Week 8: Prachtig Pamir!

Maandag 17 juni blijven we nog een dag in Khorogh. Joost gaat op zoek naar een lasser en iemand die de afdekplaat kan snijden. Merkwaardig genoeg heeft ARB afdekplaten geleverd bij de lierbumper die aanschuren tegen een aantal onderdelen (waaronder het reservoir van de ruitenwisservloeistof) en zo schade veroorzaakt. Dat merk je pas als je lekker offroad rijdt en dat doen we. Joost spreekt iemand aan bij een bezinepomp en voor ‘ie het weet neemt iemand Joost mee naar de andere kant van de stad, blijft een uur bij hem als de lasser bezig is en brengt ‘m ook weer terug naar het guesthouse. Geweldig toch, die mensen hier? We drinken een “cappuccino” bij een plaatselijk hip café en struinen de bazaar af op zoek naar groeten, fruit, yoghurt voor de komende week. Winkelen wordt steeds lastiger hoe verder we de Pamir inkomen. We ontmoeten Jurg en Kathy bij de supermarkt en we besluiten samen bij de Indier te gaan eten. We nemen ook nog een Zweed mee die inmiddels op een Indiase motor is aangekomen (Anton & Anton, maar Anton-2 gaat niet mee). Als de Zwitserse fietser Pascal zich ook nog bij ons voegt, wordt het heel gezellig!Dinsdag rijden we vanaf Khorog de Wakhan vallei in. De Wakhan rivier scheidt Tadzjikistan van Afghanistan en op sommige plekken kun je Afghanistan bijna aanraken. De vallei is groen omgeven door sneeuw bedekte toppen (de Hindukush range). Er zijn onverwacht veel dorpjes, hoezo “remote”? Wild kamperen is dus best lastig en dus besluiten we te kamperen bij het guesthouse ‘Intisor” in Namadgut. De gastheer slaapt zelf in een lemen huisje, maar voor zijn gasten is er een echte badkamer met warm water en douche. Het uitzicht is fenomenaal. Ze zijn alleraardigst en hebben ook een shopje bij het naastgelegen fort uit de 3e eeuw v. Chr. . Als er toeristen aankomen, wordt hij geroepen en verkleedt zich razendsnel in een Afghaans kostuum. Ik kan in het Russisch een beetje communiceren met hem en z’n vrouw. Hun oudste dochter studeert in Dushanbe en de middelste spreekt prima Engels. Wat opleiding betreft, gaat het hier prima. Het alfabetisme is erg hoog en nagenoeg ieder kind gaat naar school. Het valt ons sowieso op dat Tadzjikistan goed ontwikkeld is en geen bananenland zoals wij op afstand wellicht denken. Goed om dat hier zelf te ervaren dus! De volgende ochtend wordt het snel warm. De temperatuurverschillen tussen dag en nacht zijn echt groot. Ook al is het ‘maar’ 23 graden, in de zon voelt het al snel als 30. We krijgen griesmeelpap als ontbijt (dat vind ik dus heel erg lekker) en zelfgebakken brood met eigengemaakte boter (die zo lekker is dat ik het Becel bakje leegschraap en dat volschep). We bekijken de resten van het fort Khak-Kaka en vervolgens en naastgelegen museum. Het oude mannetje legt ons ieder voorwerp uit en we zien een mooi Pamir huis waarin volgende een vaste indeling prachtig gegraveerde houten pilaren staan.

De vallei wordt steeds breder en mooier en we zien heel veel dikke Landcruisers met toeristen die langsrazen. Wij rijden langzaam, ook omdat de weg slecht is. We gaan uitgebreid in bad bij de Bibi Fatima hotsprings. Hier zijn mannen en vrouwen gescheiden en tot mijn verbazing gaat iedereen hier gewoon naakt het bad in. Toch een bijzondere ervaring als ze buiten zo ingepakt rondlopen. Bij het Fort Yamchun komen we de Duitse brandweerauto weer tegen. We kamperen op een klein grasveldje (3200 meter) in het gehucht Vichkut met toestemming van de eigenaar die vervolgens van alles wil weten (hamvraag: wat kost de auto?). Aangezien we midden in het gehucht staan, hebben we aardig wat aanspraak. Ook kunnen we zien hoe ze op een ingenieuze manier de stukjes land irrigeren met het water dat van de berg afkomt. De kanaaltjes worden beurtelings open en dicht gezet met stenen en modder door een meneer met een schep, zeg maar de ‘dijkgraaf’. Fascinerend.
In de Wakhan zijn 3 religies aanwezig: Islam, Bhuddisme en het Zoroasme. In Vrang gaan we op zoek naar een Buddhistische stupa. We lopen een paar jongetjes achterna en de stupa is ‘een hoop stenen’ (Joost). Ach, hebben we onze cultuur ook weer gehad. Aan het einde van de Wakhan vallei, in Langyar, ga ik op zoek naar brood. Ik kom uit bij een mevrouwtje dat me meeneemt naar haar woonkamer waar ze een doos onder de tv openmaakt. Er komen zowaar twee mooie platte broden tevoorschijn!

Deze slideshow vereist JavaScript.

Nu rijden we noordwaarts de Pamir vallei in. En wat een landschap! Indrukwekkend, rotsig en leeg met een spannende smalle weg. Er is erg weinig verkeer en we tappen water uit de beek. We eindigen op een wildplek die op iOverlander wordt aangeduidt als ‘a perfect place’ en dat is het. Een mooi blak stuk aan de rivier met wat bomen als beschutting tegen de heftige wind, die hier altijd en overal waait). Asl we staan komen de twee fietsers aan die we eerder zagen en een Hilux met een Zwitsers stel. Daar klikt het prima mee, maar ze hebben zo’n last van de hoogte dat ze om half negen al het bed in duiken. Wij gaan trouwens niet veel later, want het is op 3500 meter flink koud en guur. We kijken al enkele avonden naar de Belgische serie Salamander, geweldig.Vrijdag 21/6 wordt een absolute topdag. We rijden de Khargush pas over (4200 meter) en vlak daarvoor komen we Rob en Koen tegen. Rob is de vriend van Koen z’n vader en al 62, maar wat zijn die fit! Toch is het wel aanlokkelijk om ons de bagage mee te geven en dan op de top af te spreken. Ze hebben gisteren 12 uur gefietst, want het viel toch wat tegen, en maar twee koppen bouillon als diner gehad. Ik maak dus snel een enorme pan tonijnsalade en thee voor ze. We filmen ze als ze aankomen. Ze vallen aan en bezweren dat ze deze vakantie nog niet zo lekker gegeten hebben. Het begint een beetje te sneeuwen en de wind is genadeloos, maar dat mag de pret niet drukken. We nemen afscheid en rijden door een prachtig maanlandschap. Bij een paal langs de weg, krijgen we het idee een boodschap achter te laten voor Daan en Clarine, die 2 dagen achter ons rijden. We hopen dat ze het zien! Aan het einde van de Pamir vallei nemen we een klein stukje Pamir Highway westwaarts en slaan af richting Balunkul. Wow, wederom een heel ander landschap met gekleurde rotsen. We rijden langs het meer Yasil kul en vinden een plekje achter een rots. We zijn helemaal alleen en komen niemand tegen, tot er ineens een Rus komt aanrijden in een Lada Niva met de curieuze vraag of we levermedicijnen hebben?! We kunnen ‘m niet helpen en hij vertrekt weer. We slapen op 3850 meter in vol tenue (en uitgerekend nu wil de kachel niet werken, hoogte?).

Bericht voor Daan

Kargush pas

Lunchen met Rob en Koen

Door de zon branden we snel de tent uit en rijden we richting Alichur over een track langs meren, yaks en roodstaartmarmotten. Wat een geweldige tocht. Alichur blijkt niet veel te zijn en dus rijden we oostwaarts over de Pamir Highway ri. Murghab. Wederom een slechte asfaltweg met gaten (max. 50 km/u). We besluiten toch nog een nachtje wild te kamperen in een vallei. Achter een rots staan we redelijk beschut. Op 3800 meter is het adem happen en lastig slapen, dat wel, maar de omgeving maakt veel goed en het is oorverdovend stil.
Vandaag (zondag 23/6) springen we om 7 uur uit bed, omdat we hopen Daan en Clarine tegen te komen (ik dacht dat ik een donkere auto zag). We zijn om half negen in Murghab en met bereik zien we op Polarsteps dat ze hier nog niet kunnen zijn. We gaan op zoek naar diesel en tanken uit grote tanks 70 liter. Nu kunnen we weer plannen maken (we hebben nog een week op onze auto import). We lopen even over de bazaar die net ontwaakt, een verzameling containers met winkeltjes. We pompen water uit een put en hebben een leuk gesprek met een lerares die uitstekend Engels spreekt. Bij Hotel Pamir gaan we even ontbijten en kunnen we warm douchen. Wat een traktatie!We besluiten de vallei van de Murghab rivier in te rijden en daar krijgen we geen spijt van. Wat een prachtige combinatie van groen en gekleurde rotsen. Om de 5 minuten stoppen we voor een foto (heenweg 3 uur, terug 1 uur, ha, ha). Terug in Murghab nemen we lekker een kamer in het Pamir hotel voor de afwisseling. Ik bel even met Jaap en Jacomien, dat is fijn om die even te horen. De Nederlander Martijn is hier ook die we al eerder in de Bartang zagen, gezellig (samen met Poolse en Russische motorrijders en Japanse toeristen).

Tja, de Pamir is een gewilde bestemming en dat snappen we nu maar al te goed!

Geen idee of alle foto’s doorkomen, maar dan hebben jullie in ieder geval het verhaal!

Veel liefs,
Marijke

Week 9: Van de koude Pamir naar warm Kirgizië

Maandag 24 juni besluiten we naar Jarty Gumbez te rijden in het zuidoosten van de Pamir. Tot daar is de weg te doen. Van daaruit naar Zorkul wordt afgeraden, omdat er auto’s zijn vast komen te zitten in de modder. We zijn Murghab nog niet uit en staan bij het checkpoint of ik ontvang een bericht van Daan en Clarine. Ze hebben onze paalpost ontvangen! En we kunnen vanavond afspreken in Murghab. Leuk. Aangezien het toch koud is, regent en af en toe sneeuwt, korten we onze plannen in. We rijden naar een oud Sovjet observatorium in de Karasu vallei (waar we eerder hebben overnacht). De mist hangt laag en dat maakt alles mysterieus. We komen 1 Kroatische motorrijder tegen die aangeeft dat het verlaten basecamp van het observatorium eruit ziet als een scene uit een Mad Max film. En inderdaad, lege houten barakken met een kapotte vrachtwagen en hier en daar kleidingstukken en hoorns van Marco Polo schapen. Met de sneeuw en mist erbij best een beetje ‘creepy’. We eten snel wat uit de wind en verbazen ons weer over hoe verschillend van kleur en textuur rotsen kunnen zijn. Om 15 uur zijn we terug in het Pamir Hotel en niet veel later arriveren Daan en Clarine. We hebben elkaar veel te vertellen, dus het wordt gezellig en na een warme douche eten we samen. De volgende dag ligt er een dun laagje sneeuw op de auto’s maar al snel komt de zon er door en is het weg.

Openlucht dansuitvoering, Murghab

Karasu vallei

Verlaten basecamp Soviet observatorium

Met Daan en Clarine bij hotel Pamir

Diesel ‘tanken’, Murghab

Container bazaar Murghab

Brood kopen, ja doe maar 2

We ontbijten samen, wisselen nog wat info uit en gaan diesel tanken en naar de container bazaar. Nu een stuk levendiger dan gisteren. We nemen afscheid maar gaan elkaar vast nog tegenkomen in Kirgizië. Ons plan is om eerst naar de zoutmeren bij Rangkul te rijden. Als we er aan komen, is het weer erg guur, het sneeuwt en de weg een stevig wasbord. Geen zoutmeer te zien, wel wat meren met hoge Chinese bergen op de achtergrond. Nodigt niet uit om rond te blijven hangen. We vervolgen de Pamir Highway naar het noorden. We gaan dan de beruchte Ak-Baital pas over van 4600 meter. De auto heeft het zwaar, want met deze hoogte verdwijnt de trekkracht en komt de turbo maar moeilijk in actie. En dan is de weg ook nog nat en modderig. Ongelofelijk dat diverse fietsers dit ook doen, petje af! Na de pas volgt weer een onwerkelijk landschap, een brede vallei met hoge pieken. We hadden bedacht de Bartang vallei aan de oostkant in te rijden. Als we bij de afslag aankomen is de track bedekt met sneeuw. Met de verhalen van vastzittende auto’s in ons achterhoofd en een kapotte standkachel, hebben we daar geen trek in. We komen aan bij het enorme Karakul meer. Het is een prachtig gezicht, zo’n blauw meer met besneeuwde toppen rondom. We rijden het dorpje in op zoek naar een plek om beschut te overnachten. Als we even stilstaan komt er een jonge vrouw op ons af en probeert ons in het Engels te overtuigen dat we vooral bij haar moeten komen. Dan doen we dan maar en ze is er zichtbaar erg blij mee. Het is een zeer eenvoudige homestay, waarbij je in een kamer van de familie kunt overnachten. Wij kiezen ervoor in de auto te slapen maar wel gebruik te maken van diner en ontbijt. Het toilet blijkt een meerpersoons gat in de grond te zijn zonder dak er boven. Voordeel: je ruikt er niets van, nadeel: je wordt nat als het sneeuwt of regent, en je zit altijd naar andermans productie te kijken, boeiend. Afijn, we doen het er mee voor het bedrag van 10 Euro totaal. Er lopen twee kleine kindjes rond, waar ik mee probeer te spelen. Verstoppertje doet het goed bij het wat oudere jongetje. Joost probeert intussen de kachel te resetten (daarvoor moet alles uit de bakken ;-( ). Het werkt helaas niet. In de zon is de temperatuur nog te doen en we lopen een klein rondje. Het is een troosteloos dorp, waar de hoeveelheid drogende koeienvlaaien verraadt dat er veel gestookt moet worden tegen de kou. Als ik met de kindjes op straat sta, komt er pruttelend een Lada met een familie tot stilstand. De kindjes zwaaien naar mij en de vader stapt achteloos uit met een fles slaolie in de hand, lijkt het. Hij giet het in de brandstoftank en verder gaat het spul. Iconisch. De jongens uit het dorp komen in groepjes langs om de auto te bekijken.

Inmiddels komen we er achter dat het een uur vroeger is “Pamiri time”, niet echt officieel maar het verklaart waarom Elvira een uur later exact op het uur met de maaltijd aankomt. Het is erg eenvoudig, maar zeer smakelijk: noodles met gebakken aardappelen erop en een lekkere aangemaakt tomatensalade. Daarnaast natuurlijk brood, boter en thee. Het is zoveel dat we de helft moeten laten staan. Joost gaat binnen een film kijken en ik ga maar in bed liggen vanwege de kou. Ik heb echt alles aan wat ik kon vinden en heb het ’s nachts gelukkig niet koud. (26/6) We gaan er erg vroeg uit en gelukkig schijnt de zon fel. We krijgen rijstsoep met tomaten, brood, boter en thee als ontbijt. Het vult uitstekend!

Pamir Highway boven Murghab

Yes, Ak-Baital pas 4600 mt.

Karakul

Oude caravansarai op weg naar Karakul

Homestay Karakul

Lakel Karakul

De kindjes van Elvira

We nemen afscheid van Elvira en haar gezin, ze bedanken ons uitgebreid. Hier word je heel nederig van, zoals mensen hier leven. Bij het meer komen we een Duits fietsend echtpaar tegen, knap hoor. We gaan nog twee passen over van ruim 4000 meter. De zon schijnt en het ziet er allemaal indrukwekkend uit. Vlak voor de Tadzjiekse grens wordt de weg echt vreselijk. Flinke potholes en bij de douane is het een grote modderpoel. We ontmoeten Daniel en Mark die met een gehuurde Patrol aan het rondrijden zijn. Heel dapper, want er is echt vanalles mis met de auto. Daniel heeft net 3 maanden zijn rijbewijs en begint volgens week als arts (het boek Acute geneeskunde ligt op de voorstoel). Ze hebben er wel lol in, ondanks de kapotte startmotor en continue bezinedamp waar ze in rijden. Ze hebben permanent een steen in de auto omdat de handrem het niet doet. Geniaal. Prettig dus dat we samen het beruchte niemandsland kunnen doorrijden. Tussen de grens van Tadzjikistan en Kirgizië ligt tientallen kilometers niemandsland en de weg is berucht steil, slecht onderhouden en nu ook modderig. Gelukkig gaan we van boven naar beneden, want andersom had ik niet graag gedaan. De douane is aan beide kanten prima te doen en de Kirgiezen kijken niet eens in de auto. Wel helpen we nog even een gestrande Letse motorrijder met starten. Het landschap aan de andere kant is wonderwel anders. Gras, paarden, yurts en ….. warmer! De besneeuwde toppen aan de horizon zijn prachtig. We wisselen wat Dollars en Somoni bij een benzinepomp en eindigen de dag in een alpenweidje naast 3 Duitse overlanders. Heerlijk even zitten in het zonnetje. Helaas begint het snel te onweren en hard te waaien. We draaien de auto in de wind en eten in de auto. Slapen gaat fantastisch in deze temperatuur!

Op weg naar de grens met Kirgizië

350 hek tegen de grens met China

De Patrol in het niemandsland (het ergste gehad)

Kirgizië met blik op Tadzjikistan

Donderdag ontbijten we traag, wisselen nog wat ervaringen uit met de Duitsers (Hilux, MAN truck en Hymer camper) en vertrekken richting Osh. Osh is de tweede grootste stad van Kirgizië met 250.000 inwoners en we hebben wel zin in lekker uit eten en even wat anders. Onderweg laten we de auto grondig wassen, want de rode modder zit tot aan het raam. We vinden een plek bij het Apple hostel, waar ook een Belgisch VW-busje staat. We gaan de stad in en kopen een autoverzekering bij een dame die prima Engels spreekt, en daarna bij de Beeline 2 sim-kaarten (joehoe, 4g!). We drinken wat lekkers bij het Ice cafe en ik Whatsapp met Wendy die 150 km verderop zitten, waar we het beste kunnen gaan eten. We missen Wendy en Wilchard echt op een haar en dat is jammer! We gaan zitten bij Tsarskii Dvor, een bekende eterij. We hebben net een aperitief besteld of via Polarsteps hebben we contact met Koen en Daan: ze zitten in hetzelfde restaurant! Joost zoekt ze op en het wordt en reuze gezellige avond met veel vlees en te veel Georgische rode wijn. Top. Wat een bikkels, die mannen. We nemen een taxi naar ‘huis’.

Met Rob en Koen

Vrijdag branden we de tent uit in de felle zon. We gaan naar de garage van Vladimir om de auto te laten controleren en olie te wisselen. Vladimir loopt onder de auto door en laat gelijk merken dat hij onze veringconstructie achter niet in orde vindt. Hij raadt ons ten zeerste aan er een extra veer tussen te zetten aan beide kanten. Zijn vriend is Rus en spreekt gelukkig Engels. Na enig beraadslaag besluiten we om dat te laten doen, morgen om 10 uur. Ze kunnen nu wel even de olie wisselen. Dat blijkt nog een heel gedoe en het duurt totaal 3 ½ uur. Gelukkig heeft Osh niet veel bezienswaardigheden, dus geen druk om vanalles te gaan zien, ha, ha. We lunchen bij Aztec’s en gaan naar de bazaar, een van de oudste en drukste van Centraal Azië. Omdat het vrijdag is, is het er niet al te druk en we lopen flink rond. Zoveel winkeltjes met dezelfde spullen! Maar wel prachtig fruit, groenten, noten en dergelijke. We rijden in de kokend hete auto naar het hostel en nemen een lekker koel biertje. Lopend gaan we weer naar Tsarskii Dvor, maar helaas is het op een drukke vrijdag erg slecht gesteld met de service. Het duurt lang en er gaat vanalles verkeerd. Gelukkig compenseren ze het op de rekening.

Zaterdag gaat Joost met de auto naar de garage. Ik krijg om 10 uur een appje dat ze samen eerst naar de bazaar gaan om de veren te kopen. Ik blijf in het hostel, doe de was, social media en onze blog. Halverwege de middag ga ik op pad voor het spannendste deel van onze reis: de kapper! Op goed geluk loop ik ergens binnen. Bij de dameskappers hier kun je niet naar binnen kijken en meestal staat er een wasrekje met handdoeken voor. Als ik binnenstap kijken zeker 8 dames met lang haar mij aan. Ze spreken geen Engels, maar als ik aangeef dat ik graag mn haren geknipt wil hebben, dan zegt de eigenares: Yes, yes! En wijst iemand aan. Ik ben spontaan mijn Russisch kwijt, want het vocabulaire voor de kapper heb ik nog niet. Geen probleem, ze wast mn haren twee keer en er gaat conditioner in. Daarna geef ik wat aanwijzingen in het Russisch en ze begint kordaat te knippen. Ik word ook nog mooi geföhnt, 400 som (5,20 Euro) en het ziet er prima uit. Uitgerekend tijdens de knipbeurt belt Joost 3x (!) of ik naar de garage kan komen. Omdat dat een half uur lopen is en 32 graden, neem ik een taxi. Met de chauffeur heb ik wat spraakverwarring en even denkt hij dat ik hem wil huren voor een reis van 4 maanden door de Stans! Bij de garage zijn ze nog druk aan het werk om de twee extra veren in het pakket onder de auto te krijgen. Het ziet er erg goed uit, maar is hard werken omdat er vanalles erg vast zit. De heren monteurs zien er afgepeigerd uit, maar zijn zelf uiterst tevreden over het resultaat en dus wij ook. En dat allemaal voor 129 Euro! ’s Avonds spreken we af met Daan en Clarine die inmiddels ook in Osh zijn. We eten fantastisch en gezellig bij Etno café.

Vladimir maakt de veren glad

Met Daan en Clarine

Zondag nemen we afscheid van de medereizigers in het hostel en gaan op pad, Eerst inkopen doen bij een kleine bazaar en supermarkt in de buurt. Het lijken kleine winkeltjes maar ze hebben echt alles, superleuk. Hier in Kirgizië zien groente, fruit en brood er fantastisch uit. Zeker in Osh komt het erg welvarend over in vergelijking met Tadzjikistan. Dan gaan we, op aanraden van Daan, naar de veemarkt in Uchkun. Natuurlijk arriveren we om 10.30 eigenlijk te laat. De paarden en koeien zijn al verhandeld en er zijn alleen nog schapen over. Daan heeft hier 300 foto’s gemaakt, ik maak er 4, maar ik ben dan ook geen professional. Het is best geinig er even rond te lopen. Ik vraag wat een schaap kost. Dat begint bij 6000 som (80 Euro). Door heel veel dorpjes en stadjes rijden we over een goede weg richting Arslanbob. Onderweg zien we Daan langs de weg staan en er blijkt wat losgetrild. Joost heeft het juiste schroefje voor ze aan boord en we kunnen weer verder. We rijden dezelfde kant op en dus besluiten we op dezelfde plek te gaan staan. Clarine loopt iedere dag zo’n 1 ½ uur voor haar rug en ze nodigt me uit om mee te gaan. We lopen op de bonnefooi door de heuvels langs leuke dorpjes. Eigenlijk heel leuk, want je ziet veel meer. Dit gebied heeft een walnotenbos van 11 ha. en is prachtig. Gelukkig koelt het ’s avonds lekker af en verzorgt vuurmaster Clarine ons lekkere vuur. Halverwege de avond arriveert een enorme Duitse MAN truck, die we onderweg ook al gezien hebben. Op een afstand ziet het er patserig uit, cctv rondom en ’s nachts rondom verlicht. Vanochtend hebben we ze even gesproken. Wat een bijzonder verhaal! Ze hebben 12 jaar met een Mercedes G met een daktent gereisd en hebben nu een carbon opbouw laten maken. We mogen binnenkijken. Ik ga jullie niet vertellen wat er allemaal inzat als vernuft, maar tjonge, we zijn ongelofelijk onder de indruk. De opbouw weegt maar 700 kg! (met Japanse miniwasmachine, elektrisch neerlaatbaar bed, 3 koelkasten, enz., enz.). We schatten totaal 8 a 9 ton Euro. Het is haar verjaardag vandaag, dus we blijven lekker hier en gaan een wijntje drinken daar vanavond! Ben benieuwd wat daar allemaal uit de kast komt, ha, ha. Verder gaan we onze route door Kirgizie grofweg bepalen. Hierna willen we in ieder geval de westelijke hoek doen (daar komen niet zoveel toeristen😋).

