Tja, daar staan we dan aan de Griekse kust. Het is zondag 3 juli, de zon schijnt en de Bulgaarse families om ons heen genieten van het strandleven. We willen vandaag wat langs de kust scharrelen, maar eerst wil ik mijn weblog schrijven en ik installeer me bij de receptie buiten op een bankje. Joost drinkt een cappuccino in de ‘beach-bar’ voor 3 Euro!!!
Halverwege mijn verhaal breekt er zowaar een echte vechtpartij los in de receptie. De eigenaar gaat letterlijk op de vuist en er vliegt een stoel door de ruimte. Aangelopen mensen gaan mee staan schreeuwen. Heetgebakerd volkje. Terug bij de auto worden we uitgenodigd door Theodor. Gisteravond hebben we kennis gemaakt met deze heer die zeer onder de indruk is van onze auto. Hij slaat zich op zijn hoofd om zijn enthousiasme kracht bij te zetten. Theodor is gebruind, zwaarlijvig en kaal en draagt een wijd rood sportbroekje en beweegt zich voort met een stok. Hij heeft de stem van Marlon Brando maar dan nog wat schorder vanwege een keelkanker operatie. Theodor nodigt ons uit voor koffie. Hij is 77, gepensioneerd gynaecoloog en woonachtig in Plovdiv, Bulgarije. Hij reist een weekje samen met zijn dochter (46) in een Mercedes bus. Theodor spreekt een beetje Duits, maar voornamelijk zelfstandige woorden met veel theatrale woordgebaren. Zijn dochter moet zijn tas aangeven en dan begint het. Hoe verder de tijd vordert hoe verder we terug gaan in de tijd. We krijgen vanalles te zien: foto’s van zijn caravan, zijn kinderen, zijn boot, maar ook zijn oude rijbewijzen, zijn pensioenbrief, enz. Dan foto’s van zijn vader, chirurg en directeur van een ziekenhuis en eigenaar van een Studebaker. Opa was professor in de ‘mathematik’. Fascinerend hoe deze man trots is op zijn verleden. Erg leuk. Tijd om te gaan. We scharrelen via Kavala langs de kust en zien eindeloze rijen ‘beach-bars’ met heel
veel auto’s ervoor en lawaai er omheen. Niet echt wat we zoeken. Een Griekse lunch dan maar! Daar wordt je gelukkig van: tzatziki, Griekse salade, gegrilde porkchops, heerlijke gekruide gehaktballetjes met een glaasje witte wijn. Leuk, maar dit is niet echt wat we bedoelen met reizen. We vinden een camping bij Asprovalta en duiken de zee in. Daarna nemen we het besluit zo snel mogelijk naar Albanië te rijden voor wat meer 4×4. De volgende dag rijden we over de puike Griekse wegen naar Ioannina. Daar ontmoeten we op de camping van de plaatselijke roeivereniging, de jonge Oostenrijker Christian. Christian rijdt in een oude Mitsubitshi L200 pick-up met een camperunit! Hij heeft problemen met de auto en we nodigen hem uit voor een biertje. Dat wordt een gezellige avond. Christian houdt van langzaam reizen en heeft net een half jaar met vriendin op Kreta gezeten. We krijgen van hem wat tips voor Albanië. De volgende ochtend 5/7 gaan we de grens met Albanië over, die werkelijk niets voorstelt. Op weg naar Gjirokaster bedenken we dat het leuk is om te picknicken bij The Blue Eye, een natuurlijk fenomeen waar een rivier de grond uit komt. Het is iets verder dan gedacht en erg warm, maar het blijkt toch de moeite waard. Joost springt 2x het ijskoude water in! We besluiten door te rijden naar de kust om gemakkelijk een camping te vinden; douchen is wel lekker met deze hitte (35°). Via het strandstadje Sarande eindigen we in Ksamil. Hier bieden diverse restaurantjes een ‘camping’ aan, wat verder niet zoveel voorstelt. Camping Sunset is ook zoiets. We kunnen net onder een olijfboom staan en doen het er mee. Joost gaat direct het water in. We eten een hapje in het (lege) restaurant en maken een wandeling langs de ‘boulevard’. Het ziet er allemaal wat verweerd uit en alle strandstoelen en restaurants zijn leeg. Het gaat niet best hier. Wel een gezellig biertje gedaan met David, een jonge fietser, die eigenlijk geen plannen heeft; ook mooi. Woensdag rijden we naar Gjirokaster, een historische plaats met Ottomaanse huizen. We maken in de hitte een
wandeling door de stad, doen boodschappen en rijden voorbij Përmet naar de thermale baden. Het stelt niet echt veel voor, maar toch wel even lekker om in het koele water te liggen. Dan gaan we op aanwijzing van ‘Allradler Magazin’ een route rijden net ten Noorden van Përmet. Het landschap is prachtig en de weg ruig. De airco, hoe decadent ook, is een zegen. Als we bijna op het hoogste punt zijn, rijden we achterop een konvooi met Duitse 4×4’s met bandenpech. We maken een praatje en de dames vinden het wel stoer dat we dit helemaal alleen doen en willen vanalles over Iran weten. Als ze klaar zijn mogen we door. De weg wordt echt steil en ruig met diepe sporen, maar het uitzicht is fenomenaal. Wel stoppen we af en toe om de olietemperatuur van de middenbak te laten afkoelen (tja, met een sensor wordt je gewaarschuwd, dat hebben oudere Landcruisers niet). Als we aan
