Vrijdag 21 september – Het weer is wat minder en dus gaan we een ritje maken. We rijden via Stanford naar Die Kelders, grappige plaatsnamen hebben ze hier. We scharrelen een beetje tussen de vakantievilla’s door langs de kust op zoek naar walvissen. Het regent en dus verbaasd het ons niets dat ze niet echt happig zijn zich te laten zien. Gansbaai is echt een gat, maar we vinden wel een restaurant waar ze uitstekende cappuccino met worteltaart hebben (en een enorme open haard!). We rijden nog even door naar het uiterste puntje, Danger Point, waar ooit de Birkenhead met man en muis is vergaan. Geen walvis te zien. Op de terugweg gaan we op Rob zijn intuïtie terug naar een punt in Die Kelders en jawel hoor, meerdere walvissen voor de kust. Terug in Hermanus gaan Mir en ik flink internetten om slaapplaatsen voor de volgende etappe te regelen en het verslag van week 1 te schrijven. ’s Avonds eten we ossenstaart bij Annie se Kombuis. Joost en ik hebben het tweepersoons matras aan alle kanten omgedraaid en dat ligt nu ook wat beter….
Zaterdag 22 september – Tijd om te verkassen. We verlaten op tijd Hermanus en rijden naar Swellendam. Een koloniaal aandoend stadje waar we even zoeken naar een fantastische koffie-met-taart-winkel waar Mir haar zinnen op heeft gezet (“ Ol Gaol” ). We nemen van twee soorten een half stuk, wat meer dan genoeg is voor ons vieren. We rijden door naar Montagu in het binnenland, waar de Route 62 begint. We proberen het dorp in te komen maar de hoofdstraat is afgezet. Als Joost achteruit rijdt, botst hij op een klein autootje. De dame die er in zit is nogal van slag, ze gaat vanmiddag trouwen en was op weg naar de kapper! De schade valt
reuze mee en we wisselen wat gegevens uit. De markt in de Hoofdstraat doet lekker kneuterig aan. We vervolgen onze weg over de Route 62, die door de Kleine Karoo loopt. Het landschap is wijds, heuvelachtig, leeg en droog. In Ladismith eten we even wat kleins. Aan het einde van de middag komen we in Calitzdorp aan bij het Port Wine Guest House. De eigenaar Pierre spreekt vloeiend Nederlands, want hij heeft jaren in Holten gewoond. Het guesthouse is imposant met een mooi tuin er omheen. We genieten van een portje, Calitzdorp is het portdorp van Zuid-
Afrika (merk je overigens verder weinig van). Pierre drukt ons op het hart om zes uur naar het orgelconcert te gaan in de plaatselijke kerk. Ik blijf thuis maar hoor na 1 ½ uur de kostelijke verhalen van een flamboyant concert met 5 aanwezigen. Op aanraden van Pierre gaan we eten bij Karoo Life, een B&B even verderop. Het is er leeg, maar we worden gastvrij onthaald. De kokkin komt onze bestelling opnemen en schiet in de lach wanneer we allemaal Filet Flambee bestellen. Dat gebeurde gisteren ook al, hoe kan dat nou? Ze snapt er niets van, maar wij hebben er gewoon zin in. Als het zover is, wordt iedereen opgetrommeld om tegelijkertijd bij ons alle vier de brandende cognac over de biefstuk te gieten. Grote hilariteit! Het eten is fantastisch en dat voor 10 Euro p.p. We kletsen nog lang na met de zonderlinge eigenaar Trevor. Ooit bankmanager geweest, naar eigen zeggen, maar nogal gepierced en getatoeerd. Hij is hier net begonnen na zijn pensioen, maar het is wel duidelijk dat zijn vrouw werkt en hij met de klanten meedrinkt. Wel gezellig. We ontmoeten er ook Marieke van Ready4Life die ons uitnodigt in Port Elisabeth een township te bezoeken.
Zondag 23 september – Pierre is wat chagrijnig want Joost en ik verschijnen maar net op tijd voor het ontbijt. Het ontbijt is uitstekend, maar Pierre vindt het nodig ons op een aantal onderwerpen de les te lezen; merkwaardige gastheer.
We rijden onverhard via Groenfontein naar de Swartberg pas. Prachtige verlaten omgeving. De pas gaat flink de hoogte in en aan de andere kant ligtde benzinepomp…….(de tank is nogal leeg, niet handig hier). We stijgen naar 1600 meter en de weg meandert langs steile afgronden door bizarre geologische rotsformaties. De Swartberg is een van de best zichtbare “ gevouwen” bergketens ter wereld. Een groot deel is Unesco wereld erfgoed. De benzine is nog niet op en dus komen we aan in Prince Albert. Hier is weinig te beleven maar we kunnen in een antiekzaakje geweldig lunchen buiten, met lokale kazen, vleeswaar en chutneys. Super. Via de Meiringspoort rijden we naar Oudtshoorn. We logeren hier in het Best Little Guest House en de eigenaresse neemt haar taak bijzonder serieus. We krijgen een uitgebreide rondleiding zodat we de tijd hebben, haar uitdossing te bestuderen. Een lila ribcord broekpak en geblondeerd haar met donkere lokken in de nek. Tot overmaat van overdaad heeft ze ook nog twee van die mini-hondjes. De kamers zijn simpel en erg netjes. Rob en Joost gaan op drank uit, maar het is zondag dus er is niets te krijgen. We drinken de restjes dan maar en bollen wat. ‘s Avonds lopen we naar het centrum en eten heel bescheiden bij Jemima’s. Het eten is fantastisch maar we hebben geen trek meer.
