La Vispera in Samaipata is een hele fijne plek. Het is een rustig stadje, maar vanwege het prettige klimaat en de mooie omgeving wonen er inmiddels 25 nationaliteiten. Echt een vakantiedorpje maar wel met een Boliviaans uiterlijk. We zijn hier in mei 2007 ook al geweest en eigenlijk is het heel bijzonder dat we voor een tweede keer op eenzelfde plek komen. Pieter en Marga verhuren huisjes en kamers op 6 hectare terrein en kweken groente en kruiden die ze in het restaurant verwerken of verkopen aan restaurants in Santa Cruz.
Op de camping staan we helemaal alleen, zodat we ook het keukentje voor onszelf hebben en dat is wel handig. Na het koken verandert het keukentje in een bioscoop! We kijken op de laptop naar The Killing (verslavend). ’s Avonds koelt het enorm af en begint het erg hard te waaien.
Op zaterdag (3/9) gaan we eerst het dorp maar in om eens even rond te kijken. Er zijn wat restaurants en winkels bij gekomen en Internetcafés. Helaas is het Internet hier erg langzaam en we weten net Joost zijn gmail te lezen. We weten dat Karin en Daphne mogelijk nog in Samaipata zijn, maar Pieter heeft ze niet gezien. Even later lezen we dat ze in een ander hostel zitten en dus gaan we daar heen. En ja hoor! Daar zijn ze en ze blijven ook nog een dag. We lunchen samen gezellig in Cafe 1900, de nieuwe tent van de Franse eigenaar van Latina café. Voor 25 Bol (2,50 Euro) krijg je een prima menu met een gevulde soep en een mooi bord eten. ‘s Middags besluiten we samen naar de watervallen van La Cuevas te gaan. Voor het eerst hebben we passagiers aan boord! Joost laat zich afkoelen onder één van de watervallen. Als we terugkomen breken we de tent maar af. Het waait zo hard dat de verbinding met de auto niet blijft zitten.
Zondag maken we een rondrit ten noordwesten van Samaipata via Yunga. Het is wel even zoeken, want onze kaart voldoet niet en op de GPS kaart bestaat deze weg niet……..De weg is enorm steil en smal, maar het uitzicht is prachtig. In de bergen willen we naar de reuzevarens. Als we daar aankomen, zegt Doña Leonora dat het nu te laat is voor een rondwandeling omdat die 3 uur duurt. We vertrouwen haar antwoord niet helemaal, maar wat moet je. We rijden verder en genieten enorm van een soort droge Wild West omgeving met reuzecactussen. Als we afdalen naar Samaipata en even stilstaan voor een foto, stopt er een auto naast ons. “Zoeken jullie iets?” in het Nederlands. Het blijkt Maarten Bunnik te zijn, die in de buurt gidst en op stap is met twee klanten. We kletsen even en als we terug zijn in het dorp gaan we langs in de bar van Ben Verhoef, waar we 4 jaar geleden mee op stap zijn geweest. In de Oveja Negra blijkt Maarten ook te zitten en drinken we een biertje. Na een menuutje in Cafe 1900 (waarom zou je koken als je voor een paar Euro kan eten?) zetten we de bioscoop weer op en kunnen onszelf er niet van af houden om 3 afleveringen van The Killing te kijken.
Maandag 5/9 staan we op rijd op omdat we naar de waterval van La Pajcha willen rijden. Dit is maar 48 kilometer, maar de rit duurt zeker 2 ½ uur. Na het passeren van de eerst vallei doen we blijkbaar iets verkeerd. De weg wordt erg ruig en we moeten meerdere keren een stukje water door. De weg wordt op een gegeven moment zo smal dat we het niet vertrouwen. Ik loop naar een paar huisjes en een oud mannetje komt me tegemoet: “¿Estan perdida?” (Zijn jullie verdwaald?). Hm, ik heb dus een navigatiefoutje gemaakt. We rijden terug en zien dan dat het een echt stomme fout was, want de weg is wel heel duidelijk. Via San Juan del Rosario komen we uiteindelijk bij La Pajcha. Volgens Pieter moeten we bij Don Carlos betalen maar bij zijn huisje zien we niemand. Dan rijden we door en de weg eindigt (volgens de kaart loopt ‘ie door) bij een smalle kloof met aan het einde een hele hoge waterval met een strandje ervoor. Het is een prachtige plek, erg afgelegen en er is helemaal niemand. We pakken wat te eten en zoeken een picknickplekje. Even later komt Don Carlos er toch aan. Hij is een beetje
teleurgesteld dat we niet willen kamperen of een wandeling willen maken (=geld verdienen). Als we terugkomen bij de auto blijkt dat zijn amigo met ons mee terug wil. De man is duidelijk teleurgesteld als blijkt dat we nu geen zitplaatsen hebben, omdat we de stoelen en tafel achterin hebben. De uitzichten op de terugweg zijn van een hoog wow-niveau. In de laatste vallei zien we een vreemd geërodeerd landschap rond een droge rivier. ’s Avonds begint het te regenen en wordt het duidelijk kouder. Gelukkig hebben we met slapen nergens last van.
