Week 12: We love Georgia!

Op naar Svaneti, het letterlijke hoogtepunt van Georgië. We nemen afscheid van het schoolhoofd en bedanken voor de gastvrijheid. We rijden door kleine dorpjes naar Jvari waar we op de ‘rode’ weg naar Mestia komen. In deze weg zijn miljoenen geïnvesteerd en dat is te zien. Het is een prima weg door diepe groene gorges. De bergen worden steeds hoger en de valleien breder. Prachtig uitzicht op besneeuwde toppen. Onderweg naar Mestia zien we af en toe de beroemde Svan torens. Hoge torens die gebouwd werden om de vijand te zien aankomen, maar ook lawines. Ze staan soms dicht op elkaar, want blijkbaar

Deze slideshow vereist JavaScript.

had iedere familie er een. In Mestia heb ik een waypoint van een camping. Het blijkt een grasveldje rondom een huis te zijn en er is één parkeerplek waar we kunnen staan. Er is een douche en wifi, dus we doen het er mee. We lopen een rondje en het dorpsplein is letterlijk om de hoek naast een enorm design politiekantoor. Ik zie tot mijn verrassing de Mercedus bus van Eartheducation staan! Ik ken ze van Facebook en Klaus is helemaal opgetogen dat hij een ‘volger’ ontmoet (ik ben de eerste). Klaus reist met zijn Koreaanse vrouw en twee peuters naar Mongolië, althans dat is de bedoeling (maar het gaat langzamer dan ze in gedachten hadden, ze vinden het overal veel te leuk….). Ze hebben gisteren een hele spannende weg gedaan vanaf Lentekhi en hebben meerdere malen vastgezeten en sneeuwkettingen gebruikt om verder te komen (de weg is 4×4 only en dat is de bus niet). Wat een held!

Bij Cafe Laila strijken we neer op het terras en eten een lekker hapje. Naast ons komen twee Nederlanders zitten (te herkennen aan haar Dille & Kamille tas). Na het eten spreek ik ze aan en ze nodigen ons uit voor koffie. Susanne en Joep reizen met een huurauto 2 ½ week door Georgië. Ze zijn nog net geen dertig en hebben al heel wat reiservaring. We zetten de gezelligheid voort met een glas wijn bij onze auto. Volgens onze campingeigenaar komen hier zelden Hollandse toeristen. Zo zie je maar weer! Daar proberen we te Facetimen met Rob en Mir. Het wordt een lachwekkend gesprek, want we verstaan mekaar om beurten. Later nog eens proberen. Na een lawaaiige nacht aan de dorpsstraat ontmoeten we Joep en Susan weer om een wandeling te maken naar de Galaadi gletsjer. Vanuit het dorp 12 km lopen. Maar met een 4×4 kom je dichterbij. Het is warm, maar de koelte van de gletsjer helpt als we dichterbij komen. Het is er prachtig en de mannen klimmen nog een stuk hoger op het ijs bedekt met stenen. De wandeling is niet lang maar wel steil en we besluiten samen nog een lunch te nemen in Mestia. Het was reuze gezellig, maar we gaan weer verder. We rijden richting Ushguli om een kampeerplek te zoeken. Het weer betrekt helaas, maar we vinden op een grasveld een prima stek. We staan nog geen half uur of er stoppen twee motoren: ‘Hallo, sorry dat ik stoor!’ het zijn Iris en Niels die vanuit Australië met Australische ‘postiebikes’ naar Nederland rijden (www.irisandniels.wordpress.com). De ‘postiebikes’ zijn 150cc motoren (‘brommertjes’) die door de Australische PTT na gebruik verkocht worden. Ze zijn al bijna twee jaar onderweg en hebben 7 maanden in India doorgebracht. Gezellige lui! Ik sla aan het koken en Joost legt een kampvuur aan met ze. Hutje bij mutje lukt het om voor 4 personen een prima maaltijd in elkaar te draaien en Joost ontkurkt de wijn. Vuurtje erbij, hatsjiekidee. De verhalen zijn smeuïg. Dan stopt er ineens met flinke vaart een mat-groen gespoten politie-Hilux vlak bij ons ‘Kamp Holland’. Het ziet er nogal agressief uit, maar de drie potige mannen stappen wat bedremmeld op ons af. Joost stelt zich voor en geeft ze een hand. Ze vragen waar we heen gaan en of we misschien problemen hebben. Nee? Nou, da’s mooi dan en ze vertrekken weer. Heel vriendelijk. We lachen nog even omdat ze moeite hebben om de Hilux uit de modder te rijden (toch oppassen in onschuldig ogende grasveldjes….). Helaas is de pret daarna afgelopen, omdat het gaat regenen. Dinsdag 21/6 verlaten we Kamp Holland en rijden we ieder de andere kant op. Wij rijden richting Ushguli, een plek die uitgeroepen is tot werelderfgoed vanwege de verzameling Svan torens. De weg is uitdagend, maar er rijden nog wel msrutka’s. Dat zijn Ford Transit of Mercedes sprinter busjes die mensen van A naar B brengen. Je ziet ze overal in Georgië, ze rijden op de meest bizarre wegen en zijn spotgoedkoop. Hier en daar wordt de weg erg smal (zie filmpje). In Ushguli zien we inderdaad nog toeristen, maar de uitdaging voor ons is de weg erna naar Lentekhi. Klaus met zijn bus had er flink vastgezeten en had zich afgevraagd wat ‘ie in hemelsnaam aan het doen was. Iris en Niels hebben een ander verhaal en overtuigen ons dat de weg te doen is. Na Ushguli gaat de weg gestaag omhoog en wordt het uitzicht adembenemend. Eindeloze vlakten met wilde bloemen in alle kleuren, koeien en witte toppen op de achtergrond en……helemaal niemand. Als we de pas overgaan op 2600 meter hebben we 1 auto gezien (een Landcruiser vol met monniken).