Maandag 24-september – Vandaag is een feestdag, dus we staan vroeg op om op tijd langs de kust een onderkomen te vinden. Via George rijden we naar Knysna. Onderweg zien we veel struisvogelfarms. In Knysna zetten we ons schrap voor een enorme zoektocht, maar de tourist information hier is erg efficient. Binnen een kwartier heeft hij meerdere alternatieven voor ons. We besluiten te gaan kijken bij Under Milkwood bij The Heads. De receptionist laat ons een houten chalet zien, maar die wisselen we snel in voor een ander met prachtig uitzicht opde baai, twee slaapkamers, twee badkamers en alles erop en eraan. Nu betalen we 99 Euro per nacht, in December is dat 320 Euro! De zon schijnt, dus we kunnen ons geluk niet op. We drinken koffie in het centrum en slaan van allerhande lekkers in. Op het terras lunchen we in de zon; effe niets doen. ‘s Avonds gaat de braai aan, natuurlijk….
Dinsdag 25 september – Rob en Mir brengen al vroeg de was weg en halen lekker brood voor onderweg. We rijden in een half uur naar het Diepwalle Bos, waar naar verluid nog 1 tot 3 Knysna olifanten leven. Het is erg warm en de wandeling van 3 uur is pittig (en dat mag ook wel een keertje!). De enige olifanten die we zien staan op de wegwijzers. We maken (giechel, giechel) even een videootje in het bos voor Cees zijn verjaardag (link). Terug op ons magnifieke terras lunchen we en waagt Rob zich in een kano. Joost gaat er achteraan. Tegen 4 uur halen we de was op, Internetten en doen boodschappen. Vanavond lamsvlees van de braai.
Woensdag 26 september – Weer lang geslapen (10 uur erin en half negen op), heerlijk. De lucht is bewolkt en het is een stuk frisser. We gaan eerst naar Plettenburg Bay, omdat je daar vanaf de veranda van The Lookout zo geweldig walvissen kan spotten. Niet dus en het is er ook niet gezellig. Onverwacht komen we in een hele hippe brillenzaak en Rob koopt een mooie bril (Ronit Fürst). Erg leuk. Op weg naar Tsitsikamma National Park komen we bij de Bloukrans Rivier langs de hoogste bungy-jump ter wereld: 216 meter!! Jakkes. Wel leuk om even te kijken, want er springen er toch een paar. We rijden door naar Storms River Mouth. Ondanks het laagseizoen is het redelijk druk en het weer is niet zo gastvrij. We lopen over een houten pad (ha, ha, van kunststof) naar de hangbrug over de rivier. De zee beukt tegen de kust en de omgeving is mooi, maar niet echt spectaculair. Ondanks de bewolking is het warm. Onderweg zien we rotsdassies. Op de weg terug gaat het miezeren, dus we rijden door naar “ huis” . We drinken ergens wat (bij een open haard) en zoeken na een potje bollen een visrestaurant op en doen ons tegoed aan prawns en Kingklip.
Donderdag 27 september – Als we vertrekken, regent het en na 20 minuten onderweg realiseer ik me dat ik mijn ringen en oorbellen heb laten liggen. Stom, stom, ik neem die dingen anders nooit mee op reis! We gaan terug en het duurt even, maar de housekeeping komt met de sieraden op de proppen. Oef, dat scheelde maar een haar. We rijden een lange saaie rit via Port Elisabeth naar Addo. Het eerste adres wat we bekijken lijkt ons goed. Bij Rosedale Cottages hebben ze 6 huisjes in een prachtige tuin op een citroenenboerderij. We doen boodschappen bij de plaatselijke super, waar de keuze nogal reuze (beperkt) is. Na drie uur besluiten we toch even in Addo Elephant National Park te gaan kijken. Met onze Wildcards hebben we onbeperkt toegang. We maken gelijk een rondrit van 1 ½ uur en zien olifanten, kudu’s en een buffel. Op de terugweg stoppen we bij Lenmore waar een rijkelijk gesorteerde mini-supermarkt blijkt te zijn (duidelijk voor blanken). We bollen wat voor “ onze keuken” en eten een uitstekende sirloin van de braai met pompoenschotel (die Rob ook lekker vindt!). Nondumiso (de eigenaresse) laat ons even zien dat je gewoon een halve boomstam op het vuur moet gooien, dan brandt het pas lekker!
Liefs, Marijke (en de rest!)