Dinsdag besteden we om allerhande karweitjes te doen. Onze kleren worden gewassen, al is het met de hand (de wasmachine is kapot). We besluiten dan zelf het enorme hoeslaken maar te doen. Joost knutselt wat aan de auto en we proberen de binnenkant stofvrij te maken. Het resultaat van Joost zijn gedraai rond de auto is wel dat hij behoorlijk last van zijn rug begint te krijgen. Aan het einde van de middag komt een oud VW-campertje met Zwitsers kenteken aangereden. We maken kennis met het leuke stel die al een jaar op pad zijn en nog twee maanden hebben. ‘s Avonds maken we een kampvuur, want het is toch wel fris. Woensdag suggereert Pieter om bij een vrouw in het dorp langs te gaan voor een massage aan het einde van de dag. Wandelen lijkt ons ook wel een goed idee en dus maken we een flink steile tippel van 2 ½ uur. Na de massage door een sterk tenger vrouwtje voelt Joost zich al wat beter. Ik verbijt me ondertussen in een Internetcafé waar de weblog het nog steeds niet blijkt te doen en ineens alle elektriciteit uitvalt. Morgen moet Joost wel terugkomen en dus blijven we nog een dag. Vind ik wel prettig, want dit is gewoon een fijne plek. Ik zeg tegen Joost: “Kun jij je voorstellen dat we hier weggaan en nooit meer terugkomen?” Nee, dus. ’s Avonds krijgen we nog meer gezelschap van twee Engelsen, Mike en Liz. Het klikt goed met ze en we kletsen een eind weg bij een kampvuur. Woensdag 7/9 laat Joost zich masseren, nu door een Oostenrijkse die meer therapeutische kennis heeft. Hij krijgt ook oefeningen mee om te doen. Het begint weer te regenen en ’s avonds eten we gezellig met Mike en Liz.
Na 7 nachten is het tijd om te gaan. We nemen warm afscheid van Pieter en Marga. Vooral tussen Pieter en Joost klikt het erg goed. We halen nog even wat geld met een creditcard bij de coöperatieve bank en rijden door een prachtige groen vallei via Mataral naar Vallegrande. De weg is onvoorstelbaar goed met strak asfalt. In Vallegrande rijden we naar de Plaza om toch even te kijken of er een geldautomaat is inmiddels en jawel hoor! Even later toetert Maarten achter ons die ons nog wat tips geeft hoe we naar La Higuera kunnen komen. De weg die we nu rijden heet de Ruta del Che, omdat Che Guevara hier in de nadagen van zijn populariteit is geweest. Het is een lang verhaal, maar uiteindelijk is hij hier terecht gekomen en had het idee de campesinos (plaatselijke boerenbevolking) te verblijden met een revolutie. Dat werkte niet echt en uiteindelijk is hij, zwaar verzwakt, doodgeschoten door het Boliviaanse leger in het plaatsje La Higuera.
De weg vanuit Vallegrande naar La Higuera is onverhard maar prima te rijden. De weg gaat flink omhoog (naar 2600 meter) en de uitzichten zijn prachtig. Gelukkig zijn er weinig tegenliggers. Op de stenen langs de kant van de weg is duidelijk te lezen dat we hier in een gebied zijn waar ze pro Evo Morales zijn (de huidige president).
