zeker 35 graden). We zetten snel te tent op want we kunnen gelijk mee met de eerste excursie: piranha’s vissen! We springen in de boot met 9 andere toeristen. Onderweg zien we kaaimannen, ijsvogels, witte reigers, zwarte ibissen en een tuiuiu (ooievaar-achtig). Bij een speciaal stekkie gaan we aan wal (op blote voeten). Iedereen krijgt een hengel met een stukje vlees eraan en vissen maar! Enkelen hebben snel beet. De piranha’s zijn niet erg groot maar
worden wel verzameld zodat we vanavond van ze kunnen proeven. Er ontstaat grote hilariteit als een kaaiman probeert om een graantje mee te pikken van de visvangst. Tijdens het vissen maken we kennis met een gezellig Nederlands stel: Karin en Daphne. Het klikt zodanig dat we bij terugkomst wat met ze gaan drinken en ’s avonds samen eten. Ze hebben op hun dertigste eigenlijk niet zo’n zin meer om te
werken en zijn nu zeker een jaar op reis (of langer). Iedereen denkt dat ze zusjes zijn (wij ook, maar nu je het zegt Daphne heeft inderdaad een heeeele andere neus) en dat is ook wel zo handig in Zuid-Amerika. Na het eten nemen we een koude douche, want de douche doet het niet. Da’s ook niet zo erg, want het is de enige manier om even flink af te koelen. Er zitten verraderlijk veel bijtende insecten, dus spuiten we onszelf maar weer in. Slapen valt niet mee met deze warmte; we zetten alles open (met muskietengaas ervoor uiteraard).
Het opmerkelijke aan dit soort verblijven is altijd dat je in een soort ritme gedrild wordt. Het is wel vakantie, en jij bent de klant, maar zij bepalen wat je doet en wanneer. Het is dus de bedoeling dat we om 8 uur klaar zijn voor de eerste excursie. Nu blijkt dat niet zo moeilijk want met de opkomende zon en het enorme concert van vogels en kaaimannen (ze brullen), zijn we om 6 uur echt wel wakker. En op het programma staat: paardrijden! Wat? Ja, paardrijden. Ahum, dat hebben we beide nog nooit gedaan, maar altijd aardig om te ontdekken. We krijgen een helm op, worden erop geholpen en krijgen wat instructies. Die blijken overbodig want de paarden sjokken netjes achter elkaar aan, sturen is niet nodig. We rijden pal in de zon en zweten dat het een lieve lust is met 37 graden. Het ritje gaat door het bos en nu zie je pas echt goed hoe divers de begroeiing hier is. Zoveel verschillende soorten palmen, bomen en struiken, ongelofelijk. We drinken koffie met Karin en Daphne op de camping en na de lunch is het tijd voor een wandeling. Ook deze heeft weer plaats vlak bij de posada en het is weer verbazingwekkend hoe divers het terrein is. Nu komen we op savanne-achtige open plekken met weids uitzicht. Als we denken niets te zien, ontdekt de gids enkele zwart howler monkeys hoog in de bomen en een coatí. Wel een beetje irritant (vind ik) dat enkele mensen het nodig vinden te flitsen. Pfoe, na 2 uur gaat een koud biertje er wel in. Oh ja, nog even doorbijten, voor het diner, doen we nog even een spotlight tour. Met z’n allen in een vrachtwagen, die langzaam met een sterke schijnwerper door het landschap en over de Estrada Parque rijdt. Ook nu zijn we wat sceptisch, totdat we bijna terug zijn en een miereneter zien! Wow, dit is een uitzonderlijk apart beest met een waanzinnig grote staart en een hele lange snuit. Ze zijn erg schuw en dus is het bijzonder om er 1 te zien (sorry geen foto’s, ik wilde niet flitsen).
Dinsdag 16/8 is onze grote nicht Suze jarig. Helaas hebben we hier geen Internet en ook geen bereik, dat wordt dus later. Vandaag staat op het programma: safari en de boodschap is: in shorts and you’ll get wet. We rijden een flink stuk over de Estrada Parque totdat we bij brug 32 zijn. Die brug is kapot en de daarop volgende bruggen ook. Het is dus van hieruit niet mogelijk om naar Corumbá te komen. We wiebelen over twee boomstammetjes heen en lopen enkele kilometers. We maken kennis met 2 Deense studentes en een Duits stel. Altijd leuk. Het is nu toch echt de bedoeling dat we op blote voeten dóór de modder en het water gaan lopen. De Deensen griezelen ervan, maar zetten door. Het voelt zacht en de modder glipt tussen je tenen door. Een aparte ervaring. Het half uurtje wordt anderhalf uur. We zien veel vogels, waaronder roze flamingo-achtigen. Na de barre tocht koken de gidsen een smakelijke maaltijd, terwijl wij een stel otters ontdekken vlakbij. De kingfishers vliegen af en aan. Op de terugweg naar de truck krijgen we koel water aangeboden bij een ranch. De vader van de gids deelt daarna ook wat vlees aan. Dat is werkelijk heerlijk en blijkt een soort geconfijte (in olie gegaard) varkensvlees te zijn.
