Na het afscheid van de broeders in Cáceres houdt ons verblijf daar ons nog lang bezig. Het was heel bijzonder. We rijden door een soort niemandsland naar de grens met Bolivia. Bij een sanitaire controlepost (denken we) willen ze ons paspoort zien; het blijkt de Braziliaanse grens! Even later staan we voor de Boliviaanse grens en eigenlijk is het zo gepiept. We zijn in Bolivia. De keurig geasfalteerde weg is nu een grove dirtroad.
In San Mathias gaan we op zoek naar de immigratie en de douane. We hebben van de Fransen aanwijzingen gehad en het verloopt gladjes. Bij een duistere Casa de cambio wisselen we Reaís voor Bolivianos. Dan volgt 300 km ruige weg naar San Ignacio de Velasco. Soms is het wasbordweg en kunnen we hard rijden, soms is het echt een ruige weg met keien en kuilen. We passeren een stuk of 5 militaire posten en overal worden onze gegevens keurig overgeschreven in grote schriften. Bij twee posten vraagt een militair zachtjes wat geld om bier te kopen. Bij San Vicente zijn we eind van de middag de 3e auto die passeert; hoezo afgelegen? Het is bloedheet (38) en de airco is noodzakelijk maar kan het amper aan. Vlak voor San Ignacio staat een Landcruiser met pech. Ze hebben geen hulp nodig maar waarschuwen ons wel dat alle wegen naar de stad geblokkeerd zijn door de militairen. Ze wijzen ons een klein weggetje. Als we aan het einde bij een militaire post aankomen, grinnikt de militair als we zeggen dat we uit Cáceres komen; blijkbaar gelooft hij ons niet. Het is in het halfdonker even zoeken, maar dan zijn we bij Casa Suiza. Hier woont een Zwitserse en ze verhuurt wat kamers. In de tuin kunnen 2 auto’s staan, maar we zijn de enige gasten. Ook hier vinden ze het warm voor de tijd van het jaar en een koele douche is heerlijk. Aangezien de wegen geblokkeerd zijn en het te warm is om iets te doen, luieren we 2 dagen in de tuin en lopen wat door het stadje. Zondag 28/8 doen we een traditionele almuerzo bij de plaatselijke churrasceria. We krijgen een lekkere Bife de Chorizo van de grill met de gebruikelijke rijst, bonen, rauwkost, gefrituurde
maniok en rijst met kaas. Skypen lukt hier niet, want Internet is nog jaren achter bij wat wij gewend zijn. Maandag trakteren we onszelf op het beroemde ontbijtje hier. Heerlijke geroosterde broodjes met kaas en tomaat en zelfgemaakt passievruchtyoghurt voor 1 Euro pp. Dan komt de Zwitserse eigenaresse Christina thuis, die in Santa Cruz was. Ze gaat niet meer met de bus (12 uur) maar 1x in de 3 maanden huurt ze een vliegtuigje (300 US$) van haar Duitse pensioen. Ze vertelt ons dat er hier altijd problemen zijn en dat de wegen nu geblokkeerd zijn vanwege het feit dat de regering alle auto’s wil legaliseren. Er rijden hier heel wat auto’s rond m
et een rode kentekenplaat, dwz dat ze alleen in deze regio mogen rondrijden (zijn vaak uit Brazilië gestolen auto’s ). Nu kan iedereen zijn auto legaliseren, maar wel tegen flinke kosten en dat zorgt voor beroering. Volgens haar is de weg naar Santa Cruz open. We bekijken de plaatselijke kerk (die we in 2007 ook hebben bezocht). Het is een replica van de oorspronkelijke missiekerk en vol met kleurrijk schilderwerk en glimmend mica. En struinen wat langs de winkeltjes. In de auto is het 45 graden…..