Als we in La Higuera aankomen is er niemand aanwezig bij Posada Casa del Telegrafista, maar er is wel een flink dorpsfeest aan de gang. Iedereen is al flink dronken en de livemuziek is keihard. Dan maar een biertje! We proberen wat te praten met een Frans koppel dat hier woont, maar vanwege de muziek gaat dat moeilijk. Er wordt flink wat bier en chicha (gefermenteerde maisdrank met alcohol van meestal bedenkelijke kwaliteit) doorgegeven. Dat is de gewoonte hier: je neemt een slokje en geeft de rest door. Hm, toch bedankt. Even later komen we toch de Franse jongen tegen die het beheer heeft over El Telegrafista. We kunnen in de tuin staan, maar hebben wel een constructie van bielzen en stenen
nodig om de auto horizontaal te krijgen. In het zonnetje is het aangenaam, maar in de schaduw wordt het al snel fris. We lopen een rondje langs het Che monument. Om 19 uur serveert Johan het diner. Hij heeft het bij kaarslicht gemaakt, want ze hebben
hier al 3 maanden geen elektriciteit. Onderweg hebben we de kapotte draden wel zien hangen. De soep, vegetarische pasta en het kaasplateau smaken prima. Onder het genot van zijn zelfgemaakte coca-likeur vertelt Johan hoe hij hier is gekomen en wat hij ook doet voor een schooltje in de buurt. Erg lovenswaardig en heel bijzonder dat hij zich hier zo thuis voelt. Het is hier echt heel afgelegen en geld heeft hij nauwelijks. Met oordoppen in (we slapen recht tegenover te feesttent) lukt het om in slaap te komen.
Na een heel uitgebreid ontbijtje op de zonnige binnenplaats gaan we op pad richting Villa Serrano. Johan heeft niets te veel gezegd, de weg is prachtig tussen bergen met grote cactussen door. Regelmatig roep ik zoiets als: Wow, ach lieve moeder wat mooi hier! Het is moeilijk om op de foto te zetten, zo groots. Na 1 ½ uur komen we bij de brug over de Rio Grande. De rivier is erg smal, maar het uitzicht prachtig. Veel cactussen en een soort kale bomen. Na de brug film ik een stukje weg, dus dat houden jullie te goed (uploaden gaat hier erg lastig). -> Filmpje Youtube. De weg wordt steeds ruiger en wordt flinke steil en smal. De auto heeft het erg zwaar en dan raakt de motor voor het eerst oververhit. Joost zet de auto aan de kant en we horen dat het systeem de koelvloeistof eruit gooit. We wachten een halfuurtje en kunnen weer verder. Helaas gebeurt het oververhitten die dag nog 3 keer en dat geeft geen prettig gevoel. Bovendien is Joost meer met de thermometer op het dashboard bezig dan met het uitzicht. Als we in Villa Serrano aankomen besluiten we niet door te rijden via Camiri naar Tarija (zeker 4 dagen op dit soort wegen), maar westwaarts te gaan naar Sucre. Tegen de avond zijn we vlak voor Zudañez en rijden een zijweg in op zoek naar een plek om te slapen. Ik vraag bij een dakpannenbakker of we in het veld ernaast mogen staan en hij vindt het prima. Hij bakt samen met zijn zoontje met de hand dakpannen en bakstenen op hun erfje. Hij verontschuldigt zich dat we niet op zijn erf kunnen staan. Mensen zijn hier zo aardig. We geven zijn zoontje een pet en een rol koekjes. Hij huppelt weg. We installeren ons op het veldje, eten wat
en slapen prima. Het is wel koud hier. Regelmatig komt er iemand langsgelopen en maakt een praatje. ’s Ochtends komt er een oude heer langs en na een praatje vraagt hij ¿Estan casado? (dat versta ik tenminste). We vragen ons nu nog af waarom de man wilde weten of we getrouwd zijn!
Zondag 11/9 rijden we rustig naar Sucre en stoppen eerst nog even in Tarabuco waar de beroemde zondagsmarkt is. We parkeren de auto in een nauw straatje op nog geen 10 meter van de markt. Een oude baas past op de auto. We lopen rond en het is altijd prachtig om te zien wat er allemaal te koop is. Ik schaf een paar warme handschoenen. Joost torent opvallend uit boven de kleine kleurige mensen. Aan het begin van de middag komen we in Sucre en vinden Hostal Pachamama waar de auto binnen kan staan. Sucre is de mooiste stad van Bolivia en het is heerlijk hier weer te zijn!