het einde van de middag bij een rivier stoppen, staan de Duisters daar ook te pauzeren. Wij vinden het zo’n mooie plek dat we er overnachten. Geniale stek, vlak voor Malind, aan de koele rivier en de paar locals die langskomen roepen enthousiast ‘hello!’. Dat is mooi wakker worden, zeker als je 16 jaar bij elkaar bent! Het blijkt dat we vlak voor het asfalt gestopt zijn, goed gegokt. We zien ineens een mooie gorge. Verhip op de kaart zien we Kanoni Osumit staan. Er is zowaar een echt strandje gemaakt, waar je ook de kloof in kunt lopen. We rijden verder door een prachtig groene vallei naar Berat, waar vlak boven de stad een mooi camping schijnt te zijn. We kunnen onder een grote boom staan, doen de was, douchen, e.d. Het is er zo schoon en verzorgd, alsof je bij je moeder logeert! Even later komt een hele oude pick-up het terrein oprijden met een indrukwekkende opbouw. We maken kennis met een jong Duits stel en hij heeft zelf de enorme tent in elkaar geknutseld met bamboe. Het is werkelijk superruim! ’s Avonds kijken we Duitsland-Frankrijk met ze, wat dus niet zo’n succes is voor de Duitsers. Vrijdag gaan we met de plaatselijke fugron (minibus) naar Berat voor 70 cent pp. We bekijken het stadje met mooie witte huizen en lopen de steile klim naar het kasteel. Het is bloedheet. Het kasteel is niet zo boeiend, maar we maken kennis met Erik en Marcelle. Erik heeft een oude Landcruiser BJ73, maar ni reizen ze twee weken in een huurauto door Albanië. Beneden in het dorp lunchen we wat en daar komen we ze weer tegen, gezellig. Als we terug zijn op de camping staan er Nederlanders en Joost gaat kennismaken. Henk en Toos reizen in een camperbusje en hun dochter en schoonzoon in een witte doos, zoals ik dat altijd noem. Henk en Toos blijken
bijzonder reislustig! Henk sleept hele groepen oud-collega’s mee naar Rusland, Marokko, Oekraïne en Servië. Zelf zijn ze ook in Syrië geweest en oh ja, pas nog in Noord-Korea (pardon?!). Henk heeft zich nog nooit ergens onveilig gevoeld en heeft Iran hoog op zijn lijstje staan (maar Toos wil geen hoofddoek op). De volgende dag komt Henk er nog even op terug. Hij heeft Toos voorgesteld volgend jaar twee maanden naar Iran te gaan en wil graag nog wat informatie van ons. We nodigen ze van harte uit om eens langs te komen! Hij wenst ons een ruige reis. Hmmm, dat blijkt dezelfde dag nog goed te komen. We rijden weer een route uit Allradler Magazin, dwz ze geven 3 plaatsnamen en verder zoek je het maar uit. We gaan bij Vodice de weg af en rijden over een rotsige weg de bergen in. Eerst zien we nog wat dorpjes en komen auto’s tegen, maar dat houdt al snel op. De weg wordt erg steil en het uitzicht steeds spectaculairder (langs Tomorrin piek). De weg wordt een pad; smal en steil. We zien ineens een familie en vragen of dit de weg naar Sotire is. Of het de normaalste zaak van de wereld is, ja hoor, langs de twee stuwmeertjes en dan links. Okidoki. Nou, de weg wordt zo heftig dat ik bij een aantal passages uit de auto ga, omdat ik geen behoefte heb het live mee te maken (dan heb ik geen camera bij me, dus de foto’s vertekenen het beeld!). De weg is erg smal, helt naar de ravijnkant en is in de hoeken hier en daar weggespoeld. Nee, dank u. ‘Hairraising’ noemen Engelsen dat. We rijden ook nog verkeerd en Joost lukt het om te draaien op een smal stuk, jakkes. Dan
raakt de weg zo overgroeid dat we overtuigd zijn verkeerd te zitten. Ik zie tot mijn verbazing een geparkeerde Hilux staan bij een paar huizen (Ulovë) en ga vragen. De man loopt met me mee, worstelt ook door de taken en doorns en zegt dat we zeker op de goede weg zijn en dat het prima te doen is met onze auto! OK dan. De weg heeft diepe geulen en er is hier veel regen gevallen waardoor de weg zo beschadigd is. Echt niet te doen met regen! Na een rivieroversteek (nogal droog) komen we bij Sotire aan. Pfoe! We nemen in een biertje in een plaatselijk barretje. Later zie op ik op Wikiloc (waar routes worden gedeeld) dat deze route geclassificeerd wordt als zeer moeilijk! Dat snap ik! We vervolgen onze weg over asfalt richting Gramsh en daarna richting Maliq. We rijden door een hele smalle kloof waar opvallende veel werkzaamheden zijn. Halverwege worden we staande gehouden door een hele enthousiaste medewerker van Statkraft. Ze zijn hier een dam aan het bouwen en hij is helemaal weg van onze auto. We moeten wat met hem gaan drinken. Wel lekker, even gezellig kletsen. Het wordt echter al laat en het lukt ons niet om een wildplek te vinden. Uiteindelijk rijden we door naar Porgadec en komen in het donker aan op Camping ARBI, een ware oase aan Lake Ohrid. We pakken een glas wijn met worst en kaas. Het was wel weer genoeg vandaag. Mooi, maar erg inspannend! Effe een dagje rust. Gelukkig hebben we de mooie wegen weer gevonden in Albanië.
Liefs,
Marijke