Veemarkt Uchkun

Met D&C kamperen bij Arslanbob

Excuses voor het lange verhaal, maar jullie blijven enthousiast reageren, dus ik schrijf lekker door!

Liefs,

Marijke

Week 10: Off-the-beaten-track Kirgizië

Maandag 1 juli blijven we nog een dagje in het weiland bij Arslanbob staan, samen met Daan & Clarine en de Duitse Udo en Kristien. We besteden de dag aan inlezen van de westkant van Kirgizië. Dat is een deel waar nauwelijks toeristen komen (‘off the beaten track”), met veel natuur, daar hebben we wel zin in. D&C hebben vandaag gewandeld in de walnotenbossen, waar Arslanbob bekend om zijn. ’s Avonds delen we ons eten. Joost heeft niet zo’n trek meer want die werd bij het hout sprokkelen onderschept door een oma, die hem volgestopt heeft met bietensalade en brood. Laat ik dat nou ook gemaakt hebben! Ook hebben we van Kristien ‘geburtstagkuchen’ gekregen. ’s Avonds hebben we een mooi kampvuur en komen Udo en Kristien niet met wijn, maar met prima wodka en Heineken bier aanzetten. Samen met de Iraanse pistanchenoten van Clarine, een waar feest en gezellig.

De volgende ochtend nemen we afscheid van D&C, nu gaan we echt een andere kant op, maar wie weet zien we elkaar nog in Kazachstan. Wij rijden nu ook naar Arslanbob om toch wat van de waterval te zien en de walnotenbossen. Helaas heeft Joost erg last van een hardnekkige blessure aan z’n achillespees, dus we parkeren de auto zo dicht mogelijk bij de waterval. Het is er een kleine kermis met allerhande kraampjes. Mensen willen graag op de foto met ons. Meisjes laten zich gillend nat worden onder de waterval. We zien een klein stukje van het walnotenbos en mooi uitzicht over het dorpje. Doel van vandaag is het meer van Sary-Chelek, volgens de Bradt gids ‘one of Kyrgystan’s true gems’. Het is een hele rit over een ‘rode’ (hoofd) weg langs de grens met Uzbekistan. Het is druk met vrachtverkeer en we komen regelmatig door stadjes/dorpjes. Bij Task-Kömur komen we op een gele weg en het is direct rustiger. De bergen zijn dor en het is warm (37), maar als we een pas over gaan is het ineens groen, prachtig. We slaan af naar Arkyt en de weg is zowaar in het begin strak asfalt. De vallei is prachtig met veel spelende kinderen in de rivier en grillige rotsen. Hoe verder we komen hoe meer lokale toeristen en plekken waar je een dagje kunt doorbrengen met yurts en speeltuintjes. Voor de toegang tot het National Reserve betalen we 900 som inclusief een camping permit.  De weg in het park gaat steil omhoog door weelderig groen meet heel veel gekleurde bloemen. We weten dat we alleen op de P bij het park mogen kamperen, maar als we daar aankomen is het er best druk met barbecueënde families. Ik ga eens vragen waar we exact mogen staan en de man verzekert ons dat vanavond iedereen weg is en geeft aan dat we dwars mogen gaan staan met uitzicht op het meer. Eigenlijk geen slechte plek, afgezien van de vele mensen die langslopen en gluren. Joost gaat verderop even zwemmen en ik raak aan de praat met een Duistsprekende gids die met een Duitse fotograaf op stap is. De fotograaf is nogal sacherijnig. De omgeving is wel mooi maar het lijkt te veel op Salzburg en Garmisch-Partenkirchen, dat verkoopt niet. Hij was dan ook vanmiddag (zei hij letterlijk) in een ‘gat gevallen’. Ik vraag de gids wat het verbodsbord betekent met een boete van 10.000 som. Oh, “je mag hier niet zwemmen” (hij kwam net uit het water). Hij licht toe dat ze hier vooral last hebben van dronken mensen (?!). De ranger te paard die langskomt, zegt er verder niets van. Vreemd. Gelukkig gaat langzamerhand iedereen weg en na 10 uur zijn we alleen op de parkeerplaats. De temperatuur is gelukkig ook gezakt.

Deze slideshow vereist JavaScript.

’s Nachts barst een enorm onweer los met continue donder en bliksem, erg indrukwekkend. De harde regen verandert het parkeerterrein in een modderige boel. Al vroeg arriveren de eerste busjes met uitgelaten toeristen. Wegwezen hier. Ik pak binnen alles in en Joost buiten en zonder ontbijt gaan we rijden. Jammer, het is hier echt heel mooi, maar niet de idyllische afgelegen plek die we ons voorgesteld hadden. Als we beneden voorbij he dorp zijn gereden, houdt het op met regenen en gaan we naast de rivier even lekker eieren bakken als ‘brunch’. In Ala-Buka doen we nog wat boodschappen en dan verder naar het westen. We rijden door een prachtige kloof en net voor ons zijn er twee op elkaar gereden. De weg is best een goede gravel weg en breed genoeg, maar wel met onoverzichtelijke bochten. Als we een plek willen zoeken voor de nacht wordt dat nog best lastig in deze omgeving. Er is veel dagbouw (grint) en als we een zijweg inrijden over een klein bruggetje stuiten we op enorme graafmachines. Iets verderop rijden we langs een goudmijn. Onbegrijpelijk dat al dat materieel over dit weggetje gaat. Na een aantal pogingen is het raak en vinden we in een zijvallei een IMG-20190710-WA0001.jpgsappig weilandje naast de rivier en de zon schijnt ook nog. Dan smaakt een biertje wel lekker! Er komt 1 vrachtwagentje langs. De volgende ochtend komt de zon pas om 9 uur op de tent en de tempratuur op 1750 mt is prima te doen, dus we slapen wat langer. We genieten nog even van de omgeving met ons ontbijtje. Dan gaan we weer op pad. Richting het Besh Aral National Park. We hoorden van de gids dat het park er vooral is ter bescherming van een aantal diersoorten en dat het niet mogelijk is om er zelf in te rijden. Hoeft ook niet, want de omgeving is prachtig groen. We stijgen en gaan een pas over van 2870 meter. De weg is goed, dus ook Joost kan om zich heen kijken. We rijden nu door de Chatkal vallei (op 2000 meter), die is heel breed en lang. Eindeloos veel bloeiende bloemen langs de weg in verschillende kleuren en opvallend genoeg zien we geen vee (die hadden anders die bloemen opgegeten).  De dorpjes zijn levendig met winkeltjes en scholen. Heel apart want deze vallei is alleen toegankelijk of via Ala Buka door de kloof of vanaf Kyzyl Adyr via de noordelijke Kara-Buura pas op 330 mt met zeker 15 haarspeldbochten (alleen open in de zomer). Als we dan ook nog twee enorme diepladers zien op de weg (die later verdwenen lijken te zijn), snappen we er helemaal niets meer van. Let wel van Ala Buka naar Kyzyl Ardur is 244 km. Enorm afgelegen, ontoegankelijk en toch bewoond. Relatief natuurlijk, als je bedenkt hoeveel mensen er langs 244 km wonen in Nederland! Als we aan het einde van de vallei de bergen inrijden ri, de Kara-Buura pas vinden we een meesterlijk plek op een plateau tussen de gele bloemen met fenomenaal uitzicht. Even later komt een herder langs met z’n zoon en een enorme kudde schapen en wat geiten. Als ik vraag hoeveel het er zijn, antwoordt hij: 800! Hij gooit af en toe een steen om de dieren een bepaalde richting op de sturen, maar dat is het. Als hij weer langskomt vraagt hij om wodka. Wat plakjes worst erbij en water voor z’n zoon en ze zijn helemaal tevreden. Het waait flink en ’s avonds wordt dat nog wat sterker dus een vuur zit er niet in. ’s Nachts klinkt het of de knaagdiertjes die hier overal in de grond leven op de auto zitten; na inspectie van Joost blijken het de touwtjes van de blokken die we tussen de tent doen bij wind, ha ha, de fantasie sloeg weer op hol.

Deze slideshow vereist JavaScript.

De volgende morgen volgen we de prima brede gravelweg verder omhoog door de groene bergen. Er ligt geregeld sneeuw langs de weg. Vlak voor de pas loopt de weg door een nauw dal. Op twee plekken loopt de weg door de rivier en kun je kiezen: erdoorheen of over een provisorische brug (max. 2 ton). Met onze 3 ton nemen we toch de brug en dat gaat gelukkig goed. Met grote halen slingert de weg omhoog. Het uitzicht is spectaculair. De pas op 3300 meter is niet zo bijzonder en scheidt de regio Jalal Abad van de regio Talas. De weg naar beneden is een flinke verzameling haarspelbochten, die ze mooi ruim gemaakt hebben. We komen wat vrachtwagens tegen, maar dat gaat prima en er ligt zelfs een stootrand aan de zijkant (dat vind ik dan wel weer fijn). Aan de Talas kant is de weg ‘bumpy’ en rotsig. Ook zijn de bergen nu rotsachtig en kaal, en dat nog 75 km (saai). In Kyzyl Ardur gooien we ons afval weg en volgen we de asfaltweg (da’s lekker!) naar Talas. Daar doen we wat boodschappen in een prima supermarkt en scoren een gegrilde kip, die hadden we hier nog niet eerder gezien. We willen overnachten in de Besh-Tash vallei (ook een national park) om op wat hoogte te komen vanwege de warmte. We betalen 350 som entree en parkeren op de eerste de beste mooie stek die we zien langs het water. Lekker gras en vlak en we staan alleen. Af en toe komt er een auto langs, maar die zwaaien of toeteren vriendelijk. We peuzelen lekker de kip op met wat koolsalade en wijn. Langs komen een kudde paarden (met herder), een kudde schapen (met herder) en een kudde koeien (zonder herder), gezellig.

DSCF2301Door de rivier of over een 2 tons brug....Weg naar Kara-Buura pas (3300 meter)

Zaterdag (6/7) rijden we de vallei verder in. We zien heel veel groene weiden (jailoo) met paarden, koeien, schapen en de bekende yurts. Het is prachtig maar het weer betrekt. De gravelweg wordt een spoor en langs de weg zit een groep jongens. Een van hen vraagt of we zout hebben? Ze hebben een enorme teil met kipstukken en kipshasliks en de BBQ staat te roken. Hij strooit kwistig met ons zout, geeft ons wat tomaten en komkommers en wil vervolgens op de foto. Joost zegt dat we naar het meer rijden en dan terugkomen als de kip klaar is. Einde weg (25km van onze kampeerplek) ligt een klein en een groot meer. We parkeren de auto, lopen een stukje en stuiten dan op een groep Kazachen die staan de dansen op muziek uit een mobiele telefoon, een vrolijke boel. Uiteraard willen ze op de foto en Joost danst even mee. We klauteren nog wat verder over de rotsen richting het grote meer, maar het begint de spatten en te donderen. Opvallend hier zijn de Alchemilla Mollis en Geraniums die wij in de tuin hebben staan. In de regen rijden we terug. De jongens zijn weg, maar we komen ze wat verderop tegen en krijgen een zakje gegrilde kipstukjes mee. “Onze” plek blijkt bezet door een echtpaar dat al 29 jaar in Duitsland woont, maar hier geboren is, met hun vrienden. Ze komen met z’n allen de auto bekijken. Een jongen spreekt me in heel goed Engels aan en vraagt of we gemakkelijk aan een visum konden komen en of we last hebben gehad van de politie. Ik verzeker hem dat dat geen probleem was. Hij wil graag studeren in de VS en is al een keer afgewezen. Dat zal niet gemakkelijk worden, lijkt me. Joost gaat later nog even langs en wordt geacht nog wat shaslik en wodka te nuttigen, de Duitser maakt hem duidelijk dat weigeren geen optie is. We eten maar een soepje na dat alles, kijken een serie en gaan op tijd slapen.

Deze slideshow vereist JavaScript.

We hebben na anderhalve week wildkamperen zin in stad. En aangezien het erg warm is in Bishkek besluiten we een kamer met airco te nemen. Zondag rijden we dus over een prachtige asfaltweg de 300 km naar Bishkek. Onderweg wemelt het van de commerciële yurts (waar je vanalles kunt nuttigen en kopen). Tegen de avond komen we aan bij hotel Kausar in een rustige woonwijk. De kamer is uitstekend maar vooral de douche is geweldig. Omdat we vandaag (7/7) 19 jaar bij elkaar zijn, gaan we met de taxi naar de stad en eten we uitbundig op het terras bij Navigator. We zijn nu een aantal dagen in Bishkek en ook de auto wordt vertroeteld bij Toyota. Maar daarover later meer!

Liefs,

Marijke

Week 11: Bishkek, Bishkek, Bishkek

Maandag 8 juli slapen we eerst maar eens uit in onze koele kamer. Het ontbijt is enorm en vooral creatief. Omdat we de kapotte Webasto willen laten checken, ruimen we eerst de camperunit uit. We rijden naar een waypoint van een specialist. De buurman is heel vriendelijk en belt hem. Dan eerst naar Toyota. We hebben bij 80 km/uur een “honend” geluid en dat duidt meestal op een versleten lager. De garage is enorm en superdeluxe. Er staan dure Landcuisers en Lexussen alsof het warme broodjes zijn. We maken een afspraak de auto vanmiddag te brengen en die dan daar te laten. Terug naar de Webasto man. Het is inmiddels tegen de 40 graden dus de man zweet zich een ongeluk. Na anderhalf uur diagnose moet ie helaas concluderen dat de unit er helemaal uit moet en dat kan alleen als de cabine van de auto gaat. Hij merkt grappend op dat we de kachel voorlopig toch niet nodig hebben met dit weer. Touché. Terug bij Toyota wachten we in de luxe wachtruimte op de diagnose. Inderdaad lagers vervangen en ze gaan de remschijven polijsten, die hebben nogal te lijden gehad in de bergen. Pech is wel dat ze de goede lagers niet hebben, dus dat gaat tijd kosten. Hmm, 2 a 3 dagen, dat is even slikken. Eigenlijk ook wel goed voor ons, moeten we verplicht onthaasten! ’s Avonds gaan we om 18 uur naar Coen en Karin-Marijke, die al 16 jaar reizen in een oude BJ (www.landcruisingadventure.com). Ze zijn hier voor een paar maanden om de auto te restaureren. We hebben ze al eerder ontmoet tijdens de Overland Reünie in de Lutte die ze ieder jaar organiseren. Als we aankomen zijn Kiki en Sebastiaan er ook, twee lifters uit Nederland die net een Lada hebben gekocht om naar huis te rijden. Karin-Marijke heeft lekker gekookt en iedereen heeft wijn meegenomen. Het is enorm gezellig en het wordt laat! Gelukkig gebruiken we de Yandex taxi app, waarmee je eenvoudig een taxi kunt bellen voor nog geen Euro per rit, en dus zijn we zo “thuis”.

Ontbijt om 10 uur, gewoon omdat het kan en omdat laat naar bed gaan er nu wel inhakt (als we kamperen gaan we om half tien/tien uur). Weer zo’n enorm ontbijt, waar je tot 15 uur mee vooruit kan. Op naar de Osh-bazaar! Een enorme markt waar het leuk is om rond te dwalen. Prachtig brood, fruit en notenverkopers. Helaas kunnen we de taarten-afdeling, waar Wendy altijd zo enthousiast over is, niet vinden. Joost gaat er ook naar de kapper, een hilarisch bezoek. Voorover in de wasbak wordt z’n haar gewassen. ’s Avonds eten we heerlijk buiten bij Time out. Hier hebben ze een soort van privé-zitplekken buiten waar af en toe voor de koelte van die mist wordt rondgespoten, heerlijk.

Deze slideshow vereist JavaScript.

Bij het ontbijt worden we vergezeld door een Frans gezinnetje met twee kleine kindjes. Ze spreken weinig Engels, maar ze vertellen monter dat ze vanavond in Arslanbob willen slapen. Waar?!?!?! Da’s een heel eind rijden. De man laat z’n Maps.me app zien: “Only 6 hours”. Ha, ha, optimist. Ik laat ze nog even de kaart zien en geef aan waar de weg wat minder is (ze rijden een huur-Prius). Ach, waarschijnlijk komen ze er wel.

Vandaag wil Joost naar de carbazaar. Op zaterdag en zondag wordt er druk gehandeld (zagen we toen we langsreden) op het enorme parkeerterrein. Nu is het er erg rustig. Een man spreekt ons in prima Engels aan. Wat komen we zoeken? Een Landcruiser natuurlijk, ha, ha. Ik zie direct dat hij een Masters pet op heeft en inderdaad het is een golfer. Of Joost morgenmiddag tijd heeft? Hij leidt ons even rond in het luxere segment. Iedereen kan hier zijn auto parkeren voor de verkoop. Achter het raam zit een A4 met de gegevens en een telefoonnummer, bij interesse bel je. Er staan verrassend nieuwe auto’s, ook import uit de VS. Pure handel. We lopen even rond, maar de auto’s zijn best duur. Hij snapt niet dat we de auto hier niet achterlaten om te verkopen en met een ander naar huis rijden, ha, ha. Mirlan, onze customer relations manager van Toyota belt. “Waarom zijn we nog niet langsgekomen om te kijken hoe het gaat?” Huh? Handje vasthouden? Nou ja, er toch maar even heen. Hup, met de Yandex taxi rijden we 40 minuten voor 4 Euro. Het is inmiddels bloedheet. We krijgen een cape om en mogen de werkplaats in (je kunt hier van de vloer eten). De Master (hoofdmonteur) legt in het Russisch uit wat ze aan het doen zijn, Mirlan vertaalt. Ziet er allemaal professioneel uit en tuurlijk vanavond klaar. We gaan weer. ’s Avonds hebben we weer afgesproken met Coen en Karin-Marijke. Dit keer staan er twee motoren voor de deur van Els en Merijn. Ook Michel en Renee zijn er, die we eerder in Tadzjikistan zagen. Weer reuze gezellig! Renee heeft last van haar maag dus gaan we met z’n zessen naar de Indiër. Heerlijk eten en veeeel (reis)verhalen. Els vertelt enthousiast over Rusland en ik haar over mooie plekjes in Tadzjikistan. Ze hebben nogal pech met de motoren, dus er moet eerst gesleuteld worden voor ze verder kunnen. Da’s wel een rode draad in alle reisverhalen, iedereen heeft wel pech onderweg. Het schijnt er bij te horen. Gelukkig hebben wij nog niet stilgestaan op een of andere onhandige plek.

20190713_120931.jpg

Bishkek car bazar

20190713_151222.jpg

Onze auto en die van Peter bij Toyota

IMG-20190711-WA0001.jpg

Bij Karin-Marijke en Coen

Als we ’s ochtends met Toyota bellen is de auto nog niet klaar. Er was een probleem met een onderdeel. Tijd voor wat sightseeing! We lopen door het Panfilov park , vol met attracties voor kleine kinderen. Heel populair zijn hier de mini-uitvoeringen van luxe auto’s als Hummer en Mercedes waar de kleine mannen in kunnen rondrijden. Als Joost een voorbijrijdend jongetje roept om hem te fotograferen, zet de jonge chauffeur het ding geroutineerd in z’n achteruit en rijdt op Joost af. Dat heeft ie vaker gedaan! We lopen door naar het beeld van Lenin en het Ala-Too plein. Het ziet er allemaal prachtig verzorgd uit. We drinken cappuccino met taart (zo, dat was de lunch) en lopen door naar het ‘museum of fine arts’. We hebben geen enkele verwachting, maar het valt inderdaad wat tegen. Best wat aardige portretten en Kirgieze landschappen. Ik vermoed dat Kirgizië meer cultureel erfgoed heeft in de vorm van kleden, gedichten en muziek. Dan naar Tsum, een groot warenhuis, of eigenlijk een verzameling winkeltjes. Als je niets nodig hebt, dan koop je toch. Joost scoort een apart horloge en ik een aparte tas. Ook zien we nog wat leuke kadootjes voor vrienden. Auto nog niet klaar dus we gaan terug naar het hotel en eten ’s avonds uitstekend in Navat, een choykana. Dit is van oorsprong een theehuis waar je ook wat kunt eten. Die zie je hier overal. Navat is echter een keten, die er een moderne twist aan gegeven hebben. Leuk aangekleed en uitstekend eten. De collectie gekruide thee om uit te kiezen is indrukwekkend.

DSCF2382

DSCF2386

Vrijdag pakken we alles in en gaan met de taxi naar Toyota. Opgelucht dat de auto klaar is! We betalen en nemen afscheid. Bij het hotel bouwt Joost alles weer terug rondom de kachel, en we ruimen de auto in. Flink boodschappen doen en off we go! Ik heb al diverse pogingen gedaan om een plek te vinden waar we propaan kunnen scoren, maar alleen LPG kunnen we vinden. Ineens ziet Joost zijn scherpe oog een banner met propaanflessen er op en in de schuur staat een tankwagen geparkeerd. Dat zoeken we! Ik bel het nummer en even later arriveert een jonge man die geroutineerd onze fles pakt en ‘m begint te vullen. Hopsa. Ook gelukt. Even later worden we aangehouden omdat we geen licht aan hebben. Moest dat dan in Kirgizië?? Was ons nog niet opgevallen. Gelukkig kletst Joost ons er uit. In de bergen worden we nog een keer aangehouden. Dit blijkt een notoir stuk te zijn waar je maar 60 mag. De agent wil 1000 som (13 Euro). Als ik zeg dat we een bonnetje willen wordt het ineens 500. Voor een echte bon heeft hij onze papieren nodig. Daar hebben we geen trek in, dus we betalen maar. Hij zegt nog tegen Joost: “OK?”, Joost: “Not OK messing with tourists!”. We willen een mooie offroad route rijden door de bergen vlak onder Kochkor. Als we een stukje de vallei inrijden zien we een mooi plekje aan de rivier. ’s Middags had ik al wat vette spatjes gezien op de bumper en het opstapje, maar ik wil nu even geen garage meer, dus negeerde dat. Omdat ik zoiets al eens met mijn Mini heb meegemaakt, voel ik toch even met mijn vingers onder de stootbalk. Ja hoor, olie. Sodeju!!! Joost springt in de overall en onder de auto. Inderdaad, differentieel, reservewiel en uitlaat onder de olie. Niet goed. We zijn 250km van Bishkek maar besluiten direct terug te gaan. In Kochkor hebben we bereik en bellen Mirlan. Hij belooft ons op te wachten om 22.30 uur zodat we op het terrein kunnen overnachten. De rit is inspannend, grotendeels in het donker. We komen veilig bij Toyota aan en direct duiken er twee monteurs onder de auto. Nu even niet! We installeren ons op het terrein en nemen een biertje. Het is nog 30 graden, dus slapen gaat niet erg fantastisch. De volgende morgen komt de Master monteur direct op ons af, we krijgen een roombroodje. Het is “normalna” want de vloeibare pakking was waarschijnlijk niet goed uitgehard. Ach, ik zal jullie de rest besparen, maar we hebben nog de hele dag bij Toyota gezeten. Ze balen er behoorlijk van dus controleren nu alles extra goed. Joost communiceert er lustig op los met de monteurs via een vertaal-app, erg grappig. ’s Middags komt Peter nog weer langs. Ook hij moet wachten op onderdelen en slaapt in het hotel waar wij eerder zaten. Dat reserveer ik ook maar weer zodat we gezellig samen kunnen optrekken. Het duurt dus nog tot 19.30 uur voordat echt alles gecontroleerd is na een korte proefrit en inspectie op de brug. De Master mechanic is tevreden en dus wij ook. Snel naar het hotel, douchen en naar Navat met Peter.

Zondag ontbijten we rustig met Peter en Joost gaat toch nog maar even onder de auto kijken, Nee he, olie!! Hup weer naar Toyota (handig ze werken 7 dagen per week). De Master concludeert dat de auto niet goed schoon gemaakt is gisteren en doet het nu grondig zelf. Weer proefrit en inspectie op de brug. Nu is het wel genoeg geweest. We doen snel boodschappen en gaan op pad. Uit gemak rijden we naar dezelfde wildplek bij Sary Bulak die we eerder gevonden hebben. Aan de overkant vinden we een nog betere plek. Lekker weer kamperen, wijntje erbij en een wat koelere temperatuur om te slapen. Top, daar gaan we weer!