Dinsdag 30/8 gaan we op pad richting Santa Cruz, de “rijke” stad van Bolivia. De weg vanaf San Ignacio is voor een groot deel asfalt, maar wel oppassen voor gaten in de weg. We zien resten van een wegblokkade (boomstammen en vuurtjes op de weg) -> Filmpje Youtube. Halverwege in San Javier stoppen we voor een broodje op de Plaza en kijken nog even naar de eerst van de missiekerken. De omgeving is prachtig en wordt steeds groener. Na Concepción besluiten we te gaan tanken (we hebben verhalen gehoord dat je als buitenlander soms geen diesel krijgt in Santa Cruz). De prijs is 3,76 Bolivianos (Bol, zeg maar 38 Eurocent) per liter, maar de man kijkt naar ons kenteken en wijst op een krantenartikel dat ze naast de pomp hebben geplakt. Buitenlandse nummerplaten moeten 4,82 Bol extra betalen, want de subsidie op de brandstof is alleen voor lokalen, niet zo vreemd. De man geeft aan dat ik de eigenaar maar moet vragen hoeveel we moeten betalen en die zegt 8. Hij vraagt vervolgens of ik een bonnetje wil en ik zeg nee. Dan vult hij beide tanks en we staan al klaar met 800 Bol. Hij pakt er 400 uit, brengt ons nog 20 Bol wisselgeld en loopt snel weg. Huh? Hij heeft ons gematst. Als hij ons een bonnetje had moeten geven, dan had hij het extra geld aan de regering moeten afdragen. In deze regio hebben ze de schurft aan Evo Morales (president). Eigenlijk zou Morales de brandstofprijzen voor iedereen moeten verhogen, want het verschil met de andere landen is te groot en het is slecht voor de begroting. We zien veel anti-Evo leuzen op de muren.
Als we bij Troncos aankomen, vinden we bij navraag de weg naar Montero. De routeinfo langs de wegen hier is dramatisch en onze kaart blijkt niet altijd goed. Blind varen op de GPS werkt nog het beste en vragen, vragen, vragen. De weg is vreselijk slecht en bij navraag blijkt dat we goed zitten maar dat we met een ponton de rivier over moeten. We rijden stug door en het weer betrekt enorm. Bij de rivier aangekomen zien we een verzameling pontons in de rivier liggen en flink wat hutjes op de kant; het doet wat grimmig aan. De rivier staat zo laag dat er maar twee pontons nodig zijn om de andere kant te bereiken. De man gebaart ons erop de rijden en halverwege moeten we stoppen. Ja, we moeten betalen en hoeveel dan? 70 Bol???!!!!! Idioot natuurlijk, maar we staan halverwege en teruggaan is ook geen optie. Wat een afzetterij. De families zijn er duidelijk blij mee…
Daarna wordt de weg stukken beter en rijden we tussen geel veel landbouw door. Er verschijnen keurige grasveldjes om de huizen heen en huizen van baksteen. Hier zit duidelijk geld. Vlak voor Warnes hebben we een waypoint van andere reizigers. We komen aan bij restaurant Austria. Dit is de veeboerderij van de familie Kranewitter uit Oostenrijk, waar je in het weekend Duits kunt eten en prachtige worsten kunt kopen. We worden gastvrij onthaald en kunnen naast de toiletten gaan staan. We proeven wat van de worst en die is inderdaad super. Ze mopperen geweldig op de regering en doen in het kort hun levensverhaal. Wat een oord om te wonen (vlak langs een drukken weg en tussen twee grote steden) en wat een leven, maar teruggaan is geen optie. ’s Avonds kijken we naar The Killing. De wind wakkert enorm aan en de tent heeft het erg moeilijk.