De weg is ruig met grote keien, steil met hier en daar flink water over de weg, maar het is het meer dan waard (zie filmpje). Hier komen geen msrutka’s meer, en dat zegt genoeg; echt afgelegen. Vlak na de pas volgt een steile weg naar beneden door een rivier heen met grof grind. Ik herken de plek waar Klaus heeft vastgezeten. Joost komt er prima doorheen. Ik sta alleen nog aan de andere kant om een foto te maken en heb wat meer moeite om er overheen te komen, ha, ha. De weg erna wordt erg modderig met diepe sporen en kuilen en het begint te regenen. Na tientallen langzame kilometers volgen de eerste nederzettingen en dorpjes. Een genadeloos slechte modderweg dwars door de dorpen heen met veel loslopende varkens en koeien. De meeste mensen lopen met rubber laarzen. Een enkele dame doet haar best om met schone schoentjes thuis te komen. Wat doen die mensen hier?! Het ene dorp volgt na het andere en de weg naar Lentekhi blijkt nog lang. Serie 7-161We besluiten maar ergens te gaan staan en vinden een plek in een brede rivierbedding. Zowaar begint de zon te schijnen, wordt het warm en hebben we prachtig uitzicht. Er komen wel auto’s langs die ons zien, maar zoals gebruikelijk laten ze ons met rust. Ik maak een ‘noodmaaltijd’ van de laatste voorraad. Bonus van de plek is dat er veel droog drijfhout ligt voor een kampvuur! We slapen als rozen. Wildkamperen in Georgië is geweldig!