DSCF2392

Het was een bijzondere week, uiteindelijk 6 nachten in Bishkek, maar we hebben er wel van genoten. Lekker even rust, goed bed, douche, gezellige mensen, uit eten en een spoedcursus differentieel lagers vervangen voor Joost, ha, ha. Benieuwd wat Kirgizië ons nog gaat brengen.

Liefs,

Marijke

Week 12: Issuk Kyl en een onverwachte testrit

Op de kaart ziet het er onschuldig uit: je rijdt bij Sary Bulak een lange vallei in en je komt er na zo’n 240 km bij het grote meer Issuk Kyl weer uit. Na een lekker eigen muesli-met-fruit ontbijtje gaan we lekker op pad. Eerst is de vallei heel breed met wat kleine gehuchtjes en na een pas over 3300 meter wordt het echt groen met hier en daar yurts en veel paarden en koeien, omrand door besneeuwde toppen. Prachtig, echte Kirgiese tafereeltjes. Als we de “afslag” naar Naryn op een hoogvlakte voorbij rijden komen we af en toe fietsers tegen die de route Naryn-Tosor doen. Een bewonderenswaardige expeditie op deze hoogte. Zo komen we een groep van 6 Polen tegen met een Lada als volgauto. Ook komen we een Australisch stel tegen, dat achteloos vraagt of we van plan zijn de pas over te gaan. Dat was op de fiets nauwelijks te doen, ze hebben af en toe moeten lopen vanwege de grote keien. Hmm, pas over? Ai, er begint me vaag wat te dagen en ik ga eens goed op i_overlander kijken. Wat ik wle gezien heb is een waarschuwing over een gammele brug iets verderop, maar verder had ik nog niet gekeken. Als ik zoek op Tosor pass, krijg ik wel zo mijn bedenkingen. Een echte 4×4 route, erg spectaculair maar wel met grote keien en rivierdoorwadingen. He nee! De auto si net weer helemaal op orde. We spreken af dat we gaan kijken en als het te gek wordt draaien we om (ja, ja…..). Aan het einde van de dag gaan we op een mooi weilandje met edelweiss staan. Het waait behoorlijk, maar het is te doen. Het wordt koud, maar niet zoals in Tadzjikistan. ’s Nachts houdt de weg me nog wel even bezig. Is dat nu wel verstandig?

Deze slideshow vereist JavaScript.

Als we gaan ontbijten rijden er 4 Landcruisers langs. Joost sprint naar de weg om eens even te vragen hoe de weg is. “Met jullie auto? Prima te doen” is het antwoord van de Kirgies. Ik ben er nog niet helemaal gerust op, maar we gaan op pad. De brug is inmiddels gerepareerd en de rivierdoorwading er naar ziet er niet fijn uit, dus we rijden er over. Geen probleem. De weg is vervolgens smal en rotsig maar te doen. OP de kaart houdt de weg ineens op bij een zijrivier en er staat een omweg lager door de rivier getekend. Als we er aankomen ligt er een enorme murene van keien over de weg. Er is zojuist een fietser overheen gegaan met de fiets op de rug. Zijn vriendin staat aan onze kant te kijken hoe ze er omheen kan. Ik loop de omrijroute maar die gaat te steil door de rivier. Verderop lijkt het te doen. Zij gaat vooruit op haar mountainbike, Joost gaat er voorzichtig achteraan. Kleine doorwadinkjes, maar goed te doen en dan steil omhoog naar we weg. Zo, dat hebben we gehad. We komen zo nog een stuk of 6 rivierdoorsteken tegen. Soms zijn er betonnen platen in het water gelegd, soms moet je over de grote keien. Ik vind het maar spannend. Op 1 plek gaat het niet helemaal lekker, uitgerekend wanneer we publiek hebben van de 6 Polen en 2 Landcruisers met toeristen. Ondanks zorgvuldig kijken en manouvreren knalt de achterbalk om een grote kei en maakt een flinke knal. De Polen vragen geschrokken of alles goed is, maar zo te zien is er weinig mis. We stijgen gestaag naar zo’n 4000 meter en vlak voor de pas wordt de weg echt heel steil en ligt bezaaid met keien. Jemig, wat een weg. Op de pas zelf laten we de auto even rusten en wijzelf ook. We zijn nu halverwege de 70 km. Op de top komen we een Zwitserse familie tegen. Hij zegt nog tegen mij:”I prefer the bike to do this road!” Ja, die snap ik wel. Aan de andere kant van de pas is de weg ook nog even erg rotsig, maar dan wordt het “gewoon” een bumpy gravelweg en dan 35 km lang met haarspeldbochten naar zo’n 1800 meter. Ik wacht steeds op een niet te neme rivierdoorwading maar die komen gelukkig niet meer. Pfoe, we hebben het gehaald, de onverwachte testrit geslaagd. Joost heeft werkelijk fenomenaal gereden. Dit was geen kattepies! Helaas hebben we door alle spanning weinig foto’s gemaakt en op de filmpjes is de moeilijkheid niet goed te zien.

DSCF2458

2019_0716_071858_936

2019_0716_074258_944

2019_0716_095151_977

2019_0716_094551_975

Op de Toros pass

Op de Toros pass

DSCF2469

OP de Toros Pass

DSCF2474

Issyk Kyl meer bij Toros

Bij het zien van het meer hebben we zin om te zwemmen, dus we rijden direct naar een yurt-camp aan het water waar je kunt kamperen. Het water is grandioos helder en lekker koel. Even later komt ook de Zwitserse familie op de fiets aan. ’s Avonds koelt het lekker af.

De volgende morgen hebben we geen haast om weg te gaan, nemen eerst een duik en een douche en besluiten hier nog een dagje te blijven. We pakken de kaarten erbij om eens in te schatten wat we met de komende 6 weken willen doen. Verder lezen we wat en aan het einde van de middag rijden we naar de Fairy Tale Canyon. Het is helaas bewolkt en het begint al te waaien maar de gekleurde rotsen zijn mooi. Terug op de camping wordt de lucht steeds donkerder en het begint al te donderen. De wind wordt zo hard dat we de auto draaien en met de kop in de wind zetten. Ook regent het wat. Buiten zitten gaat helaas niet, dus vroeg naar bed.

Donderdag gaan we de Barskoon vallei in. De weg erdoor is bijzonder omdat er aan het einde een goudmijn ligt en dus wordt de gravelweg werkelijk perfect onderhouden. Er rijden continu waterwagens rond om de weg nat te houden. De 29 haardspelbochten naar 4300 meter zijn uiterst ruim. Boven aangekomen wordt het landschap kaal en rotsig met gletsjers en is het 11 graden.

Deze slideshow vereist JavaScript.

Om 14.30 uur zijn we weer terug in het groene dal maar vinden het nog te vroeg om een plekje te zoeken. We twijfelen: strand en zon of bergen en koelte? Uiteindelijk rijden we toch de vallei van Jeti-Oguz in. Hmm, best een beetje druk hier. Omdat we al wat later zijn en er donkere wolken boven de rest van de vallei hangen, gaan we op een picknickplek aan de rivier staan. Aan belangstelling geen gebrek! Zwaaien, toeteren en op de foto, gezellig. We peuzelen de gescoorde gegrilde kip op met een Red Velvet biertje en de bijzondere ashlyanfu-salade (koude noodles in een pittige zure saus, jammie). Helaas wordt het weer slechter en gaat het regenen. Het blijkt een drukke weg en dat houdt nog lang aan en begint weer vroeg. Na het ontbijt rijden we toch nog wat verder op de vallei niet te kort te doen. Als we bij de commerciële yurt-kampen zijn aangekomen, worden we aangesproken door een agent. Hij zegt in keurig Engels dat hij van de toeristenpolitie is en “can you spare a moment?”. Tuurlijk. En voor we het weten staan we oog in oog met een televisiecamera een interview te geven over Kirgistan, de veiligheid van reizigers en de voordelen van toeristenpolitie. Erg grappig!

Verderop wordt de weg ruiger en de vallei smaller, maar wel heel mooi. We gaan op een weilandje aan de rivier staan om te zien wat het weer gaat doen. De zin schijnt dus ik installeer me met zonnebrand, koffie en mn e-reader. Na de lunch wordt het weer zwaarbewolkt en besluiten we toch te gaan. Op dat moment komen 3 Nederlandse wandelaars aangelopen, we kunnen ze helaas niet meenemen naar Karakol. We maken nog even plichtmatig een foto van de rode rotsen en rijden naar het Riverside Guesthouse in Karakol. Tot onze verbazing spreekt de Kirgiese gastvrouw Nederlands, omdat ze met een Nederlander getrouwd is. Ook staat en een Nederlands stel met een 4×4 camper op de parkeerplaats. We gaan even lekker in de schaduw wat drinken, gooie de was er in en raken met Herman en Gertie aan de praat. Zo gezellig dat we samen gaan eten ’s avonds.

Zaterdag rommelen we eerst een beetje aan het wisselen dan uitgebreid reistips uit met Herman en Gertie. Zo krijgen we zin in Kazachstan, al zijn we wat benauwd voor de hitte. We besluiten ook hier nog een dagje te blijven en gaan uitgebreid boodschappen doen. Leuke bazaar hier. We kopen ook nog wat maffe souvenirs. ’s Avonds weer gezellig met Herman en Gertie gegeten. Dan begint het s nachts te onweren en is de regen geen goed idee om eruit te gaan. We staan laat op en nemen afscheid. Op naar Kazachstan!

Liefs,

Marijke

Week 13: De vele gezichten van Kazachstan

Op zondag 21 juli vertrekken we uit Karakol naar de grens met Kazachstan. Hier zijn we al doorheen geweest op de heenweg maar dan westelijker. Door de groene heuvels rijden we Kirgistan uit. Het weer wordt minder en aan de grens is het maar liefst 13 graden en het regent! Dat is even geleden. De beambtes zijn heel vriendelijk en het is zo gepiept. In Kegen kopen we een sim-kaart bij een meneer die geen Russisch wil praten. In Kazachstan doen ze vreselijk hun best afscheid te nemen van de Russische geschiedenis, maar ook weer niet. Ze proberen zowel Europa, als de VS en Rusland en China te vriend te houden. Het lukt ook om bij een mannetje met een auto-onderdelen-winkel een autoverzekering te kopen, al moeten we wel even wachten tot hij zijn sigaretje op heeft. We rijden richting de Charyn Canyon, een van de bekendste highlights van Kaz. Een soort kleine Grand Canyon, maar dan midden in het lege steppe landschap. Op iOverlander staan een paar mooie wildplekken aan de zuidkant van de canyon, waar Herman enthousiast over vertelde. We besluiten het plekje beneden in de canyon op te zoeken. Het is 20 km van de doorgaande weg en langs een heel steil pad naar beneden. Het is bloedheet, maar wel prachtig. In de canyon is het pad, een rivierbedding, af en toe erg smal. Ook verliezen we een spatlap. Als we aan de rivier komen zijn we alleen! Er staan 3 overdekte picknicktafels en het koele water lonkt om even in te badderen. Wat een mooie stek! ’s Avonds in het donker horen we gepiep om ons heen. Met de zaklantaarn schijnen we in twee paar ogen van iets wat op een marter lijkt. Gezellig. Om 7 uur staan we op en rijden met het vroege licht de canyon door en er weer uit. Grappig hoe de terugweg er altijd anders uit ziet! We rijden boven nog even naar een uitkijkpunt over de Charyn Canyon en rijden dan via de doorgaande weg naar de Moon-canyon. Het is niet zo spectaculair als de naam doet vermoeden, maar wel heel anders dan de Yellow canyon. Voor de lunch rijden we naar de Charyn rivier, daar waar de canyon begint. We kunnen aan het water staan. Helaas ligt er nogal wat afval van de zondagse picknick waarschijnlijk. We nemen een dip in het koele water, eten tonijnsalade en lezen wat. Dan komt er een fietser water halen, het blijkt een Amerikaan. Z’n vrouw komt ook en we kletsen wat. Om 16 uur rijden we naar de Charyn Canyon, de officiële ingang zeg maar. Bij de entree komen we 5 Nederlandse jongens tegen in een gehuurde 4×4. Ze willen kamperen in de canyon, want volgens de Lonley Planet kan dat. Dus niet meer. We wijzen ze de weg naar de plek waar wij gisteren gestaan hebben, dat vinden ze wel cool. De canyon is inderdaad indrukwekkend van bovenaf, maar er zijn nogal wat toeristen en dan is het toch gelijk een andere ervaring dan die wij gisteren hadden. We maken wat foto’s en raken aan de praat met Otto, die vreselijk z’n best doet om spectaculaire foto’s op zijn Landcruiser te maken op de rand van de canyon. Hij reist alleen en vraagt me nog wat navigatie tips, want z’n vrouw (der Sjef, ha, ha waar kennen we die van?) volgt later pas. We rijden terug naar de plek aan de rivier waar de Amerikanen zich inmiddels geïnstalleerd hebben. We staan nu vlak aan de rand en na het eten begint het helaas flink te waaien, onweren en regenen. We doen zelfs even het dak dicht en gaan voorin zitten (1ekeer!). Toch altijd een beetje oppassen in een rivierbedding, dus ’s nachts kijken we af en toe met de zaklamp of het water niet omhoog komt. Is goed gegaan.

20190721_183508.jpg

Kampeerplek Yellow Canyon

2019_0726_13274900.jpg

Yellow Canyon

2019_0726_13272600.jpg

Kampeerplek Yellow Canyon

2019_0726_13271600.jpg

Yellow Canyon

2019_0726_13270300.jpg

Yellow Canyon

2019_0726_13261900.jpg

2019_0726_13262800.jpg

Sharyn Canyon

Dinsdag rijden we door richting National Park Altyn Emel. Het is een flinke rit, maar het wordt wat sneller als we ineens op de nieuwe zijderoute blijken te zitten (4 baans asfaltgenot). Helaas maak ik een klein foutje en dan ben je niet even zomaar gedraaid met zo weinig afritten! De rest van de weg is gelukkig ook goed dus rond een uur of 3 melden we ons bij het permit-office, waar we een permit en kampeervergunning kopen voor het NP. OP weg naar het eerste ranger station spot Joost twee gazelles (jieran). In dit enorme park (460.000 ha) schijnen er 6000 te zijn, maar hier blijft het bij en daar mogen we al blij mee zijn. Einde van de middag komen we aan bij de singingdunes. Het is 38 graden maar ja, je hoort wel naar boven te klimmen! Stapje voor stapje met een groep Italiaanse toeristen naar boven (ik bijna…) en dan gaat Joost op z’n kont naar beneden. Dat gaat niet zo hard, maar je hoort dan wel het lage brommende geluid, dat ze zingen noemen. Met hard naar beneden lopen, lukt het ook. Grappig, maar wel overal zand dus. Terug bij het 2erangerstation gaan we onder een paar gigantische wilgen in de schaduw staan en nemen een biertje. Als snel komen er meer mensen waaronder ook twee Belgen met een gids. Die installeren zich voor de zonsondergang dus we komen er gezellig bij. De een is decaan van de fysiotherapie-faculteit in Hasselt en de ander heeft een boeiende baan bij de WHO. Ze tutten wel een beetje en roepen steeds dat ze niet weten hoe ze moeten kamperen! Ze zijn een week in Kazachstan, hoe bedenk je het, met een overvol programma zo te horen. ’s Avonds koelt het wel lekker af.

De volgende ochtend tanken we eerst diesel bij een pomp aan de doorgaande weg. De afstanden in het park zijn nogal groot. Dan via een 700 jaar oude wilg (nog aangeraakt door Genghis Kahn….) over een enorm end wasbordweg naar bijzondere vulkanische stenen. Daarna door naar de witte en rode bergen. We zouden daar kamperen maar als we er aankomen is het 44 graden! We eten snel een boterhammetje, maken wat foto’s en scheuren terug over de ripio weg. In totaal 180 km!! Eigenlijk iets te veel van het goede. We installeren ons bij het 1erangerstation onder een grote boom. Het waait erg hard. Effe niks.

Deze slideshow vereist JavaScript.

Donderdag 25/7 rijden we naar Almaty, eens de hoofdstad van Kazachstan. We passeren enorm veel casino’s bij het meer van Kapsagay. Apart. Op een of andere manier hebben we beiden geen Internet en dus rijden we maar naar het hostel waar Daan en Clarine ook hebben geslapen. We kunnen nog op de parkeerplaats overnachten. ’s Middags struinen we over de Green Bazaar, een zeer georganiseerde bazaar met een prachtige groenten en fruit afdeling. Er zitten zelfs delicatessenzaakjes met kaas. Einde middag laten we ons op een hoog punt afzetten en lopen naar beneden door het park. Super relaxed deze stad, en groen, al hangt er wel een vieze smog. In het park staat een eerbetoon aan Denis Ten, een 25-jarige kunstschaatser die hier door messteken op straat is omgebracht. Tragisch verhaal. We eten fantastisch bij een Georgisch restaurant en kletsen een eind in de nacht met een Duits stel in een VW-busje. ’s Ochtends concluderen we dat we nergens zin in hebben en het is weer 35 graden. Wasje doen en lezen dan maar. Om Almaty niet helemaal tekort te doen gaan we rond vijf uur naar Kok-Tobe hill met de kabelbaan. Boven is een soort kermis voor kinderen en het zicht op de stad wordt nogal gehinderd door de smog. We wandelen een stuk langs een kanaal waar bergwater de stad wordt ingeleid en scoren een shaslik bij een populaire tent. Wij eten er met z’n tweeën drie, de dames naast ons met z’n drieën 12!

2019_0726_13230900.jpg

DA hostel, Almaty

20190725_164838.jpg

Almaty

20190725_170928.jpg

Eerbetoon Denis Ten

20190725_194729.jpg

Eten bij de Georgier

20190726_183045.jpg

Uitzicht vanaf Kok Tobe Hill

Zaterdag beginnen we aan de grote oversteek door Kazachstan. Omdat de weg aan de oostelijke kant berucht slecht is over 800 km (!) rijden we via Balkash naar Astana. Daan is een paar dagen voor ons uitgegaan en rapporteert via Polarsteps over de staat van de weg. Buiten Astana wil het nog wel, maar als we verder komen is de weg echt slecht. Een soort mega wasbord en hier en daar in de lengte scheuren als in een ontplofte cake. Welke pannenkoek dit gedaan heeft, moet bijleren bij de Chinezen. Waarschijnlijk heeft hij de aanbesteding van de weg op prijs gewonnen. Heel sadistisch mogen we 2x een heel klein stukje op de nieuwe weg rijden, die ze naast de oude aan het leggen zijn. Deze wegwerkzaamheden houden de volle 1200 km aan en we zien echt honderden vrachtwagens, bulldozers ed. Waanzinnig. De omgeving is zoals te verwachten uiterst saai en leeg, en wat zijn we blij met de airco! Dankzij iOverlander vinden we een plekje aan een meer. Het lijkt rustig en we zien slechts twee vrachtwagens. Ik maak een lekkere beef stroganov en het koelt heerlijk af. Als we gehuil horen in het donker, worden we toch wat onrustig. Iemand heeft hier eerder een wolf gezien. Omdat er ook muggen zijn, gaan we maar slapen. Zondagmorgen schrikken we om 7 uur wakker. Huh? Twee enorme Kamaz-vrachtwagen met tientallen bijenkasten installeren zich op nog geen 100 meter van ons. De imkers dragen maskers en daar ga je natuurlijk niet lekker naast zitten ontbijten. Wegwezen!

20190728_082208.jpg

We vinden verderop een verlaten weggetje en gaan daar maar ontbijten. Wat een gedoe. Gelukkig wordt de weg wel beter en kunnen we snelheid maken. Het lukt om 300 km te overbruggen en we stoppen om 15 uur in Bektauata. Een hele bijzondere plek omdat daar midden in de vlakke steppe grote, mooi gevormde granietheuvels zijn ontstaan. Even ontspannen na een inspannende rit (vooral voor Joost dan hè). Wel leuk om klauterend over de rotsen wat foto’s te maken. Het is er ongelofelijk stil en we zien niemand.

De volgende dag is de weg voor het grootste deel erg goed. Helaas is het GuLag-museum in Dolinka vandaag gesloten. Kazachstan heeft een hele bijzonder geschiedenis. De Russen onder Stalin hebben in WO II heel veel mensen gedeporteerd naar kampen hier in Kazachstan, ook Duitsers, Koreanen en Tsjechen. In totaal ging het in totaal om 800.000 mensen, waaronder krijgsgevangenen, die in erbarmelijke omstandigheden moesten werken aan de infrastructuur. Na de dood van Stalin, onder Chroestjev, zijn ook in de ‘Virgin Lands Campaign”, veel mensen naar Kazachstan verhuisd. Dit was een niet zo geniale campagne om Kazachstan om te toveren in een soort mega-graanschuur. Met als resultaat: verarmde grond en een te groot verbruik aan water. Deze ontwikkelingen zorgden wel voor een enorme etnische mix van zo’n 130 nationaliteiten. Op straat zie je dan ook veel verschillende gezichten.

Nu zijn we in Astana, een bizarre ervaring. Astana is in de afgelopen jaren uit de grond gestampt en in 1997 benoemd tot hoofdstad door president Nazarbaev. Onderweg waren we even in verwarring omdat op de borden geen Astana staat, maar Nur-Sultan. Blijkbaar is de plaatsnaam aangepast in maart 2019 toe Nazerbaev is afgetreden. We hebben we met open mond rondgelopen, onder de indruk van de heftige architectuur en grootsheid hier. Zo’n tegenstelling met de steppe en leegheid van de afgelopen dagen. Maar daarover later meer!

Liefs,

Marijke

Week 14: A tale of two cities

Deze week bezoeken we twee steden met een enorm contrast: Astana en Jekaterinenburg. Ok, ze liggen 1500 kilometer uit elkaar en in twee verschillende landen, maar als je ze in 1 week beiden bezoekt, dan nodigt dat uit tot wat vergelijking.

In Astana hebben we een prima hotel, niet ver van het centrum met de taxi. Hoewel centrum? Astana kent er twee: een oud en een nieuw centrum. Dat heeft te maken met de boeiende geschiedenis van deze stad. Van een klein fort genaamd Akmola begin 19eeeuw, naar een belangrijke spil in de Virgin Lands Campaign in de jaren 50. Chroestjev besloot dat miljoenen hectares land in Kazachstan omgeploegd moesten worden voor de graanoogst.  De stad werd omgedoopt naar Tselonigrad (Virgin Lands City). Na de onafhankelijkheid van de USSR in 1991 kreeg de stad de naam Akmola terug en in 1997 besloot de eerste president van Kazachstan, Nazerbaev, dat de stad voortaan de hoofdstad moest zijn, in plaats van Almaty. Al snel kreeg de stad de naam Astana, hoofdstad in het Kazachs, en sinds mei dit jaar is het Nur-Sultan geworden bij het aftreden van Nazerbaev, apart. De inwoners van Almaty waren vanzelfsprekend niet erg blij me de beslissing. Er circuleren heel wat verhalen over de redenen waarom. De regering vond in ieder geval dat er een indrukwekkende hoofdstad moest komen voor het onafhankelijke Kazachstan. Aan geld geen gebrek (landbouw, olie, gas en mineralen) en er is enorm geïnvesteerd in imponerende architectuur en ze zijn nog steeds bezig. Het oude centrum doet er nauwelijks meer toe. Het nieuwe centrum is gebouwd rondom de 2 kilometer lange Nurzhol boulevard. Dinsdag 30/7 laten we ons met de Yandex taxi afzetten aan het meest oostelijke puntje van het nieuwe centrum. We beginnen bij de glazen piramide, ofwel, het paleis van vrede en harmonie. Hier werd de eerste conferentie van wereld en traditionele religies gehouden op initiatief van Nazerbaev en vindt nu iedere 3 jaar plaats. We lopen tegen een juffrouw aan die net een Engelstalige rondleiding wil gaan geven aan een Belg, dus wij gaan mee. In de lift voel ik wat raars en even later blijkt waarom. De lift werkt diagonaal! Een Turks bedrijf heeft dit gebouw in 13 maanden uit de grond gestampt en het ziet er flitsend uit.  Hier en daar moderne kunst, maar ook op de 3everdieping een tentoonstelling waarin wordt uitgelegd hoe Kazachstan aan 130 verschillende internationaliteiten komt, en dat is niet altijd een glimmende verhaal (denk aan de beruchte gulags hier). Het gebouw staat stijf van de symboliek en dus zijn er 130 duiven op de ramen aangebracht. Bovenin de piramide is een ronde vergadertafel gemaakt. Tjonge. Op naar grootste moskee van Centraal Azië. Joost gaat naar binnen. De moskee is mooi, maar niet zoals we gezien hebben in Iran. We lopen langs de ‘Wall” en een dak van Led-schermen waarop allemaal glorieuze beeld van Kazachstan te zien zijn. Iets verder het nationaal museum van Kazachstan, waar menig toerist en beetje flauw wordt van de verering van Nazerbaev in grote proporties. Slaan we over. Aan het oosteinde van de Nurzhol boulevard ligt het presidentieel paleis (Ak Orda)met aan weerzijden de parlementsgebouwen en wat ministeries, en oh ja, twee gouden torens. Van hieruit heb je prachtig uitzicht naar het westen met de Baiterek Tower, een 97 meter hoge toren met een grote gouden bal erop. Het kan niet op. Een beetje beduusd gaan we wat lunchen in een hippe koffietent. De dames die er rond lopen zijn allemaal tiptop gekleed en onze kleding steekt wat af……Na de lunch lopen we nog wat verder over de boulevard en belanden in een winkelcentrum, waar een chique kapper zit (Dessange). Ach waarom niet? Als ik wat extra’s betaal, kan ik nu direct geholpen worden door de top-stylist! Dat wil ik wel. Ik word in een apart hokje gedirigeerd en alles komt uit plastic: kimono, handdoek en ene gloednieuwe borstel. Na het wassen in de massagestoel, komt Hussein, de stylist. Een man die er natuurlijk uitziet als Gianni Versace: jeans, donkerblauw t-shirt en stoppelbaartje. Zijn assistent vertaalt wat en hij gaat voortvarend aan de slag. Als het knippen gebeurd is, laat hij zijn assistente twee föhns aanrukken! Dan krijg ik een soort vizier op mijn voorhoofd geplakt om mn pony te knippen. Wat een ervaring! (en het zit verder goed hoor).