Woensdag 31/8 rijden we naar de Toyota garage in Santa Cruz en leggen uit dat we een 10.000 km beurt willen. Het lijkt alsof we worden geholpen, maar dan blijkt dat we toch een afspraak moeten maken. Eerst kan dat niet, want we hebben geen officieel geïmporteerde auto, maar een verkoper (duidelijk enthousiast over onze auto) smoest wat met de manager en dan kan het wel. We parkeren de auto midden in Santa Cruz op een bewaakt en ommuurde parkeerplaats die de Fransen ons hebben aangeraden. Ik twijfel over overnachten hier, maar het mannetje is helemaal ontdaan als hij hoort dat we niet willen blijven slapen. Ook de eigenaar nodigt ons nadrukkelijk uit: vanavond wordt het helemaal rustig, er is een douche met toilet, water, elektra en we krijgen een sleutel (voor 20 Bol). En dat op 500 m van de Plaza. Santa Cruz wemelt van de dikke Landcruisers (veelal met drugsgeld betaald, wordt ons verteld). We kennen hier wel wat tentjes en dus weten we waar we lekker koffie met gebak kunnen nemen. Bij Kiwi’s kunnen we de WIFI gebruiken en daar zitten we dan een hele tijd. ’s Avonds eten we natuurlijk bij La Casona (van een Duitse chefkok). De parkeerplaats raakt bijna leeg en de poort gaat dicht om 10 uur; we zijn alleen. We slapen prima en rustig. Joost heeft wel flink last van zijn rug.
Donderdag 1/9 doen we eerst flink boodschappen in een luxe supermarkt en daarna naar Toyota. We hebben een lijst gemaakt in het Spaans met wat er moet gebeuren en klaarblijkelijk snappen ze dat prima. We gaan zitten wachten en gelukkig staat er een computer met Internet. Tegen lunchtijd worden we ongedurig en horen we dat ze pas aan het einde van de middag kunnen vertellen hoe het ervoor staat. Ai. Wel is de meneer van de onderdelen heel behulpzaam en legt ons uit waar we een reserve wiellager kunnen kopen. We gaan ergens wat eten en om half drie leggen ze uit dat ze al heel wat gedaan hebben en dat we even mee mogen naar de werkplaats. De hoofdmonteur laat zien dat er toch speling zit in het rechterwiel, maar het ligt niet aan de wiellager of de homokineet. Hij kan het maken, maar heeft niet het onderdeel in huis. We moeten zelf onderdelen gaan halen (Koyo). Dus we gaan met de taxi naar Multiparts en een halfuur laten zijn we terug met 4 lagertjes. We leggen ons erbij neer dat we vandaag niet naar Samaipata kunnen en lezen maar wat. We zitten er dus de hele dag en jawel, om 18 uur krijgen we koffie aangeboden! Tegen 19 uur is de auto klaar en zijn we opgelucht dat het toch allemaal heel professioneel is aangepakt (zelfs de remmen zijn helemaal gesopt). De rekening is een verademing (230 Euro). Als bonus ontmoeten we de nr.1 rallyrijder van Bolivia die belangstellend naar onze auto vraagt. Ik laat het woord Dakar vallen en hij vertelt dat hij die gaat rijden. Hij laat ons zien wat ze aan het opbouwen zijn: een karkas van een Landcruiser 200 helemaal volgestouwd met rolkooien met 340 pk. Wow. We gaan weer terug naar de parkeerplaats en een vriend van de eigenaar overlaadt ons met complimentjes over de auto en vertelt enthousiast over de omgeving van Tarija waar we naar toe willen. Zo aardig. Het eten bij La Casona smaakt extra lekker en we slapen weer prima op de parkeerplaats.
Vrijdag 2/9 navigeren we Santa Cruz uit op weg naar Samaipata. Dit is ongeveer 130 km, maar de weg is zo mooi dat we er 3 ½ uur over doen. Prachtige groene bergen met rotsen. -> Filmpje You Tube. Bij Bermejo is het landschap schitterend groen met hoge rode rotsen op de achtergrond. Samaipata is een feest van herkenning en we worden hartelijk onthaald door Pieter bij La Vispera. Hij heeft een vlakke plek voor ons en alle faciliteiten van de camping zijn nu voor ons alleen (50 Bol pp). De douches (geiser!) zijn een weldaad en we koken in een echte keuken. Wat een traktatie, deze paradijselijke plek. Zoals Pieter uitroept: Wie wil hier nu niet wonen? Ja, dit is het Bolivia waar we voor teruggekomen zijn. Even een paar dagen genieten!