Na Lentekhi wordt de weg ineens asfalt en gaat de afdaling een stuk sneller. De temperatuur stijgt omgekeerd evenredig en als we in Kutaisi aankomen is het 36°! We parkeren midden in de stad. Joost koopt een leesbril, want de zijn ligt ergens onvindbaar rond Kamp Holland. In een café drinken we koffie met een wafel en boek ik een guesthouse in Borjomi. Daar zijn we nog niet geweest en kunnen dan de kleine grensovergang over naar Posof in Turkije, in plaats van bij Batumi. We komen op tijd aan bij het Green Rose Guesthouse in Borjomi. Het was wel even zoeken. Ook hier is het erg warm. Onze gastheer is reuze aardig maar spreekt geen woord Engels. De plek ziet er Serie 7-164prima uit en voorzien van alle gemakken. Voor 22 Euro per nacht heb je een mooie kamer met een gedeelde badkamer, een keuken, een terras, een parkeerplaats, wifi èn gebruik van de wasmachine (en dat alles smetteloos schoon). Tippietoppie. Gelijk maar een was erin. Einde van de middag lopen we het plaatsje in dat niet heel veel voorstelt. Hier komt het beroemde Borjomi mineraalwater vandaan en er is ook een mineral water park, maar we hebben er geen zin in. We eten prima in Old Borjomi: pork barbecue, ostri (gestoofd vlees in tomatensaus), aubergine with walnut sauce en cucumber and tomato salad with walnuts mèt Georgische wijn natuurlijk (als snappen ze niet dat we een fles rode wijn willen hebben in plaats van de witte wijn uit de 5 liter petfles). Als we gaan slapen gaat Joost overdwars in het tweepersoons bed (want te kort) en ik in het eenpersoons bed. Net als ik in bed stap schiet er een grote kakkerlak over de muur (ja, die leven bij voorkeur in schone huizen!). Dat slaapt natuurlijk niet lekker, bovendien is het erg warm. Donderdag 23/6 eten we een ontbijt in het parkje en wisselen nog wat dollars. Overal is de elektriciteit uitgevallen en snorren de generatoren. Lastig als je de was wilt doen, dus ik doe alvast maar wat met de hand. Het wordt een rommeldagje. Joost klust aan de auto, ik werk de foto’s en blog bij. Om twee uur schiet de elektra weer aan en draai ik nog een was. We doen wat boodschappen en gaan ’s avonds in een kelderrestaurantje eten dat gerund wordt door dames. Dat zie je veel in Georgië; dames doen het werk, runnen winkels, werken bij overheidsdiensten, etc. In Iran was dat precies andersom. Facetimen met Rob en Mir in Zuid-Frankrijk gaat nu wel goed. Gezellig. ’s Nachts weet ik zeker dat de kakkerlak over mijn been loopt en schiet toch bij Joost in bed.

Vrijdag rijden we naar Alkhaltsikhe waar we al eerder waren. We bestede onze laatste lari’s aan diesel en wijn en rijden naar de grenspost. De grens naar Posof is een aantrekkelijke grenspost omdat die vrij klein is. We zijn er inderdaad zo doorheen. Aan te bevelen dus! Opvallend is dat aan de Georgische kant de beambten een praatje met je aanknopen in het Engels, terwijl aan de Turkse kant niemand Engels spreekt. In Turkije rijden we door de yaylalar, hooggelegen weilanden. Eindeloze groene vlakten, een heel ander landschap en de lucht betrekt. We rijden richting het … meer, dat lijkt ons ee mooi plek om te gaan staan. Vlak voordat we er aankomen, gaan we toch even kijken bij het Devils Castle. We zien er een Georgische reisgroep en de leider verzekert ons dat het vlakbij is en very beautiful. Als we op pad gaan begint het eerst te druppen en daarna te hozen. Als we kunnen schuilen, zijn we al zeiknat. Ook de dames van de Georgische groep giechelen er op los. Wij vinden het behoorlijk Georgische weer, maar dat is de gids absoluut oneens! Het kasteel is gelegen op een bizarre plek en we kijken vanaf een afstand. We stappen nat in de auto en zoeken een plek om te picknicken. Ook dat valt niet mee (overal modder); langs de weg dan maar. Het meer ziet er allesbehalve aanlokkelijk uit met die regen en mist. Bovendien zien we geen geschikte vlakke, enigszins droge plekjes. We blijven rijden en komen in Kars aan. We hebben tot onze verrassing nog 5 miljoen Iraanse Reals in bezit (verstoppen is een kunst) en willen die wisselen. Het miezert, maar de stad is een levendige boel. De restaurants lijken open, maar wel leeg en de rollen shoarma zijn er af gehaald. Het is Ramadan en dan mogen moslims tussen zonsopgang en – ondergang niets hun lippen laten passeren (geen eten, geen drinken). Ik was benieuwd wat we daar van merken. Toch zie ik hier en daar mensen eten; blijkbaar is niet iedereen even vroom. De winkels liggen overvloedig vol met groente en fruit en je lijkt alles te kunnen kopen in Kars. De sfeer is gemoedelijk. Maar Reals wisselen, zelfs met behulpzame Turken, dat lukt niet, dus pinnen we Turkse lira’s. Mocht iemand binnenkort naar Iran gaan, dan hebben we dus wat valuta! Vanwege het slechte weer rijden we door naar Ani, een belangrijke highlight van Oost Turkije. Ani was de oude hoofdstad van Armenië met wel 100.000 inwoners en meerdere keren heroverd door diverse volkeren. De ruïnes schijnen nogal indrukwekkend te zijn. Als we er aan komen, waait het enorm. We zien een restaurant en we mogen op de parkeerplaats staan voor 10 Tl. We zetten de auto dwars achter een vrachtwagen om wat wind af te vangen. De eigenaar van het restaurant biedt ons thee aan en belt een vriend die Engels spreekt. Dat praat wat makkelijker. Natuurlijk kunnen we wat eten en om 19 uur heeft de kok, die speciaal voor ons is aangekomen, een lamskebab met rijst gemaakt. De enorme eetzaal is verder leeg. Het gaat flik tekeer buiten, dus na het eten sluiten we ons op en kijken een film. Gelukkig wordt het ’s nachts rustig. Zaterdag 25/6 schijnt de zon en dan is een parkeerplek met uitzicht op de ruïnes toch wel speciaal. We zijn de eerste bezoekers. Het terrein beslaat een flink gebied vlak langs de Armeense grens (je ziet de wachttorens). Turkije en Armenië zijn niet bepaald vrienden dus een deel