2019_0731_15284500.jpg2019_0731_15290300.jpg2019_0731_15292000.jpg2019_0731_15294400.jpg2019_0731_15300200.jpg

’s Avonds eten we lekker makkelijk in het hotel en het is nog goed ook! We drinken zowaar een prima saperavi uit Almaty. Hmm, dat wijngebied hebben we gemist. De volgende dag lopen we richting het oude centrum. Eerst langs de grote vlag. Het Madurodam van Kazachstan slaan we over. Het oude centrum is niet meer dan een groot parkeerplein. We lopen via een enorme loopburg, langs het stadsstrand naar het Zuiden. En nu we toch aan het lopen zijn, dan maar rechtstreeks naar het meest westelijke puntje van de Nurzhol boulevard. Daar staat de grootste (scheve) tent van de wereld, de 150 meter hoge Khan Shatyr. Hierin zit een winkelcentrum, waarin we wat rondlopen en ik de nodige vervanging voor mijn afgetrapte Allstars aanschaf. Kijkend naar het Westen zie je alle grootste gebouwen in een mooie lijn. ’s Avonds heben we zin in thais en dat kan hier bij TheThai. De verwachtingen zijn hoog en het restaurant fantastisch aangekleed. We worden professioneel ontvangen en de wijnkaart is indrukwekkend. Het eten helaas niet. De “oriental salad” bevat ijsbergsla, tomaat, paprika, bloemkool, olijven en olijfolie?! Ik vraag even voorzichtig of we het juiste hebben gekregen, want hier zit nauwelijks smaak aan. Niet echt typerend voor de thaise keuken. De kok voorziet ons van een beter dressing, maar ook het hoofdgerecht is lachwekkend on-thais. Nou ja, aangepast aan de plaatselijke smaak waarschijnlijk. Ik denk dat Chinezen zich ook een deuk lachen als ze in Nederland naar de Chinees gaan.

2019_0731_15303100.jpg2019_0731_15304500.jpg

Donderdag is de eerste dag van onze laatste maand augustus. We racen over een zesbaans tolweg vanuit Astana naar Petroplavlovsk. Helaas is de weg tot de grens behoorlijk aan wegwerkzaamheden onderhevig met veel bypasses. We vinden vlak voor de grens een rustig plekje in een weiland. Snel daarna begint het hevig te waaien, te regenen en onweert het de hele nacht. De temperatuur daalt tot 11 graden, wat een verschil! Beide zijn we al om 5 uur wakker en vragen ons af wat wijsheid is. Al snel komen we tot de conclusie: geen ontbijt en wegwezen hier! Regenjassen en dikke schoenen aan en Joost gaat de modderige weg verkennen. We wagen het erop. De Hilux slipt en glijdt, maar het lukt om de doorgaande weg te bereiken.

20190804_103902.jpg20190804_110247.jpg

Vlak voor de grens kunnen we een verzekering kopen voor Rusland. De grensovergang duurt 1 uur en 20 minuten, niet slecht. Kirgizië en Kazachstan zijn onderdeel van de Russische douane-unie en dus was de auto al geïmporteerd. In het eerste stadje halen we wat roebels uit de muur, we ontbijten bij een echt truckers café en in Kurgan zoeken we een Beeline voor een sim-kaart. Het regent nog steeds en het is koud, bah. Geen zin om weer in de modder te staan, zoeken we een hotelletje in Kamensk-Uralsk zo’n 100 km voor Jekatarinenburg. Het is er een beetje kneuterig en het bed smaller dan in de camperunit, maar de mensen reuze aardig en zowaar is het restaurant ook open. Zaterdag zijn we met een uur in Jekaterinenburg. Via Internet/Booking heb ik een hotel geboekt. Opvallend is dat het mobiel bereik hier een stuk minder is dan in Kirgizië en Kazachstan. Het blijkt zo’n typisch Russisch hotel te zijn: op een verdieping van een flatgebouw, zonder lobby. De receptie is niet bemand, maar de beveiliger wringt zich in allerhande bochten om ons in te checken en de kamer te laten zien. We communiceren via Google translate. Hij zucht en steunt, maar het lukt prima zo. We late de auto staan en gaan met de Yandex-taxi naar het centrum. Het is een graad of 14 en gelukkig droog. Bij de tourist informationhalen we een kaart en krijgen van een vlotte dame allerhande tips in het Engels. Ze hebben hier een 6 km lange rode lijn door de stad getrokken zodat je als toerist zelf alle sights kunt zien. Super handig. Eerst cappuccino met gebak bij een hippe koffietent, die hebben ze echt in alle steden en ze zien er vaak hetzelfde uit, grappig. Dan lopen we de route. De stad is gegroeid vanuit een metaalbedrijf aan de rivier en van daaruit aangegroeid. Veel typisch statig Russische gebouwen, en grauwe Soviet-flats, maar ook gekleurde kerken. Niet zo verzorgd en ook het groen in de parken staat vol met onkruid. Hoogtepunt van de stad is de kerk van bloed. Deze kerk is in 2003 gebouwd op de plek waar de villa stond waarin de Romanovs in juli 1918 zijn vermoord door de Bolsjewieken (later communisten), waarna de burgeroorlog tussen het  “witte” en “rode” leger (communisten) ontvlamt. Toch wel indrukwekkend, wanneer de we kleine tentoonstelling in de kerk bezoeken. De foto’s laten een knappe tsaar met zijn gezin zien (waaronder Anastasia). Er is ook een foto van de kamer met de kogelgaten in de muur. Het geheel komt over als verheerlijking van de monarchie. Een deel is gewijd aan de vernietiging van de plaatselijke (christelijke) kathedraal door de Sovjets (zoals ze hier zeggen), wat herinnert aan de tijd dat religies in Rusland niet werden getolereerd. De Russische geschiedenis is te complex om hier even te beschrijven, dat wel!

We lopen verder over de rode lijn, maar de stad kan ons niet echt bekoren. Wat een contrast met Astana! We gaan zelfs nog even het uitzicht punt op, in een hoog flatgebouw. Het uitzicht is nogal grauw. Hier en daar wordt wat moderne architectuur uit de grond gestampt wat een fraai contrast geeft met de oude, verwaarloosde gebouwen. We eindigen met een prima diner bij BURO restaurant. Heerlijk creatief en kwalitatief eten met prima wijn. ’s Avonds kijken we (met de uitstekende wifi) 3 afleveringen van La casa de papel, seizoen 3.

Deze slideshow vereist JavaScript.

Zondag beginnen we aan de lange rit richting Kiev (Oekraine) via Samara. We beginnen niet zo handig met 250 km binnendoor. Wel heel mooi, die Oeral. Eindeloze groene heuvels met dennebossen,  grote akkers en dropjes met gekleurde huisjes. Het is fris en regenachtig. Als dan de weg verandert in een zandweg met kuilen, houden we het na 275 km voor gezien en zijn al blij met een droog plekje aan een riviertje, waar een herder zijn best doet om de kudde en een grote stier bij ons weg te houden!

2019_0805_09221100.jpg2019_0805_09221800.jpg2019_0805_09222000.jpg2019_0805_09222300.jpg2019_0805_09223100.jpg

De komende week wordt taai met veel kilometers en weinig opwindends onderweg, het is niet anders!

Liefs,

Marijke

Week 15: The long way home – Oekraïne

Maandag 5 augustus rijden we richting Samara National Park, waar we hopen op een leuk plekje voor twee nachten. Vanaf ons plekje naast de rivier rijden we eerst naar Sarka. Wat een leuk stadje! We zien veel gekleurde huisjes, net als anders, maar het lijkt of ze er hier een wedstrijdje van gemaakt hebben. Strak in de lak en nog fris kleurig. Bij een pomp langs de weg haalt Joost water. Niet iedereen heeft hier een waterleiding en dus is het heel normaal mensen met aluminium emmers naar de pomp te zien lopen. Het is een lange rit vandaag en het weer wordt er niet fraaier op. Veel wegwerkzaamheden helpen het tempo ook niet. Onderweg doen we boodschappen. In dit deel van Rusland is een supermarkt nooit echt ver weg, het zijn er opvallend veel. Ook veelvuldig zien we de drankwinkels van Krasnoe & Beloe (de rode en de witte). In een stadje zitten er al snel een stuk of 6. Ook op de weg wemelt het van de bestelautootjes. Onderweg slapen we op een prima iOverlander plek aan een meertje. We zien 1 man die op zoek is naar iets in het bos. Als ik het hem vraag laat hij bosaardbeitje en wat besjes zien. Niet echt een grote vangst! Russen vinden het erg belangrijk om in de natuur naar eten te zoeken en dat zien we vaak: vissers en paddestoelenzoekers. Hmm. bij het opstaan is het donker bewolkt en het begint te regenen. Na weer een lange dag rijden, gaan we op zoek naar een iOverlander plek aan de Wolga. Het pad is onverhard en er liggen enorme plassen. Gelukkig hebben ze gravel gestrooid. Na een twintig minuten komen we aan op een open plek tussen de bomen aan de rivier. Best een mooie plek! We besluiten er een dagje te blijven. Het weer zit zowaar mee en we kunnen lekker in het zonnetje zitten lezen. Ik doe een wasje met Wolga water. Aan het einde van de middag komt een man op ons af met een duidelijk mank been (zijn onderbeen staat onder een hoek) en een zaag in zijn hand. Hij begint tegen ons aan te praten en hij laat duidelijk blijken dat hij het maar raar vindt dat we hier zijn en geen Russisch praten. Ik doe m’n uiterste best maar dit wordt niet echt wat. Hij gaat op de grond zitten met een sigaret en vertelt dat hij in een van de huizen woont. Ook dat hij in vele staten van de USSR is geweest, waaruit ik opmaak dat hij misschien militair is geweest? Ik begrijp ook dat er pas een Duitser is geweest (dat was diegene die de plek op iOverlander heeft gezet). Ik kan me voorstellen dat hij niet begrijpt dat er binnen 3 weken zomaar buitenlanders op deze afgelegen plek verschijnen. Ik voel me enorm opgelaten, maar gelukkig laat hij ons met rust.

Hadden we eerst het plan op nog verder langs de Wolga naar het zuiden te rijden, gaan we toch direct naar het westen. De lange kilometers zijn niet echt boeiend. Bovendien is het weer niet zo best. Het regent als we wakker worden en dus gaan we zonder ontbijt vroeg weg. Joost stuurt de Hilux moeiteloos door de modder en diep ondergelopen kuilen in de weg. We nemen een ontbijtje bij een truckerscafe. En het wordt warmer! Zomaar 23 graden! De weg is prima, maar omdat het vaak tweebaans is maken we toch gemiddeld maar 60 km/uur (je kunt er 90 rijden). Veel wegwerkzaamheden en heel veel trucks. Ok staan er erg veel incognito snelheidscontroles langs de weg. Ik krijg het idee dat het een franchise constructie is! Iedereen met een auto krijgt twee camera’s en gaat langs de weg zitten. Het gaat fout als Joost over een doorgetroken streep rijdt en er net een politieman aan het filmen is. Joost blijft volhouden dat hij er niets van begrijpt en na 20 minuten wenst oom agent Joost, met Google Translate, een fijne reis! Da’s beter dan de gevangenisstraf of rijontzegging waar de man het over had. Aan het einde van de dag douchen we bij een eenvoudig motel en besluiten daar ook te overnachten op de parkeerplaats. Als ik het vraag aan de eigenares, krijg ik een prachtig antwoord (via Google translate) dat begint met ‘lieve kameraden’. Het komt er op neer dat we niets hoeven te betalen want de parkeerplek is voor haar gasten, heel aardig. We eten wat in het naastgelegen restaurant en hebben een onrustige nacht (altijd lawaai die pleisterplekken en het blijft licht tot 23 uur). De volgende dag even snel een fruit-muesli ontbijtje en rijden maar weer. Bij Tambov besluiten we toch de zuidelijke route te nemen richting de grens met Oekraïne. De M-wegen zijn over het algemeen beter (dan de P-wegen) en dus sneller. In Voroznoe raken we (ik dus) even de weg kwijt, maar het gaat als een speer. Vlak na de grote stad zoeken we op goed geluk een plekje. Dat is niet eenvoudig hier, want veel land is bebouwd en bewoond. Uiteindelijk gaan we aan de rand van een pas gemaaid tarweveld staan. Ik heb daar vreselijk veel moeite mee en voel me bijzonder ongemakkelijk om zo op iemands land te staan. Maar, eerlijk is eerlijk, niemand valt ons lastig, ook voorbijgangers niet, het is een prachtige plek en de zon schijnt. Eigenlijk zie je in Rusland werkelijk overal geparkeerde auto’s staan in velden en bossen. Geen idee wat mensen daar doen, maar we vallen dus niet echt op en doen wat de locals doen ;-). Wat we niet doen, is afval achterlaten en dat doen de locals met verve! Werkelijk overal ligt troep en met name plastic flessen en toiletpapier zijn natuurlijk erg vervelend. Zo jammer.

Zaterdag 10/8 staan we helaas weer op met regen. Heel fijn dat er in Rusland langs de doorgaande wegen prima truckstops zijn (ctojanka’s of TIR parkings). Ook nu weer een hotel waar we prima ontbijten en heerlijk warm douchen voor een paar Euro. Dat is goed voor elkaar hier. Grappig is trouwens dat we in Nederland heel stoer doen over ‘genderneutrale’ toiletten. Hier is dat heel gewoon, ook bij de douches. Onderweg zien we vooral veel velden met zonnebloemen. De weg is uitstekend en we komen rond 15 uur bij de grens met Oekraïne aan. De Russische kant is uiterst correct, hoewel ze wat moeite hebben met het Kirgische importdocument voor de auto. De weg wordt direct heel slecht als we aan de Oekraïense kant komen. Ook zien de militairen er direct agressief uit met hun camouflage t-shirts en machinegeweren. Als er een alarm afgaat, rolt de eerste militair direct een lint met spijkers over de weg en gaat langs de kant staan met geweer in de aanslag. Ik babbel inmiddels wat met een Duitser in een Opel Astra die naar Kazachstan en Aral wil. Ik kan m nog snel uitleggen dat daar geen schepen meer liggen en de wegen niet zo best zijn. Het enige dat hij wil weten is of de verhalen waar zijn dat het gevaarlijk is om alleen te reizen. Ik geef hem mn laatste roebels en opgelucht door mijn antwoord rent hij naar z’n auto. Na een uur zijn we beide grenzen gepasseerd: een nieuw record! We pinnen in het eerste dorpje en daarna wordt de weg gelukkig beter. We rijden naar een heilige waterbron in het bos om te overnachten. Het zonnetje schijnt en het is heerlijk weer om nog even te genieten van deze fijne plek. We worden ogenblikkelijk door een familie uitgenodigd voor de picknick. Alleraardigst, we drinken hun zelfgestookte wodka mee en we laten ons familieboekje zien. Met een beetje Russisch kunnen we wel wat communiceren. Uiteraard moeten we met ze op de foto en Joost wordt ondertussen onzedelijk betast door en van de rondborstige dames. Als we eindelijk zover zijn om zelf wat van het heilige water tot ons te nemen (geneest al je kwalen) lijkt de bron wel leeg of in ieder geval lukt het niet om er water uit te krijgen. Jammer dan! Gelukkig krijgen we een flesje als de familie weggaat van het heilzame vocht. Ik besluit er thee van te zetten. Pas als ik het in mijn beker giet en wat aanleng met wat koud, ruik ik het: wodka! Nee toch. Snel giet Joost het in een flesje, onze zelfgemaakte kamillewodka 🤣🤣🤣. Als we gaan slapen is het nog steeds erg licht en ontdekken we dat het hier twee uur vroeger is dan in Rusland…..

Onderweg boek ik een hotelletje met een parkeerplek in Kiev. De weg naar Kiev (let wel, de M01) is niet om over naar huis te schrijven. Maar dat mag de pret niet drukken. Het is inmiddels heerlijk weer dus we hebben wel zin in deze stad. We laten de auto wassen, kopen een simkaart bij de Vodafone en komen om 12 uur bij het hotel. Ze dwingen ons te wachten tot 14 uur. We geven de enorme baal was af en gaan met een Yandex taxi naar de stad. Dat kost even wat moeite want het hotel ligt in een buitenwijk. We laten ons afzetten bij het Lavra. Dat is een kloostercomplex met fantastische kerken. We lopen wat rond en genieten van het gezang van de priesters. Om wat te eten laten ze ons afzetten bij het Onafhankelijkheidsplein. Tot onze verbazing is de 4 baansweg door het centrum volledig afgezet en bezet met flanerende mensen en straatartiesten. Wat een gaaf gezicht! We eten op een heerlijk terras bij een Georgisch restaurant (met Georgische bubbels, mjam!). Het eten is nog steeds heel betaalbaar, de drank heeft Nederlandse prijzen. We slapen als een os in de airco-kamer. Zondag melden we ons voor een free walking tour door het oude Kiev. Het is echt een prachtige stad en ook het contact met andere reizigers is leuk. De middag brengen we door met drie Brazilianen, super gezellig, en eindigen aan de boulevard langs de rivier waar eindeloos zitzakken staan om je waterpijp te roken. De sfeer is gezellig en relaxed. Wat een leuke stad!

De volgende morgen is het snel 26 graden en gaan we op naar L’viv! Schijnt ook een leuke stad te zijn.

Liefs,

Marijke

Week 16/17: The long way home – Polen

Na een leuk bezoek aan Kiev en een heerlijk ontbijt van cottage cheese pancakes met zure room en jam, rijden we 13/8 richting L’viv. De andere grote en interessante stad van Oekraine. De rit is nogal saai want Oekraïne heeft veel weg van een pannenkoek. In de buurt van L’viv gaat het landschap glooien en verschijnen er dennenbossen. Vlak onder de stad strijken we neer op een ‘bijencamping’, waar een imker zijn bijen combineert met camping en een soort van evenementencenter. We mogen staan op een prima weilandje en de voorzieningen zijn eenvoudig maar mooi gemaakt. De wifi is zo goed dat we ’s avonds Netflix kunnen kijken bij heftige regen en noodweer. Toch even de kachel proberen nadat we ’s middags Shell V-power hebben getankt. En jawel!! Na enkele flinke zwarte wolken slaat de kachel aan. Dat is wel heel fijn nu! Het onweer ’s nachts is uitzonderlijk heftig en de klappen heel dichtbij. Pas om half twaalf wordt het droog de volgende ochtend en willen we ons bed uit. De camping is behoorlijk nat en we besluiten de dag maar uit te zitten. We lezen en kletsen met de kleinkinders en Carla via Facetime. Donderdag schijnt er een lekker zonnetje en bezoeken we L’viv. Inderdaad een leuke oude stad met een enorme hoeveelheid cafés en een prachtige begraafplaats.

2019_0827_11342700.jpg

L’viv, Oekraïne

2019_0827_11333700.jpg

L’viv

2019_0827_11335300.jpg

L’viv

2019_0827_11341600.jpg

L’viv, Joods gedenkteken

2019_0827_11344200.jpg

L’viv, speelgoedwinkel

2019_0827_11345700.jpg

Begraafplaats L’viv

2019_0827_11352200.jpg

Begraafplaats L’viv

2019_0827_11351100.jpgAan het begin van de avond vinden we een mooie wildplek in het NP Skolivsky Beskydy. Het hout dat er ligt is zo nat dat een vuur niet wil lukken. Vrijdag doen we boodschappen in Skole en rijden over kleine (slechte!) weggetjes door het groene, glooiende landschap met een bizarre hoeveelheid kapelletjes langs de weg. Als we lunchen langs een rivier besluiten we er te blijven staan. Zaterdag gaan we de grens over, maar dat duurt maar liefst 3,5 uur! Geen idee waarom en normaalgesproken duurt het nog veel langer verzekeren de Polen ons. We rijden naar het Soliane meer, maar dat blijkt een groot toeristencircus! We gaan er toch maar staan want het is al laat. Mannetje aan mannetje met luid entertainment en veel te weinig en slecht sanitair. Het vuurwerk is wel erg mooi. Met oordoppen in slaap ik wel goed. De volgende ochtend rijden we kruipend tussen al het andere verkeer langs het meer richting Cisna. En gelukkig is dat een rustig toeristisch dorpje met twee pensionnetjes, 3 winkeltjes, wat cafeetjes en een camping. We staan er heerlijk 3 nachten en doen……helemaal niks! Nou ja, lezen, wasje, wandelen, ijsje eten, echt vakantie dus. Het stralende weer werkt ook mee. Opvallend is dat Polen nog echte kampeerders zijn (met tent dus) en er hier maar weinig campers rondrijden. ’s Avonds wordt er bij gitaar gezongen en worstjes geroosterd om een groot kampvuur heen. Joost gaat er bij zitten en bijzonder genoeg biedt niemand hem wat aan of spreekt hem aan. Dat zou je in de Stans niet gebeuren! Dan was je na een uur al volgepropt.

20190816_145559.jpg

Wildplek NP Skolivsky Beskydy

2019_0827_11355500.jpg

NP Skolivsky Beskydy

2019_0827_11360200.jpg

NP Skolivsky Beskydy

2019_0827_11360800.jpg

Heel veel kapelletjes!

20190818_204049.jpg

Camping Cisna

Woensdag 21/8 gaan we verder en besluiten via Jaslo te rijden. Dit deel van Polen (Sub-Karpaten en Lesser Poland) is echt heel fraai. Groene glooiende heuvels, goede wegen en prachtig grote huizen waar ze volgens mij 24/7 met de tuin bezig zijn. In Jaslo willen we de lokale wijn proeven. We rijden naar “Vanelles” en het blijkt een woonhuis te zijn met wat ranken er om heen. We bellen aan en de bewoner moet van de bank komen. Hij spreekt gelukkig een beetje Frans (?!) en doet voor ons zijn garage open waar een paar wijnketels staan. Hij laat ons 3 witte wijnen proeven, waarvan we de Vesperum erg lekker vinden. We kopen 3 flessen (a 10 Euro!) maar zien verder maar af van andere proeverijen. Je voelt je toch een beetje genoodzaakt wat te kopen. 20190824_171036.jpg
We vinden bij Nowy Sacz een prima kleine camping met een super enthousiaste jonge eigenaar die prima Engels spreekt. Geinig. Wildkamperen in Polen is verboden, vooral in de natuurgebieden. Bovendien is Polen best druk bevolkt en dus kom je dan op een camping (
pole namiotowe) terecht, die zo’ rond de 10-15 Euro kosten op het platteland en in de stad aanmerkelijk duurder (eerder rond de 20-25).