Woensdag de 17e blijkt de laatste excursie weer piranha’s vissen te zijn en dat hebben we al gedaan. We gaan op pad richting Campo grande. Onderweg hebben we nog een eigen safari en zien een gier een dode kaaiman te lijf gaan. Vlak voor Campo Grande rijden we door de prachtige Serro de Maracaju met rode rotsformaties. Het is bloedheet en druk op de weg met vrachtwagens. Op de tweebaansweg is het continu inhalen. We rijden door eindeloze vlakten met maïs en soja. We halen São Gabriel del Oeste en vragen of we achter het pompstation mogen staan onder de bomen. Er is hier al 2 maanden geen regen gevallen en het is nogal stoffig. Iedereen is erg aardig. We kunnen de douches en toiletten gebruiken en al snel krijgen we gezelschap van een aantal vrachtwagens. Achter ons staan een gloednieuwe Volkswagen en Scania vrachtwagen. We maken een praatje en de heren beginnen aan hun ritueel. Samen téréré drinken, douchen en potje koken. Er wordt daarna driftig gesopt om het gasfornuisje onder de vrachtwagen schoon te maken. Keurige heren. We slapen redelijk ondanks de hitte en het lawaai.
De volgende dag gaan we even naar de Texaco aan de overkant waar ze WIFI hebben. Ik krijg het password van de eigenaar en Joost maakt een praatje. Hij is erg enthousiast over onze auto en komt even later terug met twee petten, twee bekers, twee pennen en z’n e-mailadres. Da’s aardig.
We weten dat we Dirk en Marieken vandaag waarschijnlijk gaan tegenkomen en dus sms-en en e-mailen ze. Na 1 ½ uur rijden zien we ineens een Landcruiser aankomen met knipperende lichten. We gaan aan de kant en wachten tot ze zijn omgedraaid. We maken kennis en overleggen wat nu te doen. Hier in de middle of nowhere zouden we toch wel even samen willen staan ergens. We besluiten terug te rijden tot het eerste beste benzinestation. Na 20 km vinden we een prima plek onder een paar bomen. Er zijn erg nette douches. Zo kletsen we heerlijk een paar uurtjes en wisselen informatie uit. Dirk en Marieken hebben een prachtige auto met aanhangwagen en zijn al 3 jaar aan het reizen (en gaan af en toe een paar maanden naar Nederland). Ze hebben heel veel ervaring in met name Argentinië en Chili en we bewonderen de auto. Dirk heeft heel veel handigheidjes ingebouwd waar we met jaloezie naar kijken. Dirk is zo aardig om waypoints van campings uit te wisselen en de kaart van Bolivia. Ook krijgen we tips en een lading films mee. SUPER. We hebben beide geen zin om te koken en eten in het wegrestaurant voor 11R$ pp. van het buffet. Helaas is dit niet een plek om langer te staan, vinden we, en dus rijden we de volgende ochtend verder. Wie weet lukt het om elkaar in Valdez te zien eind oktober om walvissen te kijken. Dat zou erg leuk zijn.
Vrijdag de 19e rijden we op ons gemakkie richting Parque Nacional Chapada dos Guimarães. Volgens de Lonely Planet een hoogtepunt met vreemde rotsformaties. In de hitte zoeken we eindeloos naar de tourist information (die gesloten is) en een camping en rijden zeker 100 km extra. Uiteindelijk belanden we op een simpele camping waar zowaar 1 schoon toilet en 1 echte goede douche is voor 12 R$ pp., een koopje. ’s Nachts begint het geweldig te regenen en waaien en we moeten alle bijna dicht doen. De temperatuursdaling is spectaculair van 35 naar een graad of 13. De volgende ochtend is het koud en nat. We pakken de boel in en proberen om de stad van de stenen te vinden. Ik weet zeker dat ik de goede weg te pakken heb, maar we vinden het niet. Ook een ander punt dat aangegeven staat kunnen we nauwelijks bekijken. Je kijkt hier vanuit de auto en het lijkt wel niet de bedoeling dat je je auto parkeert en loopt. Er zijn weinig nationale parken in Brazilië en dat is wel te merken; er wordt duidelijk weinig geld aan besteed om dit soort bezienswaardigheden toegankelijk te maken. Erg jammer. We rijden maar door naar Cuiabá en doen daar lekker inkopen. Aan het einde van de dag komen we aan in Posada Portal Paraiso, die een camping heeft waar Dirk en Marieken ook hebben gestaan. Het is een mooie plek met zwembad, maar het is nogal koud en de douches helaas ook (en dat voor 25R$ pp)! Na de roergebakken broccoli met filet mignon in ketjap kijken we binnen 2 afleveringen van The Killing. Zondag gebruiken we de wasmachine (een soort automatische koude handwas, een verhaal apart) en rijden even terug naar het dorp waar we kunnen Skypen bij het plaatselijke hotel. We krijgen direct contact met Jacomien en Jaap en Joost belt met z’n moeder, Roel en Noor. Nu is het maandag en doen we het nog even een dagje rustig aan. Morgen gaan we dieper de Pantanal in en hopen nog wat meer beesten te zien. Afgezien van nog steeds jeukende bulten, gaat het prima met ons