Deze slideshow vereist JavaScript.

van de site is off limits. We zien diverse orthodoxe kerken, een kathedraal die omgetoverd werd naar moskee en weer terug (afhankelijk van de heerser) en een moskee. Erg indrukwekkend. We rijden over de hoogvlakten naar Göle. We zien armoedig uitziende dorpjes met veel vee er omheen. Opvallend is dat bij veel huisjes een tractor staat in plaats van een auto. Bij Göle worden we aangehouden door de politie, die Duits spreekt! Hij controleert onze papieren en het ons ‘Wilkommen in Türkei”. Na Göle wordt het landschap anders en rijden we door rotsige gorges en valleien met gekleurde rotsen die ons aan Noord-Argentinië doen denken. De weg naar Yusufeli verdwijnt ineens in een stuwmeer en we worden over een gloednieuwe weg geleid. De hele vallei staat onder water en dat voor kilometers lang. Hier en daar zien we verlaten dorpjes en bomen boven het

water uitsteken. Jakkes. Bij Yusufeli zelf is het weer een bulderende rivier. Het is een levendig plaatsje en er schijnt een camping te zijn. Pansyion Greenpiece heeft inderdaad een grasveld waar we kunnen staan en gelukkig onder een grote boom, want het is bloedheet. De douche is warm maar dat is nu echt niet nodig. Na het eten en een fikse regenbui lopen we over de voetgangersbrug het dorpje in, waar tot onze verbazing ook auto’s overheen gaan, dapper. We drinken Turkse koffie op een terrasje. Het is er gemoedelijk en de mensen reageren heel vriendelijk op onze merhaba. We skypen met Noor en proberen te slapen in de kleffe warmte. Morgen de omgeving verkennen!

Terugkijkend hebben we genoten van Georgië. Joost noemt het ‘het Bolivia van Europa’. Zowel Bolivia als Georgië heeft ons hart gestolen. Wat een heerlijk reisland. Zoveel ruige natuur, mooie steden, prima wildkamperen, qua afstanden overzichtelijk en natuurlijk vriendelijke mensen, heerlijk eten en lekkere wijn. We zijn benieuwd wat Turkije gaat brengen.

Liefs,

Marijke

Plaats een reactie