Donderdag rijden we naar Krakow en aangezien we daar vlak bij zijn, zijn we om half twaalf al bij het hotelletje met secure parkingdat ik heb gereserveerd. De kamer is nog niet klaar en dus parkeren we de auto en lopen naar het metrostation. Helaas blijkt er werk te zijn aan het spoor en dan bellen we de Uber! We laten ons voor een paar Euro in het centrum afzetten. Wat een verschil met Kiev! Geen Sovjet flats of smoezelige buurten, alles ziet er even mooi uit. Het centrum is statig. We eten wat bij een cafeetje en melden ons dan voor de free walking tour. Gids Jola is uiterst deskundig, spreekt rap Engels en bovendien erg grappig. Met haar (en zo’n 20 anderen) lopen we 2,5 uur door het oude centrum. Polen kent een bizarre geschiedenis waarin de omliggende landen steeds probeerden het in te pikken. Er was een moment waarop het land in drieën verdeeld was en er dus eigenlijk helemaal geen Polen was! De vreselijke geschiedenis van de Joden in deze stad bewaren we voor morgen. ’s Avonds eten we fantastisch in het hotel. Joost een sirloin en ik een echt Pools gerecht van varkenswangetjes in een jus met kersen op boekweitgrutten, dat ze hier veel eten. Grandioos. Helaas slapen we slecht door het klimaat op de kamer en besluiten toch maar naar de camping te verkassen. Na een heerlijk ontbijt doen we boodschappen bij de plaatselijke Carrefour. Wat een overdaad!!! Zo luxe. Meest opvallend: je kunt er zelf bevroren dingen scheppen zoals garnalen, vis, groenten en vlees. Daarna zetten we de auto op de verrassend mooie stadscamping (Smok). We bellen een Uber-taxi en laten ons weer in de stad afzetten. Dit keer bekijken we de Joodse wijk Kazimierz. Gezellige straatjes met leuke winkeltjes. Ik kan de verleiding niet weerstaan om een uniek Pools modern sieraad te kopen. Joost probeert zijn haar te laten knippen bij zo’n hippe barbershop, maar die blijken allemaal bezet. Bij een minder hippe kapper lukt het wel. We bekijken nog even de oude synagoge en melden ons dan bij de Schindler fabriek voor een rondleiding. Dit was de enige manier om hier nog binnen te geraken. Alle tickets zijn uitverkocht voor de komende dagen. Zo ook voor Auschwitz. Hopeloos. Met een enthousiaste gids gaan we de tentoonstelling door en leren van alles over de bizarre geschiedenis van Krakow, waarbij de nazi’s een wel heel verschrikkelijke rol speelden. En uiteraard ook aandacht voor de rol van fabrieksdirecteur Schindler die 1000 Joden het leven heeft gered (de film Schindler’s List) al was hij blijkbaar niet zo filantropisch als de film doet geloven. Na de rondleiding hebben we het wel gehad voor vandaag en laten ons terug brengen naar de camping. Daar is inmiddels een enorm kamp met “witte dozen” ontstaan en een hele groep pensionado’s houden een gezellige borrel in een ruimte vlak achter onze auto. We eten een salade onder begeleiding van schlagers en jaren 70 hits. Voordeel is dat ze het niet langer volhouden dan 10.30 uur en we slapen prima.

Deze slideshow vereist JavaScript.

Zaterdag rijden we richting de Klodzko vallei. Dit is een prachtig stukje Polen dat tot 1945 tot Tsjechië behoorde. Jacomien stuurde ons een artikel uit Trouw hierover. We rijden via Opole en dan binnendoor naar het zuiden. De heuvels zijn prachtig groen en de weggetjes overkapt met grote oude bomen, schitterend. We eindigen op een camping achter een eenvoudig guesthouse. Mooie groene terrassen met uitzicht. ’s Avonds hebben we een leuk gesprek met een Pools stel dat een stoere Ford pickup heeft met een daktent. Zij waarschuwt ons nog even voor de erg toeristische plekken in het zuiden van Polen. We hadden al gemerkt dat sommige stekkies erg in trek zijn bij lokale toeristen! Zondag rijden we een mooie route (389) langs de Tsjechische grens omhoog. Prachtig uitzicht vanaf de heuvels. Als we bij Kudowa in de buurt komen wordt het steeds drukker en we passeren zelfs een skioord. We zien heel veel mensen met een emmertje door het bos scharrelen op zoek naar paddestoelen. Vanaf Kudowa rijden we nog wat noord-oost en komen einde van de middag aan bij een wederom prachtige, eenvoudige camping met grassige terrassen onder fruitbomen, wat een mooi plekje weer. We lopen een zweterig uurtje door het dennenbos en zien helaas geen everzwijnen of beren. Precies als we terug zijn begint het te regenen en koelt het lekker af. Joost maakt gebakken aardappeltjes!

Na wat wikken en wegen, besluiten we de volgende dag toch via Tsjechië naar Duitsland te rijden. Traditiegetrouw willen we de reis eindigen in de Pfalz. Dus we rijden terug naar Kudowa, maken ons geld op bij de plaatselijke prachtige Lidl en gaan daar de grens over, Ik zit al klaar met mijn paspoort, maar dat is helemaal niet nodig. Lang leve Europa, je passeert grenzen zonder dat je ’t in de gaten hebt! De wegen in Tsjechië zijn flitsend (en daar betaal je voor, vignet 15 Euro) en we zijn aan het einde van de dag in Duitsland. En weer hebben we een idyllisch plekje gevonden op een piepkleine camping, waar ze niet meer dan 2 a 3 gasten accepteren, ‘dan heeft iedereen lekker de ruimte’. Geweldig. We hebben alleen wat ‘last’ van bedelende kippen tijdens het eten. Morgen naar de Pfalz!

Liefs,

Marijke

Week 18: Thuis en een terugblik

Op 26 augustus rijden we over de gladde snelwegen van Duitsland naar de Pfalz. Traditiegetrouw eindigen we onze reizen graag in dit wijngebied met Duitse gastvrijheid. Het is erg warm als we aankomen in Wachenheim op een keurige camping. We spannen een zeiltje aan de zonneluifel om in de schaduw te kunnen zitten. ’s Avonds gaan we lopend naar het dorp en eten uitstekend. We hebben een heel goed gevoel over aan deze reis en filosoferen wat over wat we nu willen. De dame die ons bedient wil ons van alles laten proeven. Nu schenken ze hier wijn per 0,2 l en dus hakt het er aardig in!

UNADJUSTEDNONRAW_thumb_79f

De volgende dag doen we rustig aan en ’s middags gaan we wat adresjes af om sekt en wijn in te kopen. Ach, wat is het leven zwaar. Sektkellerei Martinushofis extra leuk, want de man vertelt ons van alles over sekt maken en wil ons zijn hele collectie laten proeven. Ze zijn een sekt-loonbedrijf en maken ook sekt voor wijnhuizen die de expertise niet in huis hebben. ’s Avonds eten we ons galgemaal bij de auto.

Moeder Jacomien heeft ons duidelijk aangegeven dat we donderdag rond 15 uur geacht worden thuis te komen. Dat belooft wat. En inderdaad, er hangen ballonnen en slingers en er is een gezellige delegatie van de familie. Wat leuk. Er is een grote taart met onze foto er op en voor eten heeft ze ook gezorgd. Het is heel gezellig. Als iedereen weg is, gaan we beduusd vroeg naar bed.

UNADJUSTEDNONRAW_thumb_76dUNADJUSTEDNONRAW_thumb_76fIMG-20190829-WA0000.jpgIMG-20190829-WA0012.jpg

Natuurlijk hebben we onderweg heel wat gepraat over wat we van deze reis vonden en wat we in de toekomst willen. Een ding is duidelijk, we zijn samen nog niet uitgereist! We vinden het heerlijk om samen landen te ontdekken en het liefst over wat minder toegankelijke wegen. We hadden de afspraak eerst ‘moeilijke’ landen te doen. Nu we hebben ervaren hoe het is om in landen als Iran, Rusland en Tadzjikistan te reizen, heeft de kwalificatie ‘moeilijk’ nog maar weinig betekenis. Ook Rusland en de Stanlanden vonden we prima te bereizen. Er is ons niets onaangenaams overkomen en we zijn geen dag ziek geweest. Al helpt het wel dat we veel zelf koken. Als een van de directeuren op m’n werk aangeeft dat hij blij is dat ik weer veilig terug ben uit ‘die gevaarlijke landen’, dan weet ik niet goed wat ik moet zeggen. Zo hebben we dat zeker niet ervaren! De landen zijn meer ontwikkeld dan wij denken en Kazachstan en Rusland (t/m de Oeral) zijn ronduit modern. Maar ook in de andere Stanlanden zijn de voorzieningen niet echt slecht (winkels, geld, brandstof, water). De bazars zijn zelfs superleuk en je kunt er echt vanalles kopen.

UNADJUSTEDNONRAW_thumb_97c

Ok, de wegen zijn hier en daar (en vooral in Tadzjikistan) echt slecht (onder de 5 op de schaal van Kloeg ;-)). Maar dat maakt ook het avontuur! Veel locals rijden echter met gewone auto’s rond (die ze dus rustig aan gort rijden). Wel is het zo dat we ons afvragen welke 4×4 voorzieningen we ècht nodig hebben. Zo hebben we de lier niet gebruikt. De auto wordt er zwaar van en in combinatie met de slechte wegen, krijgen alle onderdelen het echt te verduren. Dat is iets om over na te denken. Ook is nu weer gebleken dat we veel binnen moesten zitten vanwege de kou ’s avonds en dan is de ruimte in de cabine, vooral voor Joost, wat beperkt. Dus iets groters zou een wens zijn. Overigens zijn we weer onder de indruk van wat de Hilux kan, het is echt een beest. Ook de cabine heeft zich keurig gehouden en biedt alles wat we nodig hebben (al zou een toilet soms wel handig zijn). We hebben zelfs per ongeluk 120 kilometer gereden met het dak open (…oeps…door de Anzob tunnel zelfs) en er is werkelijk niets gebeurd! Indrukwekkend. Helaas is wel de douchezak gestorven, terwijl we die juist aan het gebruiken waren (vaak meegesleept, niet gebruikt). Toch iets anders voor zoeken. Ach, en eigenlijk kun je met zo weinig spullen toe. Dat maakt reizen zo lekker overzichtelijk, dat geeft rust. We hebben dan ook heel veel geslapen.

Het weer is op deze trip heel extreem geweest, van heel koud naar heel warm. Helaas begaf de kachel het precies toen het in de oostelijke Pamir begon te sneeuwen. Dat bleek te komen door de slechte diesel in Tadzjikistan, want na het tanken van Shell V-power, deed ie het weer. Lesson learned: ook een filter in de leiding naar de kachel!

Jullie hebben met ons meegereisd en dat vonden we bijzonder leuk! Dankzij blog, Facebook, Facetime en Polarsteps hebben we veel interactie met familie, vrienden en collega’s. Maar ook met mensen die we onderweg tegenkomen of die we volgen. Zo ben je eigenlijk nooit alleen. Ook niet fysiek trouwens. We hebben veel leuke medereizigers ontmoet. We waren vooral onder de indruk van de fietsers. Het is opvallend hoe weinig je echt weg bent van mensen. Een herder is vaak dichtbij!

Opvallend is hoe weinig wild en vogels we hebben gezien. Uiteraard wel heel veel kuddes van van alles en nog wat, maar wilde dieren hebben we nauwelijks gezien. Wel marmotten, woestijnratjes,  roofvogels en 1 gazelle, ook waarschuwingsbordjes voor beren, maar ze niet gezien. Maar…man, man, man, wat zijn deze landen mooi! Vooral Tadzjikistan en Kirgistan zijn prachtig vol met indrukwekkende gekleurde rotsen, woeste rivieren, knalblauwe meren en groene weiden (Kirgistan). Afijn, de foto’s spreken voor zich. Bovendien zijn de mensen bijzonder aardig. Al was het wel reuze handig dat ik wat Russisch geleerd had. Hoe frustrerend ook (niet te verstaan), het werd bijzonder gewaardeerd en je kunt iets van een gesprekje hebben. Ook de contacten bij de grens en met de politie vonden we niet echt vervelend. Ze doen hun werk en ja, ze proberen som wat geld aan je te verdienen, maar daar konden we (op 1 keer na) relatief makkelijk onderuit (dan spreek ik dus geen Russisch meer).

Zouden we teruggaan? Ja, naar Tadzjikistan en Kirgizië willen we wel een keer terug, maar dan wel vliegen en een auto huren. Zo kwamen we Belgen tegen met een lokale Lada Niva met daktent. Prima oplossing. We hebben 23.000 km gereden en vooral wanneer de hoogtepunten geweest zijn, dan worden die kilometers taai. Je raakt ook wat versuft door alle bezienswaardigheden. Hebben we er spijt van? NEE! Het was weergaloos. En weer heeft zich bewezen dat het de moeite is om af te reizen naar landen waar we denken een mening over te hebben, om te ontdekken dat het slechts vooroordelen zijn. Dat is voor mij reizen: ontdekken!

Op het werk werd ik heel warm onthaald en de eerste week voelde goed. Nieuwe projecten en uitdagingen waar ik graag mijn tanden in zet. Heerlijk. En toch…..we denken al weer aan de volgende reis.

2019-09-02 19.28.42

Nogmaals dank voor jullie belangstelling! Het foto-album online is in de maak en volgt binnenkort.

2019-09-02 13.51.55

Veel liefs,

Marijke

BIH 2018: Groen land met een litteken

Een korte vakantie van 3 weken, maar een bezoek aan Bosnië & Herzegovina laat een blijvende herinnering achter.

schermafdruk-2018-08-05-19-28-24

Het plan is om echt vakantie te houden: rustig aan, gewoon op campings. Richting Bosnië, maar we zien wel. We starten met een nachtje in de Pfalz voordat we in Dornbirn, Oostenrijk aankomen.  Hier woont Theo nu, waarmee we ooit een motorreis hebben gemaakt door Peru, Chili en Bolivia. Theo’s leven heeft een totaal andere wending genomen en hij woont nu met vriendin Lina, een Française, in Dornbirn en werkt in Bregenz. Rond 17 uur komt Theo aan op de camping, toch wel grappig om elkaar hier te treffen. Hij neemt ons mee de bergen in voor prachtig uitzicht en daarna naar zijn appartement. Als Lina thuiskomt gaan we met z’n vieren in Dornbirn een hapje eten in een duidelijk populaire biergarten. Zo leren we Lina een beetje kennen. In het donker nemen we afscheid. De volgende dag regent het flink en dus besluiten we naar het Oosten te rijden. We eindigen de dag in de prachtige bergen in de buurt van Zell am See. De dag erna rijden we naar zuid-Slovenië, waar we op een prettige camping neerstrijken aan een rivier. We blijven twee nachten, en huren zowaar fietsen om ons nog wat in te spannen. Met 30 graden en stevige heuvels komt dat helemaal goed. Via Metlika komen we Bosnië in het meest noordoostelijke puntje binnen bij Velika Kladusa. We pinnen direct KM’s. Opvallend zijn de moskeeën in het landschap, veel autobedrijfjes, het doet een beetje Turks aan, maar ook Roemeens. Na Bihac gaan we het Nationaal Park van de Una rivier in. De weg wordt onverhard en rustig. Vlak voor Kulen Vakuf ligt een prima kleine camping naast een waterval. We installeren ons en kunnen in het restaurant de kwartfinales voetbal kijken. Met twee Walen (ook in een Hilux) is het leuk om de Belgen te zien winnen van de Brazilianen.

Het weer de volgende dag is bewolkt en donker dus we besluiten te gaan rijden. We bezoeken de mooi watervalletjes bij Martin Brod en rijden langs de Kroatische grens naar Mostar.  We zien her en der rode bordjes die waarschuwen voor mijnen. Het landschap is ruig en leeg met hier en daar echte spookdorpen. De oorlog heeft hier sporen nagelaten. Na Livno zien we steeds meer auto’s met Kroatische vlaggetjes. In dit gebied leeft een groot gedeelte van de Kroatische Bosniërs. We passeren Mostar en komen aan bij Autokamp Blagaj. We worden bijzonder sympathiek onthaald met wijn, fruit en gebak. Op het gezellige terrasje kijken we met een jong Nederlands stel de andere kwartfinales onder het genot van een gebakken forel. De volgende dag laten we ons me een taxi naar Mostar brengen en dat bezoek hakt er in. Niet omdat het er erg druk is en erg warm, maar de historie hier laat niemand onberoerd. De brug is prachtig hersteld en de wijk eromheen ook, toch zijn her en der de sporen van de oorlog nog te zien. Een bezoek aan het oorlogsmuseum is een ontnuchterende ervaring. De foto’s en verhalen laten niets aan de verbeelding over. Hier zijn mensen blijkbaar toe in staat: executies, concentratiekampen, verkrachtingen, marteling. En de internationale gemeenschap heeft het zien en laten gebeuren. Wat ook duidelijk wordt, is hoe vreselijk complex de situatie in Bosnië is. Eenvoudig gezegd zijn er 3 bevolkingsgroepen: Bosniaks (moslims), Kroaten (katholiek) en Serven (orthodox). Die leven door elkaar in een soort kruitvat. Voormalige delen van Joegoslavië riepen een voor een de onafhankelijkheid uit en dat ging goed in landen met een relatief homogene bevolking. In Bosnië Herzegovina dus niet. De internationale gemeenschap erkende de onafhankelijkheid wel in 1992, maar intern brak oorlog uit. Sarajevo werd bezet door Serven en Kroaten bewapenden zichzelf. Bizar feit is dat moslims en Kroaten samen de Serven verdreven uit Mostar en vervolgens de Kroaten zich tegen de moslims keerden en uiteindelijk de beroemde brug opbliezen. In het Noordoosten vond de tragedie bij Srebrenica plaats in 1995, waarover later meer. Voor een buitenstaander is het geheel amper te begrijpen, dat is wel duidelijk. Beduusd komen we uit het museum en eten op een prachtig terras aan het water. ’s Avonds kijken weer voetbal en is de oorlog ver weg.

Deze slideshow vereist JavaScript.

Tijd voor wat off-road. Ik heb een route door de bergen bedacht en dat pakt goed uit. Dwars door de bergen met mooie vergezichten. We lunchen bij een raft-spot langs de Neretva, ‘we are so proud of this river!’ roept een van de gidsen, en terecht. Het is een prachtig groen gebied. We passeren regelmatig rode pas-op-mijnen-bordjes en vlak na Kalinovik staat een groot portret van Ratko Mladic langs de weg. Na het museumbezoek van gisteren is wel duidelijk wat die man op z’n geweten heeft, maar hij heeft blijkbaar ook medestanders. Bizar. We eindigen op het liefdevol verzorgde Autocamp Drina aan de rivier vlak boven Fosac. Het gras is gemanicuurd en de eigenaar vraagt ons niet met de wielen te draaien en geen heet water op het gras weg te gooien. Het komt helaas met bakken uit de hemel, dus we nemen snel plaats in het open restaurant. Prima muziek en prima eten (ze hebben zelfs meerdere vegetarische opties in dit vleesrijke land!). Joost vermaakt zich met een groep Belgische meisjesscouts en speelt kaart met ze. We slapen met oordoppen in, want zoals veel campings hier, ligt die pal langs de weg, jammer. Het koelt flink af. De volgende dag volgen we bij Tjentiste een off-road route het Suteska park in. Het pad is enorm modderig. We worden getrakteerd op prachtig uitzicht op 1600 meter, vlakbij de hoogste top van Bosnië. De auto is zo vies dat we in Foca een autowasser opzoeken, die een half uur nodig heeft om de modder er af te krijgen (hij veegt demonstratief over zijn voorhoofd). Met Google Translate vraagt hij ons of we naar Maglic geweest zijn….hoe raadt ie het zo. We maken kennis met Sam die al 18 maanden op de fiets vanuit Engeland onderweg is en al naar Iran en India is geweest, knap. ’s Avonds kijkt Joost op een laptop naar de halve finale België-Frankrijk.

Om een stukje af te snijden op weg naar Srebrenica rijden we via Goradze en Visegrad Servië in. Helaas blijkt het Tara National Park wel mooi maar vol met zomerhuisjes. We rijden dan toch maar naar Perucac waar een piepkleine camping is naast een hotel met weer herrie (ditmaal van een waterval). ’s Avonds kijken we in een rokerige kroeg naar Engeland-Kroatië. De volgende dag rijden we Bosnië weer in door prachtig groen heuvelachtig landschap. Als ik een foto van een dorp maak, heb ik niet in de gaten dat het Srebrenica is. Toch onprettig om daar met een Nederlands kenteken doorheen te rijden. In Potocari bezoeken we het genocide monument. Als ik de auto uitstap schiet ik al vol. Wat een enorme hoeveelheid graven. De Serviërs hebben hier, onder toeziend oog van de VN, 8000 mannen en jongens omgebracht. Er worden nog steeds resten begraven, te zien aan de verse graven en Joost ziet hoe ze twee lijkenzakken aanvoeren om te begraven. We rijden onder de indruk verder naar Zvornik waar we met Alija hebben afgesproken. Met Alija heb ik onderzoek gedaan in 2015 en ook nu weer werkt hij samen met de KvK. Hij doet promotieonderzoek aan de Hogeschool Utrecht. Zijn ouders zijn gevlucht toen Alija 1 ½ jaar oud was. Zijn vader werkte als ingenieur in Libië en had al snel in de gaten dat het mis ging. Alija neemt ons mee naar het oude fort, waar we prachtig uitzicht hebben over Zvornik, maar ook over het kleine dorp Divic in de rivier waar zijn familie vandaan komt. Het is snikheet en we luisteren aandachtig naar al zijn verhalen over wat hier gebeurd is met zijn familie en de regio. Wij kennen het drama in Srebrenica, maar er zijn veel meer dorpen leeggehaald en nog lang niet alle slachtoffers zijn gevonden. In Divic trakteert hij ons op traditioneel Bosnisch Cevapcici met brood. Alija begroet diverse mensen en laat het verlaten huis van zijn oma zien. Twee huizen verderop staat een half afgebouwd huis. Het is van zijn oom die niet meer teruggekomen is (en nog niet gevonden). Het water staat nu hoog, anders konden we de toren van de minaret in het water zien, die in de oorlog is neergehaald; de moskee werd vervangen door een kerk en veel Serviërs namen bezit van de huizen hier. Nu staat er weer een moskee. Het is onwerkelijk om te horen dat mensen die deelnamen een de genocide nu gewoon naast moslims wonen. Na de oorlog is het land Bosnië-Hercegovina in twee entiteiten verdeeld: Bosnië-Hercegovina (moslims en Kroaten) en de Republika Serpska (RS, Serven). Deze regio is nu uitgerekend RS. Het presidentschap is tripartiet en rouleert elke 6 maanden. Op mijn vraag of de genocide zich kan herhalen is het antwoord direct “ja”. Het is een broos evenwicht. We nemen afscheid. De dagen erna houdt het ons bezig en lezen we het geschiedenis hoofdstuk in de Lonely Planet nog een keer. Diverse Bosniërs die we ontmoeten, verzekeren ons dat het niet te begrijpen valt.

We overnachten vlak buiten Tuzla op een vakantiekamp bij Lukovac. Als het aankomt regent het flink. We installeren ons maar dat is van korte duur. De eigenaar komt met een groep mannen aan die een huisje willen huren. De intenties zijn duidelijk, dus we maken dat we wegkomen. Met het Duitse stel dat naast ons staat verkassen we zo ver mogelijk van de heren die ogenblikkelijk luidruchtig een vuur hebben gemaakt en aan het bier gaan. ’s Avonds nodigen we de Duitsers uit onder onze luifel, want ze hebben niet meer dan hun auto bij zich. We slapen slecht; de hele nacht Bosnische dance, niet slecht overigens. De eigenaar verontschuldigt zich meerdere keren. We rijden via Ribnica en Vares door de bergen en bossen naar Sarajevo. Prachtige route, waar we mooie wildplekjes zien. Bij Visoko staan we op een kleine, maar verzorgde camping. Weer regent het als we gaan staan. ’s Avonds lopen we een rondje door het vriendelijke dorp Mulici. De volgende dag blijkt het heerlijk weer en gaan we Sarajevo in. We parkeren bewaakt pal in de stad. Met advies van de Tourist Info lopen we langs de bezienswaardigheden door de stad en drinken cappuccino met een lekker gebakje. Prima toeven hier. Dan zoeken we bij het vliegveld naar het tunnelmuseum. Sarajevo heeft een bestand van 3 jaar Servische bezetting volgehouden mede dankzij de aanvoer van voedsel via deze ondergrondse tunnel. We slaan in bij een reuzensupermarkt en rijden een mooie route richting Jajce. Vlak voor Jajce komen we op een erg eenvoudige camping langs de rivier Vrbas. De beheerder doet erg zijn best, het is een fijne plek, maar de voorzieningen hebben we onderhoud nodig.

Jajce is een belangrijk historische stadje  met een groot fort, waar in de Middeleeuwen de koningen werden gekroond. We lopen een rondje en rijden daarna naar de Pilva meren waar ze 17 miniatuur watermolens hebben staan. We zijn ineens omringd door Arabische toeristen (dames in burka). Hadden we in het NRC al gelezen, dat die hier graag vakantie houden en investeren. Apart. Vlak buiten Jajce ontsnappen we, op een haar na, aan een frontale botsing. Een overmoedige Bosnische gladiool in een SUV haalt in over de doorgetrokken lijn. Wij rijden omhoog en dus gelukkig wat langzamer. Joost komt met de ABS in actie tot stilstand. Pfoooe!

Deze slideshow vereist JavaScript.

In de middag komen we aan op een grassige camping langs de rivier en we vragen als eerste of ze de voetbalfinale kijken. Ja! Ze hebben een groot scherm. ’s Avonds blijkt dat niet veel mensen er belangstelling voor hebben, dus we kunnen het goed zien. We besluiten Banja Luka te bezoeken en dat blijkt een gezellige stad. In de overdekte markt slaat Joost zijn slag en koopt twee korte broeken. Ik knoop een gesprekje met de marktkoopman aan. Als ik zeg dat we Bosnië een mooi land vinden, zegt hij: “Yes, a beautiful country with a problem”. Je kunt veel lezen over de feiten, maar, zo verzekert hij: “you only scratch the surface”. Begrijpen doe je het toch niet. Op de terugweg rijden we een weggetje aan de andere kant van de rivier en besluiten spontaan een visje te gaan eten. Goed idee Joost! De serveerster spreekt niet veel Engels, maar we komen er uit. Achter ons vraagt een man waar we vandaan komen en hij blijkt een Amerikaanse Bosniër te zijn. Al snel komt de orlog weer ter sprake: “everything was better before the war”. De oorlog is nooit ver weg hier. Einde middag gaan we toch naar een kleine camping die we eerder hebben gespot. Nu zijn we op tijd en kunnen op het mooiste plekje staan. De eigenaar is vreselijk aardig, spreekt goed Engels en heeft het erg mooi voor elkaar. ’s Avonds loopt de plek flink vol.

Deze slideshow vereist JavaScript.

De volgende dag verlaten we Bosnië & Herzegovina over een klein stukje snelweg dat vlak voor de grens ligt. We crossen door Kroatië en Slovenië, overnachten mooi in de Krawanken, aan de Afritsen See, en in de Pfalz.Het was een heerlijk rustige vakantie en Bosnië heeft erg veel indruk op ons gemaakt. Het is een prachtig groen land, het toerisme nog niet erg ontwikkeld (op Mostar en Sarajevo na) en de historie uitermate intrigerend. Bosnië-Herzegovina is absoluut de moeite waard!

Baltic Trip 2017

2017 Baltic Trip

Dit is de route die we hebben gereden in 3 weken (proloog + LCC Baltic Trip): 3428 km

Schermafdruk 2017-09-04 19.58.23

Baltic Trip 2017

Beste mensen,

We gaan weer op pad. Voor de Nederlandse Landcruiserclub hebben we samen met Peter Postma, die in Tallinn woont, een prachtige route van bijna 2800 km uitgestippeld. De route start in Litouwen en gaat via Letland naar Estland en weer terug door Letland naar Litouwen.

IMG_0508.pngIMG_0511.png

We hebben er zin in!

Tot later, Marijke

Proloog

Zaterdagochtend 12 augustus vetrekken we in de regen naar Kiel. En het blijft de hele dag regenen. We verwachten rond 16 uur aan te komen, maar het wordt uiteindelijk kwart over zes. Veel wegwerkzaamheden en files onderweg. We laten de groep via Whatsapp weten dat we het gehaald hebben. We worden in een klein hoekje voor een truck gemanoeuvreerd en dat lijkt geen gekke plek, “pole position” om er straks als eerste weer af te gaan. We checken in en onze hut blijkt een prima plek. Ook het dinerbuffet is eenvoudig maar smaakvol. Het is niet overdreven groot en druk aan boord en er is plek zat om te zitten. Na een koffie duik in het bed in, Joost kletst nog wat aan dek. De vaart is rustig en we slapen lekker uit. Als we om 10 uur bij het buffet aankomen is alles al weg. Het blijkt “Lithuanian time” te zijn aan boord en dus is het 11 uur en de boel gesloten, ha ha. Dan maar koffie met een muffin en om 13 uur direct door naar de lunch. Intussen hebben we ons geïnstalleerd op het heli-dek, waar de zon fel schijnt. Om 16 uur varen we de haven van Klaipeda in en om 16.30 liggen we aan wal. Joost wordt opgeroepen en we spoeden ons naar de receptie. We moeten acuut naar beneden want onze auto moet als eerst van boord af. Dat kan slechter!

Om 17 uur komen we aan bij Camping Olandy kapure (Ducth Cape) en zetten de auto in het zonnetje. We worden direct aangesproken door Hugo die met een camper en 3 kinderen op pad is. ’s Avonds wordt het erg fris. De volgende dag gaan we een stukje van de route rijden en wat plaatsjes verkennen. Eerst naar Palanga, wat een echte badplaats blijkt te zijn, en doen er boodschappen bij een prachtige Rimi. Het is lekker warm. We rijden over een gravelweg richting Jurgaciems en eten een broodje op een picknickplaats.

Deze slideshow vereist JavaScript.

Bij Ziemupe vinden we tegen de duinen een strandparkeerplek waar we kunnen overnachten (5 Euro). Als we met een biertje op het strand zitten, komt tot onze stomme verbazing Hugo aangelopen. Na het eten en koffie op het strand, gaan we bij hun kampvuur zitten en kletsen gezellig over van alles en nog wat. Er komt ook nog een vosje langs. We slapen heerlijk en vetrekken de volgende morgen richting Pavilosta. Het zou volgende de Lonely Planet een surfstadje zijn, maar daar zien we helemaal niets van. We gaan landinwaarts naar Kuldiga, waar we met de rondreis niet gaan komen. We rijden door vele slaperige dorpjes en eindeloze wegen door akkers heen. Het is weinig opwindend. In Kuldiga hebben ze de breedste waterval van Europa, jawel, 149m breed en zo’n 2 meter hoog (!). Het ziet er inderdaad prachtig uit en een rondwandeling door het stadje is best aardig.

We eten snel een broodje en rijden verder door het ….. dal. We bedenken dat we graag Riga willen bezoeken en dat het handig is om alvast in de buurt te kamperen. We zoeken vlak voor Jurmalaa een camping. Camping Neptunus is klein en rustig. We zetten de auto neer en koken een potje. Helaas komt er ergens een flinke stanklucht vandaan (gelukkig ruiken we die niet vlak bij de auto). Na een lekkere douche rijden we op tijd naar de Riga City Camping (18 Euro). Geen fraaie camping, maar een prima plek om te voet vandaan naar de stad te lopen (half uurtje). We gaan direct op pad en nemen lekker koffie met gebak bij een konditorei. We bezoeken de enorme overdekte markt, drinken wat op een terrasje en melden ons om 15 uur bij Andis voor een free walkng tour door de oude stad die we de avond ervoor via Internet geboekt hebben. We zijn met z’n zessen en Andis leidt ons kundig kriskras door de stad. Hij weet heel veel en zo zie je veel meer, dan met een gids in de hand. Je betaalt wat je er voor over hebt. ’s Avonds eten we werkelijk fantastisch bij Muuse op het terras.

OP de camping is het verrassend rustig en we slapen prima. De volgende morgen komt een jong Duits stel op ons af, ze hebben ook een Hilux en vergapen zich aan onze camperunit. We pakken de boel in en rijden binnendoor naar Nationaal Park Aukstatija. Weer eindeloze slaperige dorpjes en akkers. In de middag komen we in het park aan en het regent. Doel is een bezoek aan het “Cold War Museum”. Het blijkt een oude raketbasis te zijn en we zien ondergronds hoe bizar die koude oorlog uitpakte met een wapenwedloop en waanideeën over de “vijand”. Als we bij de auto terugkomen, dan krijgen we een appje van Folkert en Netty die aan de overkant van het meer blijken te zijn! Ze zijn gisteren aangekomen en hebben vannacht op een lawaaierige camping gestaan in Klaipede. Na wat heen en weer geapp vinden we elkaar op een picknickplek aan een prachtig meertje. Heel gezellig! Een dame die er ook staat wil voor ons wel bellen en de eigenaar komt geld innen (9 Euro) en brengt hout voor 3 Euro. Het vuur is ook wel nodig.

De volgende morgen zwemt Ruby, hun hond, als een dolle in het meer en kletsen we wat met een Duits echtpaar dat er ook staat met hun Unimog. We rijden samen binnendoor naar Palanga waar we boodschappen doen voor een gezamenlijke bbq, want Alex en Hans komen vanavond in Klaipeda aan. We gaan terug naar de camping waar wij eerder stonden, maar er blijkt vlakbij een enorm muziekfestival aan de gang te zijn. Aan “achtergrondmuziek” geen gebrek! Ik klooi een paar uur met de Garmin en de routes, want er gaat nog steeds het e.e.a. mis met routeren. Uiteindelijk krijgen we de boel aan de gang en ziet Folkert de route ook op zijn Montana. Iets naar 17 uur komen Hans en Alex aan en is ons kampje met 4 auto’s compleet. We eten samen en maken een lekker vuur. De trip kan beginnen!

Baltic Trip part 1

Zaterdag 19 augustus gaan we met 4 auto’s op pad. De nacht was nog relatief rustig tussen een festival en een feest op de camping in. Eerst doen we in Palanga boodschappen. Als we ten noorden van Liepaja over een gravelweg langs de kust rijden, stoppen we bij de vuurtoren Akmensrags. Voor € 0,70 mogen we omhoog klimmen. Voor de kassa moeten we even naar binnen en het stinkt er nogal. Menig huis heeft hier een droogtoilet en dat is nogal een kunst dat fris te houden…… Het is een straffe klim, maar het uitzicht is mooi. Na een korte lunch stoppen we bij Jurkalne om echt even te zien hoe een glintkust eruit ziet. Het waait ongenadig hard. Vanaf de kustweg is meestal weinig te zien van de zee door het dichte bos. Verder naar het Noorden rijden we naar de oudste vuurtoren van Letland, maar die is omheind en er is geen uitzicht. De lange rechte weg naar Kaap Kolka is niet zo boeiend. We kijken bij Sikrags of we op een strandparkeerplaats kunnen overnachten. Wel een mooie stek, maar we willen de kaap zelf proberen. Hmm, dat is nogal een toeristencircus en zeker geen plek om te overnachten. We kijken nog wel op het strand naar de botsende zeeën die hier op de punt elkaar ontmoeten. Uiteindelijk overnachten we op de camping in Melnsils, uiteraard met kampvuur, want ook al schijnt de zon, het wordt snel koud ‘s nachts.

Zondag rijden we rustig langs de kust richting Riga en stoppen hier en daar om de kust te bekijken. Het is lekker weer. In Jurmala doen we boodschappen en lunchen we. De rt om Riga heen gaat prima, en halverwege de middag rijden we het Gauja Nationaal in; glooiend groen landschap met lieve huisjes en boerderijtjes. Een deel van de groep bezoekt het Turaida museum vlak voor Sigulda, dat bestaat uit o.a. een burcht en kerk in parkachtige setting. Helaas begint het te regenen. We besluiten de etappe eerder te stoppen en zoeken een plekje op de kanocamping in Ligatne (€15). Door de regen kunnen we geen vuur maken, maar ze hebben we lekker warme douches!

Deze slideshow vereist JavaScript.

Maandag regent het nog steeds bij vertrek en rijden we een mooi stuk route naar het Kuku Kraces uitzichtspunt; een prachtige plek langs de rivier waar de rode kalksteen hoog is uitgesleten. Ruby de hond stuift het water in en blaf en zwemt als een dolle. Heel grappig. Bij de 16 m hoge Zvartesrots lopen we een klein rondje. In Cesis weten we een konditoreja te vinden, waar we ons tegoed doen aan koffie met heerlijke taartjes. We vertrouwen Hans de 6 kruimeltaartjes voor ’s avonds bij de koffie toe (hij weet er af te blijven!). In de regen lopen we een rondje door het stadje met burcht en kerken. Hier pikken we de 3e etappe op en bezoeken de Adelaarsrots, ook weer een prachtige plek aan de Gauja rivier. Ook hier gaat Ruby weer uit haar dak. Na een broodje op de parkeerplaats volgt een mooi stuk over kleine weggetjes naar Rauna en verder door de weilanden met uitzicht. Vlak voor de grens met Estland wordt het echt een track en begint de Hilux flink te glijden in de modder. De offroad grens met Estland is gedenkwaardig, want er is helemaal niemand. De paspoortformaliteiten doen we dan zelf maar ;-). De etappe eindigen we in de bossen van het Karula National Park en het lukt de track naar RMK site Plaagi te vinden aan de westkant van het Ahijarve meer (RMK plekken zijn van de Estse staatsbosbeheer en bestaan uit kampeerplekken, een droogtoilet en een vuurplaats, meestal met hout, veelal op echt mooie plekjes). Als we op deze magnifieke plek aankomen, schijnt zowaar de zon! Iedereen opgetogen. Dit was een prachtige etappe, ondanks de regen. Een vuur houdt ons warm voor het slapengaan (en anti-mug houdt de insecten op afstand).

De volgende ochtend om half zeven horen we ineens een (gewone) auto en gaan twee mannen een boot staan opblazen, beetje onverwacht op deze plek! We rijden over bospaadjes het park uit richting Rouge. Het landschap is mooi en we beklimmen een enorme observatietoren vlak na Rouge. Het ding is 28 meter hoog en nogal flexibel, niest voor Hans en mij. Beneden drinken we cappuccino. Via Haanja rijden we naar Võru waar we boodschappen doen en op een strandje een broodje eten. De weg naar het Peipsi meer is nogal saai. De vissersplaatjes Varnja, Kolkja en Nina zijn wel pittoresk met gekleurde huisjes en tuintjes vol bloemen. Je rijdt bij de mensen zowat door de voortuin. We kijken ook nog even bij het grote kasteel Alatskivi die gebouwd is door een rijke man met een fascinatie voor Balmoral, Schotland. Na de arme Russische dorpjes is dit een heel vreemd contrast! Als we aankomen bij camping Ranna Puhkebaas, is er helemaal niemand. Het is een enorm terrein met prachtige houten gebouwen aan het Peipsi meer en we zetten de auto’s neer. Ik probeer de eigenaar te bellen en wordt als snel teruggebeld. Oma komt even later geld halen (€10). Helaas is de douche niet werkend en hebben we alleen droogtoiletten. Ondanks dat het fris en hard waait, wagen Folkert en Netty zich in het meer (waar je na 100 meter tot je middel in staat). We eten onder de luifel vanwege de regen en ’s avonds is een groot vuur noodzakelijk om ons warm te houden.

De volgende morgen is het koud en nat. We rijden langs de dorpjes aan het meer en komen langs de prachtige zanstranden bij Kauksi. Het is overal verlaten. In een klein barretje drinken we koffie uit een automaat; de gebaksvitrine is leeg. We rijden helemaal tot aan de Russische grens bij Vasknarva, waar je nergens naar de rivier mag. We lunchen bij een bushokje en lopen een klein rondje langs het enorme klooster. De route gaat verder langs de Narva rivier, maar alle zijwegen zijn verboden om in te rijden en er staan verscheidene wachttorens. We rijden door tot aan Poruni, waar een RMK en een wandelpad zou zijn. Helaas staat er een slagboom op de weg, wat de vorige groep ons al had laten weten. We draaien om en rijden dwarsover naar Kuramae. Daar staat een klosster waar nu nog Russisch orthodoxe nonnen in wonen. Het regent weer flink, maar we gaan toch even het terrein op met een begraafplaats en meerdere kerken. Het is prachtig onderhouden met veel bloemen. Eindpunt van deze etappe zou de camping Ninsaare Puhkekeshus zijn, maar die is helemaal verlaten en niet in al te beste staat. We nemen wel wat hout mee en gaan op zoek naar een RMK plek in de buurt. De plek is niet groot, maar we doen het er mee. Zeiltjes spannen, biertje drinken, koken en een vuur maken op de parkeerplek. Het regent onophoudelijk.

De volgende morgen lijkt het droog maar de bomen laten nog steeds regen vallen. We breken op en rijden binnendoor naar het mijnmuseum. Daar hebben ze gelukkig cappuccino met wat lekkers! Dat hadden we wel verdiend. Er is zowaar een rondleiding ondergronds en de mannen willen wel mee. De rondleiding van anderhalf uur is in het Russisch maar ze krijgen een Engelse audiotour mee. Netty en ik nestelen ons in het restaurant. De heren komen enthousiast weer bovengronds; het is toch wel indrukwekkend te zien hoe ze hier oliehoudende steen gewonnen hebben, veelal met de hand. We lopen samen nog de tentoonstelling rond. Peter had ons aangeraden in het nabijgelegen mijn gebied rond te rijden. Als we er aankomen snappen we wat het is: een enorm gebied met bergen stenen, waar de olie uit gewonnen is, gedeeltelijk ondergelopen. We rijden even rond, doen snel boodschappen in de buurt en vertrekken naar de kust. We hebben besloten vanwege het weer niet alle plekken op de route aan de te doen en snel naar het westen te rijden. We stoppen nog even bij de oude ruïne van Toolsi en rijden dan Nationaal Park Lahemaa in. Het is een prachtig gebied met her en der idyllische boerderijtjes met veel bloemen in de tuin. Overal is netjes het gras gemaaid. In Altja kamperen we bij een hele oude boerderij. Ik had ’s ochtends al gebeld of ze een warme douche hadden en of ze open waren. Als we aankomen schijnt zowaar de zon even! Als we net staan komen Henk en Cora aangereden, die tot nu toe steeds een etappe achter ons zaten. We gaan samen heerlijk Ests eten bij Altja Körts. Het eten is eenvoudig maar zeer smakelijk en goedkoop. Gezellig. Om 20.30 mogen we de sauna in. De sauna is in een traditioneel houten huis en bestaat uit een woonkamer, een natte ruimte en de sauna zelf. We zijn met z’n 5-en de sauna is klein en loeiheet! Als we buiten staan om af te koelen, word ik ongenadig gebeten door de muggen (ontdek ik de volgende dag). Super opgewarmd, nemen we nog wat drinken bij het vuur en slapen als een roos.

We hebben nog een volle dag voor Lahemaa. We rijden alle schiereilandjes over en drinken koffie met een chocolade dessert in Viinistu bij een prachtig restaurant. We blijven lang zitten in de warmte want het komt met bakken uit de hemel. We blijven maar rijden en als het een beetje droog is komen we bij de RMK plek aan de noordpunt van Juminda, waar we een broodje eten. Uiteindelijk vinden we een mooie plek op de RMK in Tsitre, waar zelfs een droogtoilet voor rolstoelen is gemaakt! Na het eten ga ik lekker met de routes voor de tweede week aan de slag. De heren zitten buiten bij het vuur. We slapen weer als ossen. Vroeg in de morgen lijkt de lucht blauw, maar daarna gaat het weer regenen. We breken op en rijden de zon tegemoet (zo lijkt het). Aangekomen met de Jägala waterval begint het direct te hozen. Even wachten dan maar. De waterval is een prettig verrassing. Om half twaalf komen we aan bij de Tallinn City Camping. Het waait er enorm maar is wel droog Als iedereen een plekje heeft gaan we met de bus de stad in. Eerst koffie met taartjes! Bij Rukis slagen we super en Peter, die in Tallinn woont, pikt ons op. Leuk om hem weer te zien. Hij werkt hier en leidt soms betaald groepen rond. Nu si hij onze gids. We gaan gezellig met hem uitgebreid door de mooie en levendige stad. Het is droog en de zon schijnt zowaar. Peter laat ons alle hoeken van het centrum zien, erg leuk. We nemen ook nog een ijsje. We eindigen bij Argentina, een fantastisch grill-restaurant. Hans en Alex wagen zich aan de Tomahawk van 1 kg. We eten erg lekker en het is gezellig. Na het eten lopen we naar de kust waar ze vuren aangestoken hebben. We zien er twee, maar het maakt niet zo’n indruk. Met de bus terug naar de camping en na een warme douche vallen we tevreden in slaap.

De eerste week had zeker highlights, maar het weer had beter gekund. Volgende keer echt in juli naar de Baltische Staten! (meer foto’s volgen bij dit verhaal….)

Liefs, Marijke

Baltic Trip part 2

Op de Tallinn City Camping wachten we in het zonnetje op Peter die vandaag met ons meereist. Ik laad bij iedereen nog even de routes op de Garmins. Peter zijn Landcruiser is wat meer op leeftijd en hij heeft problemen met de koppeling. Als hij wil wegrijden moet hij in de versnelling starten. Het maakt een hoop kabaal en hij schiet naar voren. Zo min mogelijk stoppen en dat valt niet mee met al die stoplichten op de weg uit Tallinn. Het is redelijk rustig in de stad en we doen bij een grote Selver eerst wat boodschappen en pikt Peter Eve op, die op de schapenboerderij is opgegroeid waar we vanavond overnachten. Dan rijden we naar het westen naar de Rummu groeve. Dat is een ondergelopen mijn en gevangenis. Peter weet een uitzichtpunt en de weg er naar toe is modderig en vol met diepe kuilen. We kunnen er net parkeren. Ruby de hond gaat uit haar dak in het heldere water. Als we willen wegrijden is dat knap lastig want blijkbaar is er in de tussentijd een soort barrière opgeworpen. We komen er allemaal met geweld overheen, behalve Peter, die door Joost een stukje gelierd moet worden. Dan volgt een lange rit over de saaie 4 naar het zuiden. Vlak voor Pärnu, ter hoogte van Nationaal Park Somaa, rijden we naar het oosten. We hebben helaas geen tijd er te wandelen, maar Peter wil ons graag een hele bijzondere kampeerplek laten zien. En dat is het! Je moet het weten, maar de afscheiding kun je opendraaien en dan rijd je zo het weiland in naar een open plek met tipi, droogtoilet, hout, en verhip, een drijvende sauna! Het wemelt er van de fanatieke muggen, maar het is een mooie plek voor een groepsfoto, die Eve van ons maakt. Ik leg de plek vast in iOverlander. Daarna rijden we langs een klein uitdagend paadje, door de vorige groep ontdekt. Peter z’n achterdeuren zwiepen open, maar hij kan niet zo makkelijk stoppen natuurlijk. We rijden verder richting Viljandi en Peter leidt ons nog een klein stukje om door een prachtig stukje Estland. We komen rond 17.15 uur aan bij Murese Talu, een schapenboerderij. De huidige eigenaar, de broer van Eve, is jarig vandaag en getrouwd met de Nederlandse Karin die hoogzwanger is. . We krijgen heerlijke schapenfilet om klaar te maken, zalig. Nadat we allemaal een potje gekookt hebben, worden we uitgenodigd om een huiskamerconcert van Eve bij te wonen. We krijgen heerlijke zelfgemaakte chocololadekoeken en nemen plaats op schapenvellen. Eve heeft een flinke verzameling zelfgeschreven romantische Engelse en Estse nummers. Het is een bijzonder avond! Na afloop is er vuurwerk en nemen we afscheid van Peter die met veel kabaal wegrijdt. Het is een echt koude nacht (8 graden).

De volgende morgen neemt Karin ons mee naar haar verzameling gebreide producten, die van hun eigen wol is gemaakt. Iedereen slaat een paar mooie handschoenen of sokken in. We rijden naar het zuiden en gaan bij Valga de grens met Letland over. Bij Smiltene tanken we goedkoop en daarna verzin ik ter plekke een iets andere route zodat we door het hoogland rond Jaunpiebalga kunnen rijden (nou ja hoog, de hoogste berg hier is 248 m). We vinden een heerlijke lunchplek en de zon schijnt. Het landschap is prachtig met lange fotogenieke gravelwegen en kleine gehuchtjes met houten huizen. Na Cesvaine is er veel drassig bos en landbouw, lastig kamperen hier. We rijden door naar de camping die ik in de route opgenomen heb. Er aangekomen, is het een mooie locatie aan een meertje met een prachtig hotel er op (Turisma Centrs Ezerniekie in Meirani). Er is alleen een gast aanwezig en die adviseert ons om te bellen. We gaan maar staan op de plek die bedoeld is als camping onder de bomen. Het is lekker weer, dus een biertje en nootje gaan er wel in. Iedereen kookte z’n potje en er wordt wat hout bij elkaar gezocht voor een warm vuur.

Tot onze verbazing verschijnt de volgende morgen een dame die van ons 19 Euro vraagt (een recordbedrag deze reis) en natuurlijk zijn er toiletten en douches! Beetje onhandig dat ze niet eerder kwam opdagen. We gaan dus prompt allemaal onder een warme douche, heerlijk. Het is maar 16 graden, maar de zon schijnt en dan lijkt het al snel meer. De beheerder is een jonge vent die Engels spreekt en die legt ons uit dat dit een vreemde Letse zomer is met te lage temperaturen. Het seizoen loopt slecht en hij moet het hebben van bruiloften en partijen in het weekend. We vervolgen de route langs het Lubans meer, een enorm meer met rietkragen er omheen, waar veel soorten vogels leven. Langs het meer kun je prima kamperen. Het is heerlijk zonnig weer. We lunchen in het Razna National Park aan het enorme meer en beklimmen de Makonkalns voor een weids uitzicht. We scharrelen door het park heen over kleine weggetjes. Het gaat even fout en dus staan we ineens op het erf van een bijzonder dronken boer, die een heel verhaal tegen Joost houdt. Snel wegwezen. We rijden rond het Ezernieki meer, dit is een prachtig gebied om te kanoën. We komen aan het einde van de dag aan, vlak onder Kraslava, bij outdoorcamping Upes Dizvietas van vader Matthias en zoon Sebastian. Peter had ze al een bericht gestuurd. Het is een mooie plek aan de rivier, maar er lopen wel twee blaffende honden rond die snel aan de ketting worden gelegd. Matthias leidt ons rond en het ziet er verzorgd uit. We zoeken allemaal een plek en relaxen even in het zonnetje. Sebastian belooft even rond te vragen naar 4×4 routes in de buurt. Joost maakt lekker gebakken aardappeltjes met een stukje gemarineerd vlees en sla. ’s Avonds is er vuur, maar de heren zijn ni et zo onder de indruk van de kwaliteit ervan. Henk en Alex bemoeien zich er mee en al snel wordt het lekker groot en warm. We kletsen wat met andere Duitse gasten.Resized-0288resized

Op aanraden van Matthias rijden we langs de snelstromende Dauga rivier over een mountainbike pad dat breed genoeg is voor auto’s. Het blijkt een schitterende route door het bos en hier en daar is het echt smal en overgroeid. Na 10 km kunnen we niet verder en steken door naar de doorgaande weg. Via Daugavpils rijden we de grens met Litouwen over. Wat volgt is een prachtig gebied. We lunchen aan een meertje in de zon en besluiten om de etappe te halveren en op tijd een mooie plek te zoeken. Nationaal Park Aukstaitijos is een prachtig gebied vol met bossen en meertjes. Na even zoeken vinden we een camping (Sravinaiti) aan een meer met een open zonnige plek om te staan met overdekte picknicktafels. Folkert belt het nummer dat op het bord staat en even later komt de beheerder aangereden. We kunnen er staan voor 9 Euro per auto en hij brengt ook een grote bak met hout. De sauna moet (na onderhandelen) 40 Euro kosten en dat laten we maar. Het is nog vroeg en de zon schijnt, iedereen gaat snel in de korte broek en we nemen het er van! We hebben de plek voor onszelf. ’s Avonds koelt het natuurlijk snel af en houdt een prima vuur ons warm.

We doen rustig aan en scharrelen langs kleine bospaadjes verder door het park. Het is mooi hier! Bij een schiereilandje kunnen we met de auto’s niet verder en lopen een stukje. Bij Paluse zijn we weer op de asfaltweg en rijden naar het volgende park. Het is lastig een supermarkt te vinden en dus rijden we iets om via Svencioneliai voor een Maxima. Daar vandaan naar het oosten rijden we regionaal park Labonoro in. Het begint met een bosbouwgebied waar we snel even koffie drinken in een zijpaadje. Ook hier weer even een route uit de vrije hand en weer een mooi gebied met meren. We bezoeken nog wel even de hoogste observatie toren van Letland (36 m). Niet iedereen gaat omhoog en het waait boven erg hard. We lunchen op een picknickplaats aan een meer en Alex verwent ons met een pannenkoek! Ruby zwemt weer dat het een lieve lust is. We hebben geen zin om helemaal naar de beoogde camping onder Vilnius te rijden en dus gaan we op zoek in het gebied boven Vilnius. Volgens de borden moeten er meerdere mogelijkheden zijn om te kamperen, maar we rijden heel wat rond en komen uiteindelijk op een picknickplek terecht waar we de boomstammen maar aan de kant schuiven om er in te kunnen. Het is al tegen zessen en we willen niet verder. Iedereen installeert zich op de krappe plek en we hebben al snel in de gaten dat er veel enorme muggen zitten. Het uitzicht is wel prachtig. Als de heren hout klaarmaken voor het vuur en Joost aanmaakhoutjes hakt, eindigt de scherpe bijl in zijn wijsvinger. Hij doet er zelf nogal luchtig over en gaat op zoek naar een vingerpleister. Cora (verpleegkundige) en Folkert (BHV’er) denken er anders over. Cora laat het hechten achterwege en legt een dubbele zwaluwstaart aan. Na een uur of twee vermindert het bloeden en lijkt de lap vlees keurig op z’n plek te blijven. Een ongeluk zit in een heel klein hoekje! Vij het kampvuur evalueren we de reis. De etappes waren hier en daar te lang, de route is mooi afwisselend tussen natuur en cultuur, maar twee weken is eigenlijk te krap en er hadden wat meer offroad paadjes in gemogen (kan zeker in het oosten van Litouwen). Kortom, aan de hand van deze verkenningsreis kan ik de route nog wat aanpassen en kan de reis opnieuw worden aangeboden op de kalender van de club.

We staan de volgende dag (vrijdag) vroeg op omdat we graag met z’n allen naar Vilnius willen, als afsluiting. Alex en wij moeten ’s avonds met de boot vanuit Klaipeda, maar een bezoek aan Vilnius wil nog wel. Bij het ontbijt komt Alex nog met een pannenkoek met stroop voor mij aan als excuus voor het feit dat hij zijn bijl aan Joost had uitgeleend en dat verkeerd afliep. Lief, hè! We rijden in een uur naar Vilnius en ik heb een parkeerplek gevonden vlak bij het centrum waar we nog net kunnen staan. Hans heeft een wandelroute bedachte en we beginnen met een beklimming van de burcht, van waar we uitzicht hebben over de nieuwe en oude stad. Na een bezoek aan de kathedraal gaan we op zoek naar koffie met gebak wat met 8 personen nog niet eenvoudig te regelen is. Hans leidt ons verder door mooie kleine straatjes en om half twee zijn we terug bij de auto. We nemen afscheid van de andere helft van de groep. Henk & Cora, Folkert & Netty en Hans reizen nog twee dagen door en doen nog een stuk van de route. Wij rijden met Alex over snelweg naar Klaipeda. We hebben nog wel file en regen, en komen rond half zeven bij de boot aan. Na diner en een afzakkertje gaan we naar bed.

Het was een mooie ervaring om deze reis voor te bereiden en uiteindelijk ook te rijden met een groep. Ik heb er veel van geleerd! De Baltische staten zijn qua rijden niet erg opwindend, maar zeker een bezoek waard.

Liefs,

Marijke

Aftellen

Lieve familie en vrienden,

Nog krap vier weken en dan gaan we weer op stap. Dit keer rijden we in een week naar Iran. Daar wordt het al snel warm, dus daar gaan we beginnen. We zijn reuze benieuwd naar de pracht en praal van deze oeroude beschaving met naar verluid bijzonder aardig en gastvrije mensen. Als we zijn uitgekeken reizen we door naar Armenië en Georgië, om via Turkije en de Balkan weer terug te reizen naar huis. We hebben heerlijk vier maanden de tijd en geen planning! Reizen jullie mee?

Groet,

Joost & Marijke

Week 1: Kilometers en werelderfgoed

Zaterdag 2 april 2016 rijden we de straat uit op weg naar Iran. Even broodjes halen bij de bakker en weg zijn we! De weg door Duitsland kent veel wegwerkzaamheden en we komen rond 18 uur aan in Passau op de Oostenrijkse grens. Omdat alle campings gesloten zijn, overnachten we in een hotelletje. We drinken een lekker biertje en laten de verse asperges goed smaken. De volgende dag wordt een echte Jut-en-Jul dag. Als we op de Oostenrijks-Hongaarse grens komen, blijkt dat we het vignet niet goed opgeplakt hebben. De strenge politieagent spiegelt ons een boete voor van 300 Euro of meer als we geflitst zijn onderweg of nu 120 Euro betalen. We zijn overrompeld door onze eigen stommiteit en besluiten te betalen. Nog geen 2 uur later rijden we na een koffiepauze in een fuik van de Hongaarse politie. Ze scannen ons kenteken en geven aan dat we een vignet hebben in de verkeerde klasse. Geen praten aan, weer een boete aan de kont. Even slikken en verder!

Hongarije en vervolgens Servië zijn vooral plat, prima wegen, maar verder niet iets om opgewonden over te raken. Bij de Servische grens zien we voor het eerst kamperende vluchtelingen. Bij Novi Sad aangekomen, ontdekken we dat ook hier het “Eindhoven-syndroom” bestaat: je denkt te kunnen afslaan zoals je navigatie aangeeft, maar je blijkt op een nieuwe rondweg te zitten en kunt er niet af. Dat is dus flink omrijden. Als we de ingang van de stad gevonden hebben, is het inmiddels 18 uur2016-04-03 19.26.39 en 24 graden. Iedereen flaneert op straat en er is een gezellige kermis. We navigeren over een boulevard naar de Donau toe. De omgeving ziet er wat gribus uit, maar het Tourist Resort Ribarsko Ostrvo blijkt buitengewoon prima. De hotelkamers zitten in bungalows en we gaan even lekker op de stoep een wijntje drinken. Het restaurant heeft een schitterend uitzicht over de Donau. De gegrilde biefstuk is werkelijk geweldig.

De volgende dag weer zo’n 800 kilometers. We rijden langs Belgrado over een rondweg, maar dat is iets te veel eer voor een soms tweebaansweg met stoplichten. Als ik na de lunch het stuur overneem, komen we prompt op een smal stuk weg met veel tunnels en grote vrachtwagens. Met zweethandjes geef ik snel het stuur weer over. We passeren de Bulgaarse grens en kopen een vignet. Prompt breekt me het zweet uit dat ik weer een verkeerde klasse heb gekozen. In Bulgarije navigeren is wat lastiger want de meeste plaatsnamen staan in het Cyrillisch aangegeven (soms met de Latijnse naam eronder). We kunnen Plovdiv niet ontcijferen en rijden even verkeerd. Ook hier is de ‘rondweg’ echt een bizarre benaming voor de tweebaansweg met stoplichten en zebrapaden en kost veel tijd. Met alle moderne hulpmiddelen in de hand ontdek ik in het Bulgaarse achterland een camping. Als we voor de deur staan, worden we enthousiast toegezwaaid door de Japanse Kaiko en haar dochtertje Skie, die in British Engels een heel verhaal tegen mij afsteekt. Ik word er heel blij van. We zijn de enige gasten op een mooi groen grasveld. Matt heeft net DSC_0007resizedde nieuwe douche en toilet af. Hij is hier verzeild geraakt omdat hij Engeland zat was, heeft 7 jaar aan het huis gebouwd en is een camping begonnen om wat te verdienen. We eten wat en dan komt de 8-jarige Skie haar beloofde vioolconcert geven. Heerlijk. Ze spreekt Bulgaars, Japans en Engels en is een enorme wijsneus. Het is behoorlijk koud, maar we slapen prima in ons eigen bed.

De volgende morgen is mijn rugpijn ineens een stuk minder, schijnt de zon en is het lastig om weg te komen, want het is gezellig met ze. In 45 minuten staan we aan de Turkse grens. Dat gaat redelijk soepel en de controle in de ‘ inspection hangar’ stelt weinig voor. Direct na de grens wacht weer een ‘vignet-uitdaging’. Op de snelweg heb je er een nodig, maar bij het benzinestation word ik afgewimpeld. Gewoon doorrijden en dan de politie 50 Lira betalen. Nou, ik dacht het niet. Een aardige heer komt me achterna en vertelt in het Duits waar we ongeveer een vignet kunnen kopen. Het kost wat moeite maar ter hoogte van de tolpoort weet Joost een opgewaardeerd elektronisch vignet te kopen. Op naar Istanbul. We zien indrukwekkende hoogbouw. Het gaat maar door zo’n 75 kilometer, enorme DSC_0013resizedbebouwing, langzame file met verkopers die er gewoon tussen staan. Het kost ons 2 ½ uur. Aangezien er in Turkije erg weinig campings zijn (anders dan aan de kust) besluiten we naar de Zwarte Zee te rijden, zo’n 60 km om. Aangekomen in Akcakoca blijkt de camping vervallen. Een man stopt en vraagt ons in het Duits wat we willen. Voordat we het in de gaten hebben, belt hij in het rond en verschijnen er meer mannen. We mogen er wel staan, maar er blijken geen voorzieningen. Uiteindelijk eindigen we tegenover, naast een restaurant, waar we heerlijk gebakken vis eten. Voor het kamperen hoeven we niets te betalen en we mogen het toilet in het hotel ernaast gebruiken. Bijzonder gastvrij. ’s Nachts is het maar een paar graden.

Na 4 dagen en ruim 3000 kilometer besluiten we een omweg te maken naar Cappadocië. We staan om half zeven op, nemen een lekkere cappuccino bij de Shell, kopen ekmek bij een bakkertje en slaan eten in in een prachtige supermarkt. Ineens krijgen we een vakantiegevoel! Als we dan einde van de middag ook nog door het wonderlijke landschap Göreme binnenrijden en aankomen bij een heerlijke camping met 25 graden en zon is de dag helemaal geslaagd. Eigenaar Jussef is bijzonder vriendelijk en legt me uit wat we allemaal kunnen doen in de omgeving. We staan helemaal alleen met prachtig uitzicht. De volgende dag2016-04-06 16.45.55 doen we heel rustiDSC_0051resizedg aan en lopen einde van de ochtend naar het Göreme Openluchtmuseum, werelderfgoed met uit de rotsen uitgehakt
e kerken. Na de lunch en wat gelummel komt een oude Landrover aangereden met een jong Duits stel, net terug uit Iran en Oman. Gezellig kletsen we enkele uren en wisselen informatie uit. Vrijdag rijden we een rondrit langs diverse rotsformaties in de buurt.

Zaterdag rijden we richting Iraanse grens en we hopen er zondag over te gaan met als doel Tabriz. Geen idee hoe het internetten daar gaat, maar mocht het stil blijven, geen paniek!

Liefs, Marijke & Joost

Week 2: een karrevracht lieve mensen

Vanuit Cappadocië rijden we op zaterdag 9 april richting het oosten van Turkije. We steken diverse hoge passen over (2000 mt), het is koud en er ligt sneeuw langs de weg. De wegen zijn prima, op enkele stukken na, en er zijn ongelofelijk veel benzinestations. In Erzürüm stoppen we bij een grote Carrefour om in te slaan. Het komt met bakken uit de hemel. We rijden door totdat de weg en het zicht wel erg slecht worden (ter hoogte van Horasan). Ik zie ergens een lichtje boven de weg en we slaan af. Op een erf zien we enkele huizen en we bellen aan om te vragen of we er mogen staan. Ik heb mijn woordenboekje al klaar, maar de man toont een grote grijns en zegt: “English? No problem!” Zijn Engels is niet veel meer, maar zijn gastvrijheid des te groter. We moeten eerst binnenkomen en krijgen in een hele warme kamer thee. Communiceren gaat zo zo, maar dat mag de pret niet drukken. Na een uurtje trekken we ons terug en eten nog wat kaas met brood. Het is koud, maar we slapen uitstekend. ’s Ochtends krijgen we twee gekookte eitjes, zo aardig. Onderweg rijden we een dorpje in om een brood te kopen. Dat duurt een half uur, want na het afrekenen moeten we toch echt thee blijven drinken! Op naar de Iraanse grens en de hoofddoek om. Bij de grens valt het echt reuze mee. De eerste Iraanse controle grijpt in de dropjes en ruikt eraan; van de Chocotoffs in het dashboard kastje wil hij er wel een paar hebben. Verderop worden we op sleeptouw genomen door een meneer. Het is niet goed in te schatten wie nu wel en niet bij de officiële beambten horen, want ze dragen geen uniform. We worden naar een aparte ruimte geleid met comfortabele fauteuils en een uitstekend Engels sprekende jonge dame vult voor ons alle formulieren in. We krijgen folders mee en vragen haar naar verzekering en geld wisselen. Nu de Carnet de Passage, dat is een wat schimmiger proces, maar een helper van het mannetje haalt alle krabbels en stempels voor ons. Iemand duidelijk hoger in rang wil nog in de auto kijken, maar vindt het een prachtig apparaat en ook dat gaat vlot. Iedereen wenst ons “Welcome to Iran!”. Nu nog geld wisselen en een verzekering. Vlak voordat je het terrein afgaat, moet je het Carnet met een verzekering kunnen overleggen. In een apart kantoor van Iran Insurance kopen we voor 100 Euro een maand verzekering. Kan zeker goedkoper, maar dan moet je eerst lopend het terrein af en we laten de auto liever niet alleen. We betalen het mannetje 20 Euro. Geld wisselen verloopt nog wat knullig. Met een uur zijn we in Iran! Op naar Tabriz.

Vanwege het tijdsverschil is het ineens veel later en we proberen door de grote stad Tabriz te navigeren naar een park waar we weten dat je mag kamperen. Onderweg zien we ook winkels met felgekleurde tentjes. Het verkeer is heftig, maar we komen uiteindelijk toch aan bij El Goli Park, met dank aan onze ‘good old’ GPS. Het is er gezellig druk en we parkeren bij de toiletten in de buurt. De auto trekt enorme aandacht en wordt van alle kanten gefotografeerd. Ook stelletjes maken een selfie met de Hilux op de achtergrond of met ons. Menigeen maakt een praatje, al blijft het vaak bij: ‘Hello, how are you” en “welcome to my country” (en dan wat verlegen gegiechel). Het voelt heel goed en we voelen ons welkom en veilig, geweldig. We worden ook bij mensen thuis uitgenodigd en mensen vragen of we wat nodig hebben, maar na zo’n lange dag is het wel best. Als we beginnen met koken horen we: “Hello, anybody home?” Martin reist twee jaar alleen in een Landrover en blijkt een enorme kletser. Na het eten drinken we koffie en kletsen, al worden we regelmatig onderbroken door bezoekers. Een jonge vent vertelt Joost openhartig hoe hij over de regering denkt. Hij is erg pessimistisch over de toekomst. Zijn tweelingbroer vertelt me dat ze na het studeren eerst het leger in moeten en daarna pas buiten Iran mogen reizen, maar daar hebben ze geen geld voor. Feesten doen ze graag, maar ook dat is beperkt vanwege hun budget. Werk is er weinig. Het is koud en we duiken ons bed in. De smartphones blijven klikken buiten en helaas blijven er naast ons jongelui in hun verlaagde pick-ups slapen….de hele nacht met de motor aan.

Na een onrustige nacht en een ontbijtje op de stoep met toeschouwers, gaan we in een taxi met Martin in zijn Landy achter ons aan naar de Bazaar. De Bazaar van Tabriz is enorm en Werelderfgoed, maar kan ons niet echt bekoren. Tijdens onze zwerftocht komen we een prima Engels sprekende jongeman tegen. Perfect moment om eens te vragen hoe je 1 t/m 10 schrijft in het Perzisch want we kunnen de prijskaartjes niet lezen. We vragen gelijk wat een taxi zou moeten kosten naar El Goli, want de taxi probeerde ons 300.000 Rial afhandig te maken en dat is te veel (100.000 Rial=10.000 Toman= ong. 3 euro). Weer wat geleerd. We nemen afscheid van Martin en lopen nog wat rond. Inmiddels regent het enorm en gaan we op zoek naar een Iraanse sim-kaart. Het mooie is als je ergens gaat vragen en ze spreken geen Engels, dan halen ze iemand of brengen je naar de juiste plek. Zo komen we in een postkantoortje (is voor ons echt niet te herkennen) en een jonge vent helpt ons aan een sim om te kunnen internetten, vooral voor Google Maps in geval van nood (helaas werkt die niet echt goed). We gaan op de gok ergens wat eten. De man laat ons zijn enige gerecht zien dat flinke staat te pruttelen (kikkererwten, tomaten, lamsvlees, vet en aardappel) en we eten er lavash bij (een lange dunne lap brood) en een colaatje. We gaan naar de tourist information en wisselen daar wat geld tegen een goede koers. We besluiten naar Kandovan te gaan. Kandovan is een soort klein Cappadocië. Als we hoog in de bergen aankomen, is het koud en het regent. We bekijken de rotswoningen en besluiten bij het hotel te vragen of we op de parkeerplaats mogen staan. Ze overleggen even en als we zeggen dat we in het restaurant willen eten, mag het en we mogen ook het toilet gebruiken. De auto wordt uitgebreid bekeken. Even later ontdek ik dat het een erg chic hotel is (volgens LP $340 per nacht, maar dat betaalt waarschijnlijk niemand). Een bus met mensen uit Hong Kong en Singapore stroomt leeg en ook die willen de auto wel zien en een praatje maken, grappig. Ook drie Iraans-Amerikaanse dames kirren er op los. We eten heerlijk in het restaurant en de manager komt ons een hand geven. Joost bestelt dizi en dat blijkt exact hetzelfde te zijn als wat we ‘s middags gegeten hebben (maar dan andere kwaliteit). Nu krijgt hij er wel een stamper bij om het fijn te stampen, want dat hoort zo. Achter ons wordt een mooie taart en bloemen aan tafel gebracht bij een stelletje. Ze nodigen ons uit om ook een stukje te eten. Zij vertelt ons dat het vooral voor vrouwen lastig is om aan werk te komen, zeker als je kunst gestudeerd hebt. Ze heeft een studieschuld van 20 miljoen Rial (=600 Euro) ook nog. Ze willen geen bruiloft maar het geld benutten o te reizen in Europa. Ai, een visum wordt lastig en ook het budget. We geven ze de website van AirBNB en onze gegevens, mochten ze naar NL komen.

Dinsdag 12/4 doen we eerst de kachel aan voordat we uit bed stappen! We rijden terug langs Tabriz en onderweg stoppen we voor warm brood bij een leuk bakkertje. Tanken gaat soepel, al heb je er een pasje voor nodig die je leent of van het pompstation zelf of van een vrachtwagenchauffeur. Je betaal de dubbele prijs van wat de vrachtwagens betalen (=16 Eurocent/liter) en de helft daarvan gaat bij iemand in de pocket; win-win. In Soltaniyeh bezoeken we het Oljeitu mausoleum (werelderfgoed), dat nog steeds in restauratie is. De toegang is 200.000 Rial (6 Euro!). Oljeitu wilde er de resten van Mohammeds schoonzoon in begraven zodat het een tweede Mecca zou worden, maar die kreeg ‘ie niet. Nu ligt hij er zelf. Indrukwekkend bouwwerk. We rijden door tot we vlak voor Buein een verlaten parkeerterrein vinden om te staan. Helaas worden we ‘s nachts wakker gemaakt door een bewaker en politieagent, maar ze laten ons met rust. Voortaan toch even vragen. De man zwaait ons de volgende morgen vriendelijk gedag.

Op weg naar Kashan rijden we over een tolweg. Als we aankomen bij een van de tolpoortjes met geld in de hand, krijgen we een grote grijns terug: “Hello, mister! Where are you from? Welcome to Iran!” en mogen doorrijden zonder te betalen. Na de middag komen we in gemoedelijk Kashan aan. Laagbouw en wegen met bomen erlangs. We rijden naar Eshan Guesthouse en mogen tot onze verrassing in de steeg kamperen en van de faciliteiten gebruik maken. De receptie kan de auto in de gaten houden met een camera. Het zonnetje schijnt en we relaxen in de mooi patio van het oude huis. De wifi valt tegen, net als alle Internet pogingen die we doen. Er is zoveel geblokkeerd! Ook onze weblog en tracker dus…. Eind van de middag gaan we door de gezellige bazaar. Veel mensen die een praatje maken. Het komt weer met bakken uit de hemel. We eten in het guesthouse traditionele barley soup en een stoof van sperziebonen, lamsvlees en wortel. Prima. En dan heerlijk douchen na 4 dagen!!! We kijken een aflevering van The Bridge 3 en slapen als een os in ons steegje.

Donderdag snuiven we cultuur. Na een ontbijtje in het hotel met traditioneel lavash brood, roomkaas en eieren, gaan we op weg naar de highlights. Althans, nadat we eerst vragen van enkele langslopende Iraniërs en toeristen beantwoord hebben en weer op de foto gaan. Eerst een mooi moskeecomplex (Agha Borzog), waar ik een praatje aanknoop met een architect studente. Daarna lopend naar enkele oude huizen waar Kashan om beroemd is. Prachtige architectuur en het is er druk met Iraanse toeristen. In het Abbassian House loopt een schoolreisje meisjes uit Teheran rond. Pubers die het wel grappig vinden om met me te praten en op de foto te gaan. De zwarte chadors verhullen strakke spijkerbroeken. We lunchen in het bijbehorende restaurant en daar hebben ze zowaar prima wifi! We eten zittend op lage banken bedekt met tapijten. Dan naar Tabatabei House, een schitterende huis met mooi stucwerk en vervolgens naar een oude Hamman (Sultan Mir Ahmad). Als we terug naar de auto lopen komen we de enthousiaste heer op de fiets weer tegen. Hij spreekt keurig Engels en vertelt ons dat hij alle toeristen aanspreekt om zijn intellect op peil te houden, tegen de Alzheimer en bovendien vliegt dan de tijd, want hij is gepensioneerd. Geweldig.

’s Middags sorteer ik de foto’s en upload ze (verkleind) naar Google. We gaan nog een keer naar de bazaar om geld te wisselen. Joost raakt aan de praat en ze bevelen ons aan weer in het Abbassian house te gaan eten. Daar eten we heerlijk kebab met een alcoholvrij citroenbiertje. Op de terugweg is een bakker druk lavash aan het bakken. Als Joost aangeeft geen brood te willen, maakt hij er een met een hart! Goud. Als we bij het guesthouse willen afrekenen voor gebruik van douche en toilet hoeven we niets te betalen! Wat een gastvrijheid. Als we de satelliettelefoon wat langer laten aanstaan komen de berichtjes van Jaap en Willem wel aan. Gelukkig, hij doet het.

Vrijdag 15/4 is het heerlijk weer. Onderweg spot ik een luxe supermarkt, splinternieuw zonder prijzen. Daar slaan we in, inclusief kip (uit Duitsland volgens de slager). Dan rijden we langs een bakkertje waar veel mensen in de rij staan. Een belevenis om te zien hoe dat gaat. Als je je brood meekrijgt is het erg heet en borstel je er eerst de steentjes van af. Wel superlekker (Sangak, de koning onder Iraanse broden, dik met kuiltjes en sesam). De Sialk Hills laten we voor wat ze zijn, geen zin in opgravingen. Vervolgens kost het ons flink moeite om Fin Garden te vinden. Het is er erg druk (vrijdag is zondag hier) met families. Het is een Perzische tuin (werelderfgoed) maar vooral het tuin gedeelte is niet indrukwekkend (ongemaaid gras met viooltjes). Daarna via Na’in naar Anarak aan de rand van de Dasht-e Kavir, de woestijn van centraal Iran. Geen klassieke woestijn met zandheuvels, maar grote lege vlaktes met gravel en rotsgebergten, prachtig. Veel beschutting is er niet voor de harde wind en regen en dus gaan we in Anarak achter een wegrestaurant staan, waar ook lange afstandsbussen stoppen. Er is ook een ‘camping’ = overdekte betonnen platen waar je een tent op kunt zetten (hebben we vaker in parken gezien). We vragen de garage-eigenaar ernaast en die vindt het prima. Direct komt een snelle jonge man in het Engels vragen of we iets nodig hebben. Eshan komt uit Isfahan en als we daar zijn, moeten we hem maar bellen en we krijgen zijn nummer. Zo doen ze dat hier. Hij vindt het ook maar raar weer voor de woestijn: 16 graden en regen.

In primitieve omstandigheden voel ik me uitgedaagd, dus we eten kip met ui, paprika en babi pangang-saus, wortelsalade en warm Sangak brood erbij. Daarna kijken we de 3 laatste afleveringen van The Bridge en gaan pas om half 1 slapen. We slapen weer als een roos; het is goed rustig. De volgende dag rijden we via Garmeh. Prachtig rotslandschap. We vinden een mooie lunchplek en besluiten na Garmeh nog verder te rijden. Vlak na Robat-e Posht-e Badam vinden we een prachtig plekje in de wildernis. Het is er oorverdovend stil en we zien helemaal niemand. De volgende dag op naar Kerman.

Lieve mensen, excuses voor het lange verhaal, maar dit is werkelijk een prachtig land, prima te bereizen en je maakt iedere dag weer wat nieuws mee!

Khodahafez,

Marijke

Week 3: waanzinnige woestijnen

Zondag 17 april rijden we vanaf onze wildkampeerplek door een prachtige afwisselend landschap van de Dasht-e Kavir woestijn vol met kleurige rotsen, lege vlakten en knalgroene oasedorpjes. Zelfs de witte weggetjes op de kaar zijn geasfalteerd. Plaatsnamen hebben niet altijd dezelfde spelling als op de (GPS-)kaart, dat maakt het wel verrassend. Als we meerdere keren worden aangehouden door de politie kost dat alleen maar wat tijd. Ze willen onze papieren zien en het liefst een kopietje van ons paspoort. Die hebben we dus bij ons voortaan. Ze zijn reuze aardig verder. Onderweg zijn altijd wel winkeltjes te vinden voor brood, melk, fruit en groenten, hoewel nooit allemaal in 1 winkel!

We vinden met de GPS het Akhavan hotel in Kerman, waar we weten dat je op de parkeerplaats mag kamperen (10 Euro). Als we aankomen staat er een ouder Zwitsers echtpaar in een Landcruiser 60-serie (www.worldrecordtour.com ). Ze reizen al 30 jaar (!). De auto is een grote bende en iedere avond verbouwen ze de boel om erin te kunnen slapen. Op dit moment is hun grootste probleem: “a lack of interesting destinations”. Tja, wat wil je, de lijst met landennamen op de zijkant van de auto is enorm; ze hebben alles al gezien. We mogen in een hotelkamer douchen en lopen daarna de stad in. Wat gelijk opvat is dat de lucht heel droog is en er hangt smog boven de stad. De winkels zien er welvarend uit en de stoepen zijn netjes betegeld (in verhouding dan, hè). Bij een bakkertje kopen we een doos met fantastische koekjes. Dàt hadden we beter niet kunnen doen; veel te lekker! De volgende ochtend doen we braaf (yoga-_oefeningen buiten op een matje (ja, ja, met hoofddoek…). De achterburen kijken nieuwsgierig uit het raam; ik zwaai dan maar. We lopen ons die dag suf, goed voor mijn rug die weer opspeelt. Onderweg bestellen we, met hulp van een aardige meneer, een broodje hamburger met ons (inmiddels) favoriete drankje alcoholvrij citroenbier (ook verkrijgbaar van Bavaria Holland). In de bazaar doen we boodschappen en we denken sneller te zijn met een taxi; mis. Kerman is nagenoeg eenrichtingverkeer en de rit met de taxi wordt een onnavolgbaar spektakel van tegen het verkeer inrijden en dwars oversteken onder luid getoeter. De Iraniërs zijn zeer beleefd en attent, maar in de auto ondergaan ze een metamorfose. Heel normaal om een stuk achteruit te rijden op de snelweg, dwars over te steken, waarbij je verwacht dat iedereen stopt, rechtuit blijven rijden beheersen ze niet en voetgangers zijn loslopend wild. Spiegels en richtingaanwijzers kunnen worden gedemonteerd….

Restaurants zijn hier moeilijk te vinden, dus eten we weer in het hotel. We krijgen een proeverij van gerechten voorgeschoteld en deze keer ook fesenjun, een feestelijk gerecht van kip met een saus van walnoten en granaatappel. Zooooo lekker!

Dinsdag 19 april staan we klaar om te vertrekken als we worden aangesproken door een Colombiaan! Hij reist met zijn vrouw in chronologische volgorde de landen af die belangrijk waren voor de geschiedenis om zo “ say goodbye to the world” . Mesopotamië (Irak) was niet mogelijk, dus Perzië is nu aan de beurt, volgend jaar Egypte en dan Turkije, Griekenland en Rome. Hij is er op tijd bij, zal ik maar zeggen, want zo oud is hij nog helemaal niet. We rijden naar Mahan en bekijken een mausoleum (in chador=laken). Op weg naar de Prince’s garden komt Farad naast ons rijden en roept naar Joost waar we vandaan komen en wat we willen. Hij rijdt wel even voorop. Zonder hem hadden we de tuin echt niet gevonden. Hij spreekt goed Engels en we moeten toch echt in zijn witgoedzaak langskomen. De Prince’s garden is prachtig en als we weg willen, moeten we toch echt even praten met een jonge Iraniër die in Rotterdam is geweest. Hij heeft rondgereisd op een olietanker, maar vanwege de sancties nu niet meer. Zijn vrouw is prachtig en erg elegant gekleed. Door de bergen rijden we naar het oosten de Dasht-e Lut woestijn in.

We dalen in hoogte van 1700 naar 300 meter en de temperatuur stijgt van 23 naar 32 graden. Het landschap wordt leeg met rotsformaties, we zijn in de Kaluts! We laten de banden af en rijden richting een waypoint in de woestijn. Het oppervlak is zoutachtig en keihard. We durven niet te ver omdat we maar alleen zijn. We vinden een prachtige plek, waar het wel hard waait (en de hele nacht blijft waaien). Wat een schitterend landschap, hoog op onze wishlist! Het koelt goed af en wordt muisstil; waanzinnig. De volgende ochtend maak ik om 6 uur wat foto’s uit het dakluik met prachtig licht. Voor het ontbijt rijden we nog wat verder naar prachtige rotsformaties. Terug bij de weg de hoofddoek en tuniek weer aan en Joost zijn lange broek.

Richting Yazd gaan we en bij Rafsanjan binnendoor. Engels verdwijnt van de borden en we moeten de weg vragen. We vinden een prima plek in de bergen. De hoeveelheid vliegen laat zich verklaren als er na een uurtje zo’n 300 schapen, een herder, 4 honden en een pakezel voorbij komen. Het waait ’s nachts loeihard. Donderdag Komen we iets na de middag aan bij het Silk Road Hotel midden in Yazd. We mogen op de parkeerplaats kamperen en de douche gebruiken. We douchen direct en eten er een heerlijke curry, weer eens wat anders. We lopen een rondje door de prachtige adobe komen we er achter dat bijna alles dicht is omdat vrijdag hier een zondag is. We bezoeken de plekken die wel open zijn Eerst het watermuseum waar te zien is hoe ondergrondse waterkanalen de stad voorzien van water. Dan naar de Zoroastrische vuurtempel, waar een menigte mensen zich verdringt om een vlam te zien die al 1500 jaar brandt. Het geloof wordt het duidelijk uitgelegd, dat is wel boeiend. Daarna nog naar de tuin van Dolat Abat, maar afgezien van de windtoren die van onderen te bekijken is, vinden we het niet zo bijzonder. Na 8 km lopen in de hitte komen we bij in het hotel. ’s Nachts wordt een onrustige nacht omdat ze het idiote idee hebben opgevat met een enorme graafmachine enkele uren het braakliggende terrein naast de parkeerplek uit te graven; een luiddruchtig plan!

Zaterdagochtend maken we kennis met de Nederlandse Maria en haar Iraanse man Said. Heel gezellig. Daarna rijden we richting Shiraz en stoppen bij Pasargadae. Daar heeft Cyrus de Grote een fort gebouwd en hij ligt er begraven. Cyrus was een bijzonder barmhartig zo’n 550 voor Chr. En ook al stierf hij op zijn dertigste, zijn rijk strekte zich uit van Turkije tot Egypte. Als je het verhaal kent, krijgen de stenen betekenis! Einde van de middag rijden we op goed geluk het land in en vinden een heerlijk kampeerplekje tussen de wilde notenbomen. Alleen een herder komt in de verte voorbij. Morgen naar Persepolis!

We zien een heleboel in korte tijd en daar genieten we enorm van. Dankzij broer Klaas kunnen jullie meelezen want zelf uploaden kan ik deze verhaaltjes niet. Bedankt voor al jullie lieve reacties. Ik hoop dat jullie er ook wat van genieten!

Liefs,

Marijke

Week 4: Lost Paradise & the art of living

Zondag 24 april zijn we op tijd in Persepolis. Dit is hèt hoogtepunt van Iran voor geschiedenisliefhebbers. Opvolgers van Cyrus de Grote hebben gedurende 150 jaar (zeg maar rond 600 v. Chr.) een enorm paleis gebouwd met prachtig versierde trappen en zuilen. De overblijfselen zijn al indrukwekkend, laat staan het oorspronkelijke complex. Een animatie laat zien hoe de pracht en praal eruit heeft gezien met veel goud en vooral groots. Normaal zijn we niet zo van de stenen, maar dit is andere klasse. Indrukwekkend.

iran_23iran_24iran_25

We rijden door naar Shiraz en daar gaan we op zoek naar een hotelletje, omdat we graag willen douchen. Park Saadi Hotel heeft een parkeerterrein, maar zit helaas vol. De manager komt erbij en biedt ons een ‘wat mindere’ kamer aan voor 60 Euro. Veel geld voor een twijfelaar, maar de douche is geweldig. We lopen de stad in en eten een heerlijke kebab als lunch en krijgen daarna op straat spontaan een Iraans ijsje aangeboden. Dat is nogal stroperig, maar erg lekker! We dolen wat door de erg gezellige bazaar. Het leuke is dat je in Iran niet lastig wordt gevallen in de bazaar, je kunt heerlijk snuffelen; het lijkt wel of ze je niets willen verkopen! Als je enigszins twijfelt, gaan ze een ander helpen en het kost zelfs wat moeite om 6 placemats af te rekenen. Op de terugweg naar het hotel krijgen we eerst een brood aangeboden van een voorbijganger en vervolgens een brood bij een bakkertje. “Geven” hebben Iraniërs tot kunst verheven, hoewel de islam ook voorschrijft dat je een deel van je bezit weggeeft. We krijgen dus regelmatig kleinigheden aangeboden en overal langs de straten, soms iedere 50 meter, zelfs tot in de woestijn, staan blauw-gele collectebussen. Het effect is dat je je echt te gast voelt en nogal geconfronteerd wordt met je eigen (gebrek aan) vrijgevigheid.

Bij het hotel ontmoeten we een Duits stel dat met een kleine camper kampeert naast het hotel (voor 30 Euro!!). We raken aan de praat en vervolgen de gezelligheid in een coffeeshop waar ze goede wifi en lekker eten hebben.

Maandagochtend gaan we naar de tombe van Hafez, een belangrijke dichter. Het is een prachtige tuin. Bij de tombe staat een peuterklasje, allemaal braaf met de handjes op het marmer van de tombe en op aangeven van de lerares zeggen ze tegelijk een versje op, heel schattig. Joost vermaakt zich daarna met een schoolklas meisjes. We komen hier opvallend vaak hele klassen met jonge kinderen tegen bij bezienswaardigheden; cultuur wordt goed bijgebracht lijkt het. In het park lopen we drie hippe jongens tegen het lijf. Als we aangeven dat we uit Holland komen, laten ze hun wiet zien. Zo, zo. Na een stevige wandeling (het is tegen de 30 graden) komen we bij het mausoleum van Shah-e Cheragh. Tot onze verbazing krijgen we een speciale gids mee van International Affairs (gratis), ik word in een chador gehesen door een giechelende dame, en we slaan steil achterover van wat we daarna te zien krijgen. Het complex is enorm, overweldigend en prachtig. Toevallig is het vandaag de sterfdag van de man en dus is er op het binnenplein een ceremonie aan de gang waarbij soldaten in een zwart gewaad zichzelf zogenaamd geselen (Joost heeft een filmpje). Ik word gekoppeld aan een vrouwelijk gids en twee andere toeristes en we gaan gescheiden van de mannen de “shrine” in. De ruimte glittert van de kleine spiegeltjes en zit vol met biddende en kletsende vrouwen. Er lopen dames rond met een plumeau en ik zie al snel dat die niet is om stof af te nemen, maar om een tik uit te delen, wanneer een hoofddoek niet goed zit (er zijn ook mannen met plumeaus hoor). Verder ziet het er allemaal heel gemoedelijk uit. We worden daarna uitgenodigd voor thee en koekjes bij International Affairs (en krijgen een speech van de Ayatollah mee). We zijn erg onder de indruk, zowel van het complex als van de gastvrijheid.

iran_30iran_31iran_32iran_33

We lunchen bij het hotel en het lukt om het verhaal van week 3 naar Klaas te sturen. Dan rijden we de stad uit richting Yasuj, op zoek naar een leuke wildplek in de Zagros bergen. Daar waar we ongeveer de grote weg af wilden, staat een bruin bord (=bezienswaardigheid) met daarop: Behesht-e Ghomsode (in Farsi)/ Lost Paradise, 85 km. Dat intrigeert ons mateloos en dus gaan we de borden achterna. Dat lukt vrij aardig en moet ook wel, want de Open Street Maps (en Lonely Planet) houden hier wel op. Een politieman verzekert ons dat we op de goede weg zijn naar het paradijs. Als we er bijna zijn, kunnen we het niet vinden en dus zoeken we een plekje om te overnachten, vreemd pal naast een enorme weg in aanbouw. De volgende dag rijden we rondjes en uiteindelijk weet een man ons uit te beelden dat het om een kloof gaat. Aha, nu weten we waar we verkeerd zijn gereden en jawel hoor, we zien een ingang met een hokje om te betalen. De spanning stijgt! Het verloren paradijs blijkt inderdaad een kloof te zijn, waar een riviertje in loopt en waar ze plek hebben gemaakt om te recreëren. Aan het einde zijn betonnen platen gemaakt om te picknicken (dat doen ze hier op een kleed op de grond) en helaas ligt er nogal wat afval, waarvan ze blijkbaar verwachten dat iemand anders het opruimt. Wat dat betreft is het paradijs inderdaad verloren! Het wemelt er van de schoolmeisjes en ik ga eindeloos op de foto. De rit erna richting Ysuj is prachtig al weten we niet precies waar we rijden. Navigatie onder het motto: Vraag niet hoe het kan, maar geniet ervan! Na Sisakht verschijnen hoge bergen met sneeuw. We vinden een wildplek op een grote vlakte naast een rivier. En inderdaad, de 3 enorme kuddes schapen en geiten die we gepasseerd zijn lopen hier meerdere rondjes langs onze auto. De herders geven Joost keurig een hand; vinden mannen hier erg belangrijk. Ze weten de kuddes goed gescheiden te houden, maar we moeten af en toe bijspringen om ze bij ons vandaan te houden. Ook de volgende morgen zijn ze al weer vroeg aan het rondrennen. Woensdag rijden we een schitterende route tot voorbij Dashtak. We picknicken bij een prachtig meer. ’s Middags bij een bakkertje mag ik absoluut niet betalen! De overnachtingsplek vinden we al vroeg naast razend riviertje aan het einde van een dorp. Heerlijk relaxen in het zonnetje en een man komt over de brug gerend om ons een handvol krijtachtige witte kussentjes te geven. Het blijkt een soort ingedroogde geitenkaas.

Donderdag rijden we de prachtige weg verder richting Chelgerd, waar we wat boodschappen doen. Dan gaan we richting Saravayed, een dorpje hoog in de bergen waarvan ik op Facebook vorig jaar een foto zag en via een Duitse de GPS-route heb gevonden op Wikiloc. Aan het begin vragen we iemand een foto van ons te nemen en prompt krijgen we 3 bollen verse knoflook (die peuteren ze hier met de hele familie uit de grond als uitje). We zien een prachtige Landcruiser BJ45 met een Iraanse uit Tehran met een gids. Ik krijg een high-five als ze mijn Facebook/Wikiloc verhaal aanhoort. De route is waanzinnig mooi. De weg erna is serieus 4×4 en we rijden sommige stukken met meters sneeuw aan weerszijde en smeltwater en modder. De filmpjes zijn indrukwekkend (ik ben niet uitgestapt voor foto’s)! Twaalf kilometer voor het dorpje is de weg drastisch beschadigd. Een shovel is bezig, maar dit vind ik te gortig; we draaien om. Richting Farsan zoeken we een autowasser, want de modder zit tot aan het dak. Bij toeval zie ik een man in de weer met een hogedrukspuit en jawel, hoor, de auto wordt zeer professioneel gewassen voor nog geen 4 Euro; zij blij, wij blij. NB: Lonely Planet is niet echt duidelijk; de weg van Farsan-Chelgerd is veel minder de moeite waard, dan die van Dashtak-Chelgerd!

Na een aantal dagen is douchen wel lekker en dus vinden we in Sharekord een prima hotel (Parsian, 65Euro grote kamer met ontbijt). De wifi is zo goed dat we na het eten prima skypen met Noor. Vrijdag is zondag hier, dus we doen het rustig aan. We rijden naar Esfahan op zoek naar een park waar we mogen kamperen. Die blijkt noordelijk van de stad te liggen (Fadak Garden, 150.000R). Hele families zitten hier gezellig aan de kebab. We lunchen en gaan daarna met de auto de stad in. We bekijken het beroemde Imam plein, het op 1 na grootste ter wereld, waar vele families in het gras een ijsje eten en bezoeken de Moskee Sheikh Lotfallah. Op de terugweg naar het park scoort Joost eindelijk een gegrilde kip. Die peuzelen we lekker op. Dan komt de bewaking met een Engelstalige gids vragen of we dichter bij de ingang komen staan ‘for your safety’. De gids blijkt bij een Frans stel te horen met een VW-bus. De Fransman zit in een rolstoel en aan zijn verhalen te horen is het een echte deugniet. In de jaren 70 met een Kever naar India en veel Afghaanse wiet roken. Hij zit aan de ouzo als we bij ze komen zitten. Het wordt een onrustig nacht, vooral met een luidruchtig weg ernaast (denk A2). Zaterdag doen we een echte toeristische dag Esfahan. We parkeren de auto tegen het centrum en lopen eerst de bazaar door en bezoeken vervolgens de Jame Moskee, waar bouwstijlen uit verschillende perioden duidelijk te zien zijn. We krijgen van een mullah in een rolstoel alletwee een zuurtje. In de bazaar lunchen we met traditionele beryani (lamsgehakt in brood). Het Chetel Sotun paleis van rond 1600 met veel fresco’s is weer eens wat anders dan blauwe tegeltjes. En natuurlijk lopen we naar de Si-o-Seh brug waar Thomas Erdbrink een aflevering van zijn documentaire aan besteed heeft. De rivier is nu wel vol met water en het mannetje met waterfietsen doet goede zaken. Grappig om dit nu in het echt te zien. In de bazaar kopen we souvenirs met inlegwerk en Joost gaat naar de kapper. Terug op de ‘camping’ zien we een Nederlandse Landcruiser staan en ‘s avonds kletsen we gezellig met Eelco en Fleur die in een jaar naar Thailand rijden, geweldig.

Dat was weer een goed gevulde en enerverende week. Nog 1 week visum te gaan! Steden hebben we genoeg gezien. We slaan Tehran over en gaan naar Alamut Valley!

 

Veel liefs